DSV_Strongs(i)
1
H457
Gij zult ulieden geen afgoden
H6213 H8799
maken
H6459
; noch gesneden beeld
H4676
, noch opgericht beeld
H6965 H8686
zult gij u stellen
H4906
, noch gebeelden
H68
steen
H776
in uw land
H5414 H8799
zetten
H7812 H8692
, om u daarvoor te buigen
H3068
; want Ik ben de HEERE
H430
, uw God!
2
H7676
Mijn sabbatten
H8104 H8799
zult gij houden
H4720
, en Mijn heiligdom
H3372 H8799
zult gij vrezen
H3068
; Ik ben de HEERE!
3
H2708
Indien gij in Mijn inzettingen
H3212 H8799
wandelen
H4687
, en Mijn geboden
H8104 H8799
houden
H6213 H8804
, en die doen zult;
4
H1653
Zo zal Ik uw regens
H5414 H8804
geven
H6256
op hun tijd
H776
; en het land
H2981
zal zijn inkomst
H5414 H8804
geven
H6086
, en het geboomte
H7704
des velds
H6529
zal zijn vrucht
H5414 H8799
geven;
5
H1786
En de dorstijd
H5381 H8689
zal u reiken
H1210
tot den wijnoogst
H1210
, en de wijnoogst
H5381 H8686
zal reiken
H2233
tot den zaaitijd
H3899
; en gij zult uw brood
H398 H8804
eten
H7648
tot verzadiging
H983
toe, en gij zult zeker
H776
in uw land
H3427 H8804
wonen.
6
H7965
Ook zal Ik vrede
H5414 H8804
geven
H776
in het land
H7901 H8804
, dat gij zult te slapen liggen
H2729 H8688
, en niemand zij, die verschrikke
H7451
; en Ik zal het boos
H2416
gedierte
H776
uit het land
H7673 H8689
doen ophouden
H2719
, en het zwaard
H776
zal door uw land
H5674 H8799
niet doorgaan.
7
H341 H8802
En gij zult uw vijanden
H7291 H8804
vervolgen
H6440
; en zij zullen voor uw aangezicht
H2719
door het zwaard
H5307 H8804
vallen.
8
H2568
Vijf
H3967
uit u zullen honderd
H7291 H8804
vervolgen
H3967
, en honderd
H7233
uit u zullen tien duizend
H7291 H8799
vervolgen
H341 H8802
; en uw vijanden
H6440
zullen voor uw aangezicht
H2719
door het zwaard
H5307 H8804
vallen.
9
H6437 H8804
En Ik zal Mij tot u wenden
H6509 H8689
, en zal u vruchtbaar maken
H7235 H8689
, en u vermenigvuldigen
H1285
; en Mijn verbond
H6965 H8689
zal Ik met u bevestigen.
10
H3462 H8737
En gij zult het oude, dat verouderd is
H398 H8804
, eten
H3465
; en het oude
H6440
zult gij vanwege
H2319
het nieuwe
H3318 H8686
uitbrengen.
11
H4908
En Ik zal Mijn tabernakel
H8432
in het midden
H5414 H8804
van u zetten
H5315
; en Mijn ziel
H1602 H8799
zal van u niet walgen.
12
H8432
En Ik zal in het midden
H1980 H8694
van u wandelen
H430
, en zal u tot een God
H1961 H8799
zijn
H5971
, en gij zult Mij tot een volk
H1961 H8799
zijn.
13
H3068
Ik ben de HEERE
H430
, uw God
H776
, Die u uit het land
H4714
der Egyptenaren
H3318 H8689
uitgevoerd heb
H5650
, opdat gij hun slaven
H4133
niet zoudt zijn; en Ik heb de disselbomen
H5923
van uw juk
H7665 H8799
verbroken
H6968
, en heb u doen rechtop
H3212 H8686
staan.
14
H8085 H8799
Maar indien gij Mij niet zult horen
H4687
, en al deze geboden
H6213 H8799
niet zult doen;
15
H2708
En zo gij Mijn inzettingen
H3988 H8799
zult smadelijk verwerpen
H5315
, en zo uw ziel
H4941
van Mijn rechten
H1602 H8799
zal walgen
H6213 H8800
, dat gij niet doet
H4687
al Mijn geboden
H1285
, om Mijn verbond
H6565 H8687
te vernietigen;
16
H6213 H8799
Dit zal Ik u ook doen
H6485 H8689
, dat Ik over u stellen zal
H928
verschrikking
H7829
, tering
H6920
en koorts
H5869
, die de ogen
H3615 H8764
verteren
H5315
en de ziel
H1727 H8688
pijnigen
H2233
; gij zult ook uw zaad
H7385
te vergeefs
H2232 H8804
zaaien
H341 H8802
, en uw vijanden
H398 H8804
zullen dat opeten.
17
H6440
Daartoe zal Ik Mijn aangezicht
H5414 H8804
tegen ulieden zetten
H5062 H8738
, dat gij geslagen zult worden
H6440
voor het aangezicht
H341 H8802
uwer vijanden
H8130 H8802
; en uw haters
H7287 H8804
zullen over u heerschappij hebben
H5127 H8804
, en gij zult vlieden
H7291 H8802
, als u iemand vervolgt.
18
H5704
En zo gij Mij tot deze dingen toe nog
H8085 H8799
niet horen zult
H3254 H8804
, Ik zal nog daar toedoen
H7651
, om u zevenvoudig
H2403
over uw zonden
H3256 H8763
te tuchtigen.
19
H1347
Want Ik zal de hovaardigheid
H5797
uwer kracht
H7665 H8804
verbreken
H8064
, en zal uw hemel
H1270
als ijzer
H5414 H8804
maken
H776
, en uw aarde
H5154
als koper.
20
H3581
En uw macht
H7385
zal ijdellijk
H8552 H8804
verdaan worden
H776
; en uw land
H2981
zal zijn inkomsten
H5414 H8799
niet geven
H6086
, en het geboomte
H776
des lands
H6529
zal zijn vrucht
H5414 H8799
niet geven.
21
H7147
En zo gij met Mij [in] tegenheid
H3212 H8799
wandelen zult
H14 H8799
, en Mij niet zult willen
H8085 H8800
horen
H2403
, zo zal Ik over u, naar uw zonden
H7651
, zevenvoudig
H4347
slagen
H3254 H8804
toedoen.
22
H7971 H8689
Want Ik zal onder u zenden
H2416
het gedierte
H7704
des velds
H7921 H8765
, hetwelk u beroven
H929
, en uw vee
H3772 H8689
uitroeien
H4591 H8689
, en u verminderen zal
H1870
; en uw wegen
H8074 H8738
zullen woest worden.
23
H3256 H8735
Indien gij nog door deze dingen Mij niet getuchtigd zult zijn
H7147
, maar met Mij [in] tegenheid
H1980 H8804
wandelen;
24
H7147
Zo zal Ik ook met u in tegenheid
H1980 H8804
wandelen
H1571
, en Ik zal u ook
H7651
zevenvoudig
H2403
over uw zonden
H5221 H8689
slaan.
25
H2719
Want Ik zal een zwaard
H935 H8689
over u brengen
H5359
, dat de wraak
H1285
des verbonds
H5358 H8802
wreken zal
H413
, zodat gij in
H5892
uw steden
H622 H8738
vergaderd zult worden
H1698
; dan zal Ik de pest
H8432
in het midden
H7971 H8765
van u zenden
H3027
, en gij zult in de hand
H341 H8802
des vijands
H5414 H8738
overgegeven worden.
26
H4294
Als Ik u den staf
H3899
des broods
H7665 H8800
zal gebroken hebben
H6235
, dan zullen tien
H802
vrouwen
H3899
uw brood
H259
in een
H8574
oven
H644 H8804
bakken
H3899
, en zullen uw brood
H4948
bij het gewicht
H7725 H8689
wedergeven
H398 H8804
; en gij zult eten
H7646 H8799
, maar niet verzadigd worden.
27
H2063
Als gij ook hierom
H8085 H8799
Mij niet horen zult
H1980 H8804
, maar met Mij wandelen zult
H7147
in tegenheid;
28
H2534
Zo zal Ik ook met u in heetgrimmige
H7147
tegenheid
H1980 H8804
wandelen
H637
, en Ik zal u ook
H7651
zevenvoudig
H2403
over uw zonden
H3256 H8765
tuchtigen.
29
H1320
Want gij zult het vlees
H1121
uwer zonen
H398 H8804
eten
H1320
, en het vlees
H1323
uwer dochteren
H398 H8799
zult gij eten.
30
H1116
En Ik zal uw hoogten
H8045 H8689
verderven
H2553
, en uw zonnebeelden
H3772 H8689
uitroeien
H6297
, en zal uw dode lichamen
H6297
op de dode lichamen
H1544
uwer drekgoden
H5414 H8804
werpen
H5315
; en Mijn ziel
H1602 H8804
zal aan u walgen.
31
H5892
En Ik zal uw steden
H2723
een woestijn
H5414 H8804
maken
H4720
, en uw heiligdommen
H8074 H8689
verwoesten
H5207
; en Ik zal uw liefelijken
H7381
reuk
H7306 H8686
niet rieken.
32
H776
Ja, Ik zal dat land
H8074 H8689
verwoesten
H341 H8802
; dat uw vijanden
H3427 H8802
, die daarin zullen wonen
H8074 H8804
, zich daarover ontzetten zullen.
33
H1471
Daartoe zal Ik u onder de heidenen
H2219 H8762
verstrooien
H2719
; en een zwaard
H310
achter
H7324 H8689
u uittrekken
H776
; en uw land
H8077
zal woest
H5892
, en uw steden
H2723
zullen een woestijn zijn.
34
H776
Dan zal het land
H7676
aan zijn sabbatten
H7521 H8799
een welgevallen hebben
H3117
, al de dagen
H8074 H8715
der verwoesting
H776
, en gij zult in het land
H341 H8802
uwer vijanden
H776
zijn; dan zal het land
H7673 H8799
rusten
H7676
, en aan zijn sabbatten
H7521 H8689
een welgevallen hebben.
35
H3117
Al de dagen
H8074 H8715
der verwoesting
H7673 H8799
zal het rusten
H7673 H8804
, overmits het niet rustte
H7676
in uw sabbatten
H3427 H8800
, als gij daarin woondet.
36
H7604 H8737
En aangaande de overgeblevenen
H3824
onder u, Ik zal in hun hart
H4816
een wekigheid
H776
in de landen
H341 H8802
hunner vijanden
H935 H8689
laten komen
H6963
; zodat het geruis
H5086 H8737
van een gedreven
H5929
blad
H7291 H8804
hen jagen zal
H5127 H8804
, en zij zullen vlieden
H4499
, gelijk men vliedt
H2719
voor een zwaard
H5307 H8804
, en zullen vallen
H7291 H8802
, waar niemand is, die jaagt.
37
H376
En zij zullen de een
H251
op den ander
H6440
als voor
H2719
het zwaard
H3782 H8804
vallen
H7291 H8802
, waar niemand is, die jaagt
H6440
; en gij zult voor het aangezicht
H341 H8802
uwer vijanden
H8617
niet kunnen bestaan.
38
H6 H8804
Maar gij zult omkomen
H1471
onder de heidenen
H776
, en het land
H341 H8802
uwer vijanden
H398 H8804
zal u verteren.
39
H7604 H8737
En de overgeblevenen
H5771
onder u zullen om hun ongerechtigheid
H776
in de landen
H341 H8802
uwer vijanden
H4743 H8735
uitteren
H5771
; ja, ook om de ongerechtigheden
H1
hunner vaderen
H4743 H8735
zullen zij met hen uitteren.
40
H5771
Dan zullen zij hun ongerechtigheid
H3034 H8694
belijden
H5771
, en de ongerechtigheid
H1
hunner vaderen
H4604
met hun overtredingen
H4603 H8804
, waarmede zij tegen Mij overtreden hebben
H7147
, en ook dat zij met Mij in tegenheid
H1980 H8804
gewandeld hebben.
41
H7147
Dat Ik ook met hen in tegenheid
H3212 H8799
gewandeld
H776
, en hen in het land
H341 H8802
hunner vijanden
H935 H8689
gebracht zal hebben
H176
. Zo dan
H6189
hun onbesneden
H3824
hart
H3665 H8735
gebogen wordt
H5771
, en zij dan aan de straf hunner ongerechtigheid
H7521 H8799
een welgevallen hebben;
42
H2142 H8804
Dan zal Ik gedenken
H1285
aan Mijn verbond
H3290
[met] Jakob
H1285
, en ook aan Mijn verbond
H3327
[met] Izak
H1285
, en ook aan Mijn verbond
H85
[met] Abraham
H2142 H8799
zal Ik gedenken
H776
, en aan het land
H2142 H8799
zal Ik gedenken;
43
H776
Als het land
H5800 H8735
om hunnentwil zal verlaten zijn geweest
H7676
, en aan zijn sabbatten
H7521 H8799
een welgevallen gehad hebben
H8074 H8715
, wanneer het om hunnentwil verwoest was
H5771
, en zij aan de straf hunner ongerechtigheid
H7521 H8799
een welgevallen zullen gehad hebben
H3282
; daarom
H3282
, en omdat
H4941
zij Mijn rechten
H3988 H8804
hadden verworpen
H5315
, en hun ziel
H2708
van Mijn inzettingen
H1602 H8804
gewalgd had.
44
H637
En hierenboven
H2063
is dit
H1571
ook
H776
; als zij in het land
H341 H8802
hunner vijanden
H3988 H8804
zullen zijn, zal Ik hen niet verwerpen
H1602 H8804
, noch van hen walgen
H3615 H8763
, om een einde van hen te maken
H6565 H8687
, vernietigende
H1285
Mijn verbond
H3068
met hen; want Ik ben de HEERE
H430
, hun God!