Leviticus 20:11-27

DSV_Strongs(i)
  11 H376 En een man H1 , die bij zijns vaders H802 huisvrouw H7901 H8799 zal gelegen hebben H1 , heeft zijns vaders H6172 schaamte H1540 H8765 ontdekt H8147 ; zij beiden H4191 H8800 zullen zekerlijk H4191 H8714 gedood worden H1818 ; hun bloed is op hen!
  12 H376 Insgelijks, als de man H3618 bij de vrouw zijns zoons H7901 H8799 zal gelegen hebben H8147 , zij zullen beiden H4191 H8800 zekerlijk H4191 H8714 gedood worden H8397 ; zij hebben een gruwelijke vermenging H6213 H8804 gedaan H1818 ; hun bloed is op hen!
  13 H376 Wanneer ook een man H2145 bij een manspersoon H7901 H8799 zal gelegen hebben H802 , met vrouwelijke H4904 bijligging H8147 , zij hebben beiden H8441 een gruwel H6213 H8804 gedaan H4191 H8800 ; zij zullen zekerlijk H4191 H8714 gedood worden H1818 ; hun bloed is op hen!
  14 H376 En wanneer een man H802 een vrouw H517 en haar moeder H3947 H8799 zal genomen hebben H2154 , het is een schandelijke daad H784 ; men zal hem, en diezelve met vuur H8313 H8799 verbranden H2154 , opdat geen schandelijke daad H8432 in het midden van u zij.
  15 H376 Daartoe als een man H929 bij enig vee H5414 H8799 H7903 zal gelegen hebben H4191 H8800 , hij zal zekerlijk H4191 H8714 gedood worden H929 ; ook zult gijlieden het beest H2026 H8799 doden.
  16 H802 Alzo wanneer een vrouw H929 tot enig beest H7126 H8799 genaderd zal zijn H7250 H8800 , om daarmede te doen te hebben H802 , zo zult gij die vrouw H929 en dat beest H2026 H8804 doden H4191 H8800 ; zij zullen zekerlijk H4191 H8714 gedood worden H1818 ; hun bloed is op hen!
  17 H376 En als een man H269 zijn zuster H1323 , de dochter H1 zijns vaders H176 , of H1323 de dochter H517 zijner moeder H3947 H8799 , zal genomen hebben H6172 , en hij haar schaamte H7200 H8804 gezien H6172 , en zij zijn schaamte H7200 H8799 zal gezien hebben H2617 , het is een schandvlek H5869 ; daarom zullen zij voor de ogen H1121 van de kinderen H5971 huns volks H3772 H8738 uitgeroeid worden H6172 ; hij heeft de schaamte H269 zijner zuster H1540 H8765 ontdekt H5771 , hij zal zijn ongerechtigheid H5375 H8799 dragen.
  18 H376 En als een man H802 bij een vrouw H1739 , die haar krankheid H7901 H8799 heeft, zal gelegen H6172 en haar schaamte H1540 H8765 ontdekt H4726 , haar fontein H6168 H8689 ontbloot H4726 , en zij zelve de fontein H1818 haars bloeds H1540 H8765 ontdekt zal hebben H8147 , zo zullen zij beiden H7130 uit het midden H5971 huns volks H3772 H8738 uitgeroeid worden.
  19 H6172 Daartoe zult gij de schaamte H269 van de zuster H517 uwer moeder H269 , en van de zuster H1 uws vaders H1540 H8762 niet ontdekken H7607 ; dewijl hij zijn nabestaande H6168 H8689 ontbloot heeft H5771 , zullen zij hun ongerechtigheid H5375 H8799 dragen.
  20 H376 Als ook een man H1733 bij zijn moei H7901 H8799 zal gelegen hebben H6172 , hij heeft de schaamte H1730 zijns ooms H1540 H8765 ontdekt H2399 ; zij zullen hun zonde H5375 H8799 dragen H6185 ; zonder kinderen H4191 H8799 zullen zij sterven.
  21 H376 En wanneer een man H251 zijns broeders H802 huisvrouw H3947 H8799 zal genomen hebben H5079 , het is onreinigheid H6172 ; hij heeft de schaamte H251 zijns broeders H1540 H8765 ontdekt H6185 ; zij zullen zonder kinderen zijn.
  22 H8104 H8804 Onderhoudt H2708 dan al Mijn inzettingen H4941 en al Mijn rechten H6213 H8804 , en doet H776 dezelve; opdat u dat land H935 H8688 , waarheen Ik u brenge H3427 H8800 , om daarin te wonen H6958 H8686 , niet uitspuwe.
  23 H3212 H8799 En wandelt H2708 niet in de inzettingen H1471 des volks H6440 , hetwelk Ik voor uw aangezicht H7971 H8764 uitwerp H6213 H8804 ; want al deze dingen hebben zij gedaan H6973 H8799 ; daarom ben Ik op hen verdrietig geworden.
  24 H559 H8799 En Ik heb u gezegd H127 : Gij zult hun land H3423 H8799 erfelijk bezitten H5414 H8799 , en Ik zal u dat geven H3423 H8800 , opdat gij hetzelve erfelijk bezit H776 , een land H2100 H8802 vloeiende H2461 van melk H1706 en honig H3068 ; Ik ben de HEERE H430 , uw God H5971 , Die u van de volken H914 H8689 afgezonderd heb!
  25 H914 H8689 Daarom zult gij onderscheid maken H2889 tussen reine H2931 en onreine H929 beesten H2931 , en tussen het onreine H2889 en reine H5775 gevogelte H5315 ; en gij zult uw zielen H8262 H8762 niet verfoeilijk maken H929 aan de beesten H5775 en aan het gevogelte H127 , en aan al wat op den aardbodem H7430 H8799 kruipt H914 H8689 , hetwelk Ik voor u afgezonderd heb H2930 H8763 , opdat gij het onrein houdt.
  26 H6918 En gij zult Mij heilig H3068 zijn, want Ik, de HEERE H6918 , ben heilig H5971 ; en Ik heb u van de volken H914 H8686 afgezonderd, opdat gij Mijns zoudt zijn.
  27 H3588 Als H376 nu een man H802 en vrouw H178 in zich een waarzeggenden geest H3049 zal hebben, of een duivelskunstenaar H4191 H8800 zal zijn, zij zullen zekerlijk H4191 H8714 gedood worden H68 ; men zal hen met stenen H7275 H8799 stenigen H1818 ; hun bloed is op hen.