DSV_Strongs(i)
1
G1161
En
G3956
al
G5057
de tollenaars
G2532
en
G268
de zondaars
G2258 G5713 G1448 G5723
naderden
G846
tot Hem
G846
, om Hem
G191 G5721
te horen.
2
G2532
En
G5330
de Farizeen
G2532
en
G1122
de Schriftgeleerden
G1234 G5707
murmureerden
G3004 G5723
, zeggende
G3754
:
G3778
Deze
G4327 G5736
ontvangt
G268
de zondaars
G2532
, en
G4906 G5719
eet met
G846
hen.
3
G1161
En
G2036 G5627
Hij sprak
G4314
tot
G846
hen
G5026
deze
G3850
gelijkenis
G3004 G5723
, zeggende:
4
G5101
Wat
G444
mens
G1537
onder
G5216
u
G2192 G5723
, hebbende
G1540
honderd
G4263
schapen
G2532
; en
G1520
een
G1537
van
G846
die
G622 G5660
verliezende
G2641 G5719
, verlaat
G3756
niet
G1768
de negen en negentig
G1722
in
G2048
de woestijn
G2532
, en
G4198 G5736
gaat
G1909
naar
G622 G5756
het verlorene
G2193
, totdat
G846
hij hetzelve
G2147 G5632
vinde?
5
G2532
En
G2147 G5631
als hij het gevonden heeft
G2007 G5719
, legt hij
G1909
het op
G1438
zijn
G5606
schouders
G5463 G5723
, verblijd zijnde.
6
G2532
En
G1519
te
G3624
huis
G2064 G5631
komende
G4779 G
, roept hij
G5384
de vrienden
G2532
en
G1069
de geburen
G4779 G5719
samen
G3004 G5723
, zeggende
G846
tot hen
G4796 G5645
: Weest blijde
G3427
met mij
G3754
; want
G3450
ik heb mijn
G4263
schaap
G2147 G5627
gevonden
G3588
, dat
G622 G5756
verloren was.
7
G3004 G5719
Ik zeg
G5213
ulieden
G3754
, dat
G3779
er alzo
G5479
blijdschap
G2071 G5704
zal zijn
G1722
in
G3772
den hemel
G1909
over
G1520
een
G268
zondaar
G3340 G5723
, die zich bekeert
G2228
, [meer] dan
G1909
over
G1768
negen en negentig
G1342
rechtvaardigen
G3748
, die
G3341
de bekering
G3756
niet
G5532
van node
G2192 G5719
hebben.
8
G2228
Of
G5101
wat
G1135
vrouw
G2192 G5723
, hebbende
G1176
tien
G1406
penningen
G1437
, indien
G3391
zij een
G1406
penning
G622 G5661
verliest
G681 G5719
, ontsteekt
G3780
niet
G3088
een kaars
G2532
, en
G4563 G5719
keert
G3614
het huis
G2532
[met] [bezemen], en
G2212 G5719
zoekt
G1960
naarstiglijk
G2193 G3755
, totdat
G2147 G5632
zij [dien] vindt?
9
G2532
En
G2147 G5631
als zij [dien] gevonden heeft
G4779 G
, roept zij
G5384
de vriendinnen
G2532
en
G1069
de geburinnen
G4779 G5731
samen
G3004 G5723
, zeggende
G4796 G5645
: Weest blijde
G3427
met mij
G3754
; want
G1406
ik heb den penning
G2147 G5627
gevonden
G3739
, dien
G622 G5656
ik verloren had.
10
G3779
Alzo
G3004 G5719
, zeg Ik
G5213
ulieden
G1096 G5736
, is er
G5479
blijdschap
G1799
voor
G32
de engelen
G2316
Gods
G1909
over
G1520
een
G268
zondaar
G3340 G5723
, die zich bekeert.
11
G1161
En
G2036 G5627
Hij zeide
G5100
: Een zeker
G444
mens
G2192 G5707
had
G1417
twee
G5207
zonen.
12
G2532
En
G3501
de jongste
G846
van hen
G2036 G5627
zeide
G3962
tot den vader
G3962
: Vader
G1325 G5628
, geef
G3427
mij
G3313
het deel
G3776
des goeds
G1911 G5723
, dat [mij] toekomt
G2532
. En
G1244 G5627
hij deelde
G846
hun
G979
het goed.
13
G2532
En
G3756
niet
G4183
vele
G2250
dagen
G3326
daarna
G3501
, de jongste
G5207
zoon
G537
, alles
G4863 G5631
bijeenvergaderd hebbende
G589 G5656
, is weggereisd
G1519
in
G3117
een ver
G5561
[gelegen] land
G2532
, en
G1563
heeft aldaar
G846
zijn
G3776
goed
G1287 G5656
doorgebracht
G2198 G5723
, levende
G811
overdadiglijk.
14
G1161
En
G846
als hij
G3956
het alles
G1159 G5660
verteerd had
G1096 G5633
, werd er
G2478
een grote
G3042
hongersnood
G2596
in
G1565
datzelve
G5561
land
G2532
, en
G756 G5662
hij begon
G5302 G5745
gebrek te lijden.
15
G2532
En
G4198 G5679
hij ging heen
G2853 G5681
, en voegde zich
G1520
bij
G4177
een van de burgers
G1565
deszelven
G5561
lands
G2532
; en
G3992 G5656
die zond
G846
hem
G1519
op
G846
zijn
G68
land
G5519
om de zwijnen
G1006 G5721
te weiden.
16
G2532
En
G1937 G5707
hij begeerde
G846
zijn
G2836
buik
G1072 G5658
te vullen
G575
met
G2769
den draf
G3739
, dien
G5519
de zwijnen
G2068 G5707
aten
G2532
; en
G3762
niemand
G1325 G5707
gaf
G846
hem dien.
17
G1161
En
G1519
tot
G1438
zichzelven
G2064 G5631
gekomen zijnde
G2036 G5627
, zeide hij
G4214
: Hoe vele
G3407
huurlingen
G3450
mijns
G3962
vaders
G4052 G5719
hebben overvloed
G740
van brood
G1161
, en
G1473
ik
G622 G5731
verga
G3042
van honger!
18
G450 G5631
Ik zal opstaan
G4314
en tot
G3450
mijn
G3962
vader
G4198 G5695
gaan
G2532
, en
G846
ik zal tot hem
G2046 G5692
zeggen
G3962
: Vader
G264 G5627
, ik heb gezondigd
G1519
tegen
G3772
den Hemel
G2532
, en
G1799
voor
G4675
u;
19
G2532
En
G1510 G5748
ik ben
G3765
niet meer
G514
waardig
G4675
uw
G5207
zoon
G2564 G5683
genaamd te worden
G4160 G5657
; maak
G3165
mij
G5613
als
G1520
een
G4675
van uw
G3407
huurlingen.
20
G2532
En
G450 G5631
opstaande
G2064 G5627
ging hij
G4314
naar
G1438
zijn
G3962
vader
G1161
. En
G846
als hij
G2089
nog
G3112
ver
G568 G5723
[van] [hem] was
G1492 G5627
, zag
G846
hem
G846
zijn
G3962
vader
G2532
, en
G4697 G5675
werd met innerlijke ontferming bewogen
G2532
; en
G5143 G5631
[toe] lopende
G1968 G5627
, viel
G1909
hem om
G846
zijn
G5137
hals
G2532
, en
G2705 G5656
kuste
G846
hem.
21
G1161
En
G5207
de zoon
G2036 G5627
zeide
G846
tot hem
G3962
: Vader
G264 G5627
, ik heb gezondigd
G1519
tegen
G3772
den Hemel
G2532
, en
G1799
voor
G4675
u
G2532
, en
G1510 G5748
ben
G3765
niet meer
G514
waardig
G4675
uw
G5207
zoon
G2564 G5683
genaamd te worden.
22
G1161
Maar
G3962
de vader
G2036 G5627
zeide
G4314
tot
G846
zijn
G1401
dienstknechten
G1627 G5657
: Brengt [hier] voor
G4413
het beste
G4749
kleed
G2532
, en
G1746 G
doet
G846
het hem
G1746 G5657
aan
G2532
, en
G1325 G5628
geeft
G1146
hem een ring
G1519
aan
G846
zijn
G5495
hand
G2532
, en
G5266
schoenen
G1519
aan
G4228
de voeten;
23
G2532
En
G5342 G5660
brengt
G4618
het gemeste
G3448
kalf
G2380 G5657
, en slacht
G2532
het; en
G5315 G5631
laat ons eten
G2165 G5686
en vrolijk zijn.
24
G3754
Want
G3778
deze
G3450
mijn
G5207
zoon
G2258 G5713
was
G3498
dood
G2532
, en
G326 G5656
is weder levend geworden
G2532
; en
G2258 G5713
hij was
G622 G5756
verloren
G2532
, en
G2147 G5681
is gevonden
G2532
! En
G756 G5662
zij begonnen
G2165 G5745
vrolijk te zijn.
25
G1161
En
G846
zijn
G4245
oudste
G5207
zoon
G2258 G5713
was
G1722
in
G68
het veld
G2532
; en
G5613
als
G2064 G5740
hij kwam
G3614
, en het huis
G1448 G5656
genaakte
G191 G5656
, hoorde hij
G4858
het gezang
G2532
en
G5525
het gerei,
26
G2532
En
G4341 G5666
tot zich geroepen hebbende
G1520
een
G3816
van de knechten
G4441 G5711
, vraagde
G5101
, wat
G5023
dat
G1498 G5751
mocht zijn.
27
G1161
En
G2036 G5627
deze zeide
G846
tot hem
G3754
:
G4675
Uw
G80
broeder
G2240 G5719
is gekomen
G2532
, en
G4675
uw
G3962
vader
G4618
heeft het gemeste
G3448
kalf
G2380 G5656
geslacht
G3754
, omdat
G846
hij hem
G5198 G5723
gezond
G618 G5627
weder ontvangen heeft.
28
G1161
Maar
G3710 G5681
hij werd toornig
G2532
, en
G2309 G5707
wilde
G3756
niet
G1525 G5629
ingaan
G1831 G
. Zo ging
G3767
dan
G846
zijn
G3962
vader
G1831 G5631
uit
G3870 G5707
, en bad
G846
hem.
29
G1161
Doch
G611 G5679
hij, antwoordende
G2036 G5627
, zeide
G3962
tot den vader
G2400 G5628
: Zie
G1398 G5719
, ik dien
G4671
u
G5118
[nu] zo vele
G2094
jaren
G2532
, en
G3763
heb nooit
G4675
uw
G1785
gebod
G3928 G5627
overtreden
G2532
, en
G1698
gij hebt mij
G3763
nooit
G2056
een bokje
G1325 G5656
gegeven
G2443
, opdat
G3326
ik met
G3450
mijn
G5384
vrienden
G2165 G5686
mocht vrolijk zijn.
30
G1161
Maar
G3753
als
G3778
deze
G4675
uw
G5207
zoon
G2064 G5627
gekomen is
G3588
, die
G4675
uw
G979
goed
G3326
met
G4204
hoeren
G2719 G5631
doorgebracht heeft
G846
, zo hebt gij hem
G4618
het gemeste
G3448
kalf
G2380 G5656
geslacht.