Leviticus 4

DSV_Strongs(i)
  1 H1696 H8762 Verder sprak H3068 de HEERE H4872 tot Mozes H559 H8800 , zeggende:
  2 H1696 H8761 Spreek H1121 tot de kinderen H3478 Israels H559 H8800 , zeggende H5315 : Als een ziel H2398 H8799 zal gezondigd hebben H7684 , door afdwaling H4687 van enige geboden H3068 des HEEREN H6213 H8735 , dat niet zou gedaan worden H259 , en [tegen] een H2007 van die H6213 H8804 zal gedaan hebben;
  3 H3548 Indien de priester H4899 , die gezalfd is H2398 H8799 , zal gezondigd hebben H819 , tot schuld H5971 des volks H2403 , zo zal hij voor zijn zonde H2398 H8804 , die hij gezondigd heeft H7126 H8689 , offeren H6499 een var H8549 , een volkomen H1121 jong H1241 rund H3068 , den HEERE H2403 ten zondoffer.
  4 H6499 En hij zal dien var H935 H8689 brengen H6607 tot de deur H168 van de tent H4150 der samenkomst H6440 , voor het aangezicht H3068 des HEEREN H3027 ; en hij zal zijn hand H7218 op het hoofd H6499 van dien var H5564 H8804 leggen H6499 , en hij zal dien var H7819 H8804 slachten H6440 voor het aangezicht H3068 des HEEREN.
  5 H4899 Daarna zal die gezalfde H3548 priester H1818 van het bloed H6499 van den var H3947 H8804 nemen H168 , en hij zal dat tot de tent H4150 der samenkomst H935 H8689 brengen.
  6 H3548 En de priester H676 zal zijn vinger H1818 in dat bloed H2881 H8804 dopen H1818 ; en van dat bloed H7651 H6471 zal hij zevenmaal H5137 H8689 sprengen H6440 voor het aangezicht H3068 des HEEREN H6440 , voor H6532 den voorhang H6944 van het heilige.
  7 H3548 Ook zal de priester H1818 van dat bloed H5414 H8804 doen H7161 op de hoornen H4196 des reukaltaars H7004 der welriekende H5561 specerijen H6440 , voor het aangezicht H3068 des HEEREN H168 , dat in de tent H4150 der samenkomst H1818 is; dan zal hij al het bloed H6499 van den var H8210 H8799 uitgieten H3247 aan den bodem H4196 van het altaar H5930 des brandoffers H6607 , hetwelk is aan de deur H168 van de tent H4150 der samenkomst.
  8 H2459 Verder, al het vet H6499 van den var H2403 des zondoffers H7311 H8686 zal hij daarvan opnemen H2459 ; het vet H3680 H8764 bedekkende H7130 het ingewand H2459 , en al het vet H7130 , dat aan het ingewand is;
  9 H8147 Daartoe de twee H3629 nieren H2459 , en het vet H3689 , dat daaraan is, dat aan de weekdarmen H3508 is, en het net H3516 over de lever H3629 , met de nieren H5493 H8686 , zal hij afnemen;
  10 H7794 Gelijk als het van den os H2077 H8002 des dankoffers H7311 H8714 opgenomen wordt H3548 ; en de priester H6999 H8689 zal die aansteken H4196 op het altaar H5930 des brandoffers.
  11 H5785 Maar de huid H6499 van dien var H1320 , en al zijn vlees H7218 , met zijn hoofd H3767 en met zijn schenkelen H7130 , en zijn ingewand H6569 , en zijn mest;
  12 H6499 En dien gehelen var H2351 zal hij tot buiten H4264 het leger H3318 H8689 uitvoeren H2889 , aan een reine H4725 plaats H1880 , waar men de as H8211 uitstort H784 , en zal hem met vuur H6086 op het hout H8313 H8804 verbranden H413 ; bij H8211 de uitgegoten H1880 as H8313 H8735 zal hij verbrand worden.
  13 H5712 Indien nu de gehele vergadering H3478 van Israel H7686 H8799 afgedwaald zal zijn H1697 , en de zaak H5869 voor de ogen H6951 der gemeente H5956 H8738 verborgen is H6213 H8804 , en zij iets gedaan zullen hebben H259 [tegen] enige H4687 van alle geboden H3068 des HEEREN H6213 H8735 , dat niet zoude gedaan worden H816 H8804 , en zijn schuldig geworden;
  14 H2403 En die zonde H2398 H8804 , die zij daartegen gezondigd zullen hebben H3045 H8738 , bekend is geworden H6951 ; zo zal de gemeente H6499 een var H1121 , een jong H1241 rund H2403 , ten zondoffer H7126 H8689 offeren H6440 , en dien voor H168 de tent H4150 der samenkomst H935 H8689 brengen;
  15 H2205 En de oudsten H5712 der vergadering H3027 zullen hun handen H7218 op het hoofd H6499 van den var H5564 H8804 leggen H6440 , voor het aangezicht H3068 des HEEREN H6499 ; en hij zal den var H7819 H8804 slachten H6440 voor het aangezicht H3068 des HEEREN.
  16 H4899 Daarna zal die gezalfde H3548 priester H1818 van het bloed H6499 van den var H168 tot de tent H4150 der samenkomst H935 H8689 brengen.
  17 H3548 En de priester H676 zal zijn vinger H2881 H8804 indopen H1818 , [nemende] van dat bloed H7651 H6471 ; en hij zal zevenmaal H5137 H8689 sprengen H6440 voor het aangezicht H3068 des HEEREN H6440 , voor H6532 den voorhang.
  18 H1818 En van dat bloed H5414 H8799 zal hij doen H7161 op de hoornen H4196 van het altaar H6440 , dat voor het aangezicht H3068 des HEEREN H168 is, dat in de tent H4150 der samenkomst H1818 is; dan zal hij al het bloed H8210 H8799 uitgieten H3247 , aan den bodem H4196 van het altaar H5930 des brandoffers H6607 , hetwelk is voor de deur H168 van de tent H4150 der samenkomst.
  19 H2459 Daartoe zal hij al zijn vet H7311 H8686 van hem opnemen H4196 , en op het altaar H6999 H8689 aansteken.
  20 H6499 En hij zal dezen var H6213 H8804 doen H6499 , gelijk als hij den var H2403 des zondoffers H6213 H8804 gedaan heeft H6213 H8799 , alzo zal hij hem doen H3548 ; en de priester H3722 H8765 zal voor hen verzoening doen H5545 H8738 , en het zal hun vergeven worden.
  21 H6499 Daarna zal hij dien var H2351 tot buiten H4264 het leger H3318 H8689 uitvoeren H8313 H8804 , en zal hem verbranden H7223 , gelijk als hij den eersten H6499 var H8313 H8804 verbrand heeft H2403 ; het is een zondoffer H6951 der gemeente.
  22 H5387 Als een overste H2398 H8799 zal gezondigd hebben H259 , en tegen een H4687 van de geboden H3068 des HEEREN H430 zijns Gods H7684 , door afdwaling H6213 H8804 , gedaan zal hebben H6213 H8735 , hetwelk niet zou gedaan worden H816 H8804 , zodat hij schuldig is;
  23 H2403 Of men zijn zonde H2398 H8804 , die hij daartegen gezondigd heeft H3045 H8717 , aan hem zal bekend gemaakt hebben H7133 ; zo zal hij tot zijn offer H935 H8689 brengen H8163 H5795 een geitenbok H8549 , een volkomen H2145 mannetje.
  24 H3027 En hij zal zijn hand H7218 op het hoofd H8163 van den bok H5564 H8804 leggen H7819 H8804 , en zal hem slachten H4725 in de plaats H5930 , waar men het brandoffer H7819 H8799 slacht H6440 voor het aangezicht H3068 des HEEREN H2403 ; het is een zondoffer.
  25 H3548 Daarna zal de priester H1818 van het bloed H2403 des zondoffers H676 met zijn vinger H3947 H8804 nemen H7161 , en [dat] op de hoornen H4196 van het altaar H5930 des brandoffers H5414 H8804 doen H1818 ; dan zal hij zijn bloed H3247 aan den bodem H4196 van het altaar H5930 des brandoffers H8210 H8799 uitgieten.
  26 H2459 Hij zal ook al zijn vet H4196 op het altaar H6999 H8686 aansteken H2459 , gelijk het vet H2077 H8002 des dankoffers H3548 ; zo zal de priester H3722 H8765 voor hem verzoening doen H2403 van zijn zonden H5545 H8738 , en het zal hem vergeven worden.
  27 H259 En zo enig H5315 mens H5971 van het volk H776 des lands H7684 door afdwaling H2398 H8799 zal gezondigd hebben H6213 H8800 , dewijl hij iets doet H259 [tegen] een H4687 van de geboden H3068 des HEEREN H6213 H8735 , dat niet gedaan zou worden H816 H8804 , zodat hij schuldig is;
  28 H2403 Of men zijn zonde H2398 H8804 , die hij gezondigd heeft H3045 H8717 , aan hem zal bekend gemaakt hebben H7133 ; zo zal hij tot zijn offerande H935 H8689 brengen H8166 een jonge H5795 geit H8549 , een volkomen H5347 wijfje H2403 , voor zijn zonde H2398 H8804 , die hij gezondigd heeft.
  29 H3027 En hij zal zijn hand H7218 op het hoofd H2403 des zondoffers H5564 H8804 leggen H2403 ; en men zal dat zondoffer H7819 H8804 slachten H4725 in de plaats H5930 des brandoffers.
  30 H3548 Daarna zal de priester H1818 van haar bloed H676 met zijn vinger H3947 H8804 nemen H5414 H8804 , en doen H7161 het op de hoornen H4196 van het altaar H5930 des brandoffers H1818 ; dan zal hij al het bloed H3247 daarvan aan den bodem H4196 van dat altaar H8210 H8799 uitgieten.
  31 H2459 En al haar vet H5493 H8686 zal hij afnemen H2459 , gelijk als het vet H2077 H8002 van het dankoffer H5493 H8717 afgenomen wordt H3548 , en de priester H6999 H8689 zal het aansteken H4196 op het altaar H5207 , tot een liefelijken H7381 reuk H3068 den HEERE H3548 ; en de priester H3722 H8765 zal voor hem verzoening doen H5545 H8738 , en het zal hem vergeven worden.
  32 H3532 Maar zo hij een lam H7133 voor zijn offerande H2403 ten zondoffer H935 H8686 brengt H8549 , het zal een volkomen H5347 wijfje H935 H8686 zijn, dat hij brengt.
  33 H3027 En hij zal zijn hand H7218 op het hoofd H2403 des zondoffers H5564 H8804 leggen H7819 H8804 , en hij zal dat slachten H2403 tot een zondoffer H4725 , in de plaats H5930 , waar men het brandoffer H7819 H8799 slacht.
  34 H3548 Daarna zal de priester H1818 van het bloed H2403 des zondoffers H676 met zijn vinger H3947 H8804 nemen H5414 H8804 , en zal het doen H7161 op de hoornen H4196 van het altaar H5930 des brandoffers H1818 ; dan zal hij al het bloed H3247 daarvan aan den bodem H4196 van dat altaar H8210 H8799 uitgieten.
  35 H2459 En al het vet H5493 H8686 daarvan zal hij afnemen H2459 , gelijk als het vet H3775 van het lam H2077 H8002 des dankoffers H5493 H8714 afgenomen wordt H3548 , en de priester H6999 H8689 zal die aansteken H4196 op het altaar H801 , op de vuurofferen H3068 des HEEREN H3548 ; en de priester H3722 H8765 zal voor hem verzoening doen H2403 over zijn zonde H2398 H8804 , die hij gezondigd heeft H5545 H8738 , en het zal hem vergeven worden.