DSV_Strongs(i)
2
H1696 H8761
Spreek
H175
tot Aaron
H1121
en tot zijn zonen
H6944
, dat zij zich van de heilige dingen
H1121
der kinderen
H3478
Israels
H6942 H8688
, die zij Mij heiligen
H5144 H8735
, afzonderen
H8034
, opdat zij de Naam
H6944
Mijner heiligheid
H2490 H8762
niet ontheiligen
H3068
; Ik ben de HEERE!
3
H559 H8798
Zeg
H376
tot hen: Alle man
H1755
onder uw geslachten
H2233
, die uit uw ganse zaad
H6944
tot de heilige dingen
H1121
, die de kinderen
H3478
Israels
H3068
den HEERE
H6942 H8686
heiligen
H7126 H8799
, naderen zal
H2932
, als zijn onreinigheid
H5315
op hem is; diezelve mens
H6440
zal van voor Mijn aangezicht
H3772 H8738
uitgeroeid worden
H3068
; Ik ben de HEERE!
4
H376
Niemand
H2233
van het zaad
H175
van Aaron
H6879 H8803
, die melaats is
H2100 H8802
, of een vloed heeft
H6944
, zal van die heilige dingen
H398 H8799
eten
H2891 H8799
, totdat hij rein is
H5060 H8802
; mitsgaders die iets aanroert
H2931
, dat onrein
H5315
is van een dood lichaam
H376
, of iemand
H2233
, wien het zaad
H7902
der bijligging
H3318 H8799
ontgaat.
5
H376
Of zo wie
H5060 H8799
aangeroerd zal hebben
H8318
enig kruipend gedierte
H2930 H8799
, waarvan hij onrein is
H120
, of een mens
H2930 H8799
, waarvan hij onrein is
H2932
, naar al zijn onreinigheid;
6
H5315
De mens
H5060 H8799
, die dat aangeroerd zal hebben
H2930 H8804
, zal onrein zijn
H6153
tot aan den avond
H6944
, en hij zal van die heilige dingen
H398 H8799
niet eten
H518
, maar
H1320
zal zijn vlees
H4325
met water
H7364 H8804
baden.
7
H8121
Als de zon
H935 H8804
zal ondergegaan zijn
H2891 H8804
, dan zal hij rein zijn
H310
; en daarna
H6944
zal hij van die heilige dingen
H398 H8799
eten
H3899
; want dat is zijn spijze.
8
H5038
Het dode aas
H2966
, en het verscheurde
H398 H8799
zal hij niet eten
H2930 H8800
, om daarmede onrein te worden
H3068
; Ik ben de HEERE!
9
H4931
Zij zullen dan Mijn bevel
H8104 H8804
onderhouden
H2399
, opdat zij geen zonde
H5375 H8799
daarover dragen
H4191 H8804
en daarin sterven
H2490 H8762
, als zij die ontheiligd zouden hebben
H3068
; Ik ben de HEERE
H6942 H8764
, die hen heilige!
10
H2114 H8801
Ook zal geen vreemde
H6944
het heilige
H398 H8799
eten
H8453
; een bijwoner
H3548
des priesters
H7916
, en een dagloner
H6944
, zullen het heilige
H398 H8799
niet eten.
11
H3548
Wanneer dan nog de priester
H5315
een ziel
H7075
met
H3701
zijn geld
H7069 H8799
zal gekocht hebben
H398 H8799
, die zal daarvan eten
H3211
; en de ingeborene
H1004
van zijn huis
H3899
, die zullen van zijn spijze
H398 H8799
eten.
12
H3548
Maar als des priesters
H1323
dochter
H2114 H0
een vreemden
H376
man
H2114 H8801
zal toebehoren
H8641
, zij zal van het hefoffer
H6944
der heilige dingen
H398 H8799
niet eten.
13
H3548
Doch als des priesters
H1323
dochter
H490
een weduwe
H1644 H8803
of een verstotene
H2233
zal zijn, en geen zaad
H1
hebben, en tot haars vaders
H1004
huis
H5271
, als in haar jonkheid
H7725 H8804
, zal wedergekeerd zijn
H3899
, zo zal zij van de spijze
H1
haars vaders
H398 H8799
eten
H2114 H8801
; maar geen vreemde
H398 H8799
zal daarvan eten.
14
H376
En wanneer iemand
H6944
het heilige
H7684
door dwaling
H398 H8799
zal gegeten hebben
H2549
, zo zal hij deszelfs vijfde
H3254 H8804
deel daarboven toedoen
H3548
, en zal het den priester
H6944
met het heilige
H5414 H8804
wedergeven.
15
H2490 H8762
Zo zullen zij niet ontheiligen
H6944
de heilige dingen
H1121
der kinderen
H3478
Israels
H3068
, die zij den HEERE
H7311 H8686
zullen gegeven hebben;
16
H5375 H8689
En hen doen dragen
H5771
de ongerechtigheid
H819
der schuld
H6944
, als zij hun heilige dingen
H398 H8800
zouden eten
H3068
; want Ik ben de HEERE
H6942 H8764
, Die hen heilige!
18
H1696 H8761
Spreek
H175
tot Aaron
H1121
, en tot zijn zonen
H1121
, en tot al de kinderen
H3478
Israels
H559 H8804
, en zeg
H376
tot hen: Zo wie
H1004
uit het huis
H3478
van Israel
H1616
, en uit de vreemdelingen
H3478
in Israel
H7133
is, die zijn offerande
H7126 H8686
zal offeren
H5088
naar al hun geloften
H5071
, en naar al hun vrijwillige offeren
H3068
, die zij den HEERE
H5930
ten brandoffer
H7126 H8686
zullen offeren;
19
H7522
Het zal naar uw welgevallen
H8549
zijn, een volkomen
H2145
mannetje
H1241
, van de runderen
H3775
, van de lammeren
H5795
, of van de geiten.
20
H7126 H8686
Gij zult niet offeren
H3971
iets, waarin een gebrek
H7522
is; want het zou niet aangenaam zijn voor u.
21
H376
En als iemand
H2077 H8002
een dankoffer
H3068
den HEERE
H7126 H8686
zal offeren
H6381 H8763
, uitzonderende
H1241
van de runderen
H6629
of van de schapen
H5088
een gelofte
H5071
, of vrijwillig offer
H8549
, het zal volkomen
H7522
zijn, opdat het aangenaam
H3971
zij; geen gebrek zal daarin zijn.
22
H5788
Het blinde
H7665 H8803
, of gebrokene
H2782 H8803
, of verlamde
H2990
, of wratte
H1618
, of droge schurftheid
H3217
, of etterige schurftheid
H3068
hebbende, deze zult gij den HEERE
H7126 H8686
niet offeren
H3068
, en daarvan zult gij den HEERE
H801
geen vuuroffer
H4196
op het altaar
H5414 H8799
geven.
23
H7794
Doch een os
H7716
, of klein vee
H8311 H8803
, te lang
H7038 H8803
of te verkrompen in leden
H5071
, die zult gij tot een vrijwillig offer
H6213 H8799
bereiden
H5088
; doch tot een gelofte
H7521 H8735
zou het niet aangenaam zijn.
24
H4600 H8803
Het gedrukte
H3807 H8803
, of gestotene
H5423 H8803
, of gescheurde
H3772 H8803
, of gesnedene
H3068
, zult gij den HEERE
H7126 H8686
niet offeren
H776
; dat zult gij in uw land
H6213 H8799
niet doen.
25
H3027
Gij zult ook uit de hand
H1121 H5236
des vreemden
H430
van al deze dingen uw God
H3899
geen spijs
H7126 H8686
offeren
H4893
; want hun verdorvenheid
H3971
is in hen, in dezelve is gebrek
H7521 H8735
, zij zouden niet aangenaam zijn voor u.
27
H7794
Wanneer een os
H3775
, of lam
H5795
, of geit
H3205 H8735
zal geboren zijn
H7651
, zo zal die zeven
H3117
dagen
H517
onder zijn moeder
H8066
zijn; daarna, van den achtsten
H3117
dag
H1973
en daarover
H7521 H8735
, zal hij aangenaam zijn
H7133
tot offerande
H801
des vuuroffers
H3068
den HEERE.
28
H7794
Gij zult ook een os
H7716
, of klein vee
H1121
, hem en zijn jong
H259
, op een
H3117
dag
H7819 H8799
niet slachten.
29
H2077 H8426
En als gij een lofoffer
H3068
den HEERE
H2076 H8799
zult slachten
H7522
, naar uw wil
H2076 H8799
zult gij het slachten.
30
H3117
Het zal op denzelfden dag
H398 H8735
gegeten worden
H3498 H8686
; gij zult daarvan niet overlaten
H1242
tot op den morgen
H3068
; Ik ben de HEERE!
31
H4687
Daarom zult gij Mijn geboden
H8104 H8804
houden
H6213 H8804
, en dezelve doen
H3068
; Ik ben de HEERE!