Leviticus 15:5-33

DSV_Strongs(i)
  5 H376 Een ieder H4904 ook, die zijn leger H5060 H8799 zal aanroeren H899 , zal zijn klederen H3526 H8762 wassen H4325 , en zich met water H7364 H8804 baden H2930 H8804 , en zal onrein zijn H6153 tot aan den avond.
  6 H3627 En die op dat tuig H3427 H8802 zit H2100 H8802 , waarop hij, die den vloed heeft H3427 H8799 , gezeten zal hebben H899 , zal zijn klederen H3526 H8762 wassen H4325 , en zich met water H7364 H8804 baden H2930 H8804 , en zal onrein zijn H6153 tot aan den avond.
  7 H1320 En die het vlees H2100 H8802 desgenen, die den vloed heeft H5060 H8802 , aanroert H899 , zal zijn klederen H3526 H8762 wassen H4325 , en zich met water H7364 H8804 baden H2930 H8804 , en onrein zijn H6153 tot aan den avond.
  8 H2100 H8802 Als ook hij, die den vloed heeft H2889 , op een reine H7556 H8799 zal gespogen hebben H899 , dan zal hij zijn klederen H3526 H8765 wassen H4325 , en zal zich met water H7364 H8804 baden H2930 H8804 , en onrein zijn H6153 tot aan den avond.
  9 H4817 Insgelijks alle zadel H2100 H8802 , waarop hij, die den vloed heeft H7392 H8799 , zal gereden hebben H2930 H8799 , zal onrein zijn.
  10 H5060 H8802 En al wie iets aanroert H2930 H8799 , dat onder hem zal geweest zijn, zal onrein zijn H6153 tot aan den avond H5375 H8802 ; en die hetzelve draagt H899 , zal zijn klederen H3526 H8762 wassen H4325 , en zich met water H7364 H8804 baden H2930 H8804 , en onrein zijn H6153 tot aan den avond.
  11 H2100 H8802 Daartoe een ieder, wien hij, die den vloed heeft H5060 H8799 , zal aangeroerd hebben H3027 , zonder zijn handen H4325 met water H7857 H8804 gespoeld te hebben H899 , die zal zijn klederen H3526 H8765 wassen H4325 , en zich met water H7364 H8804 baden H2930 H8804 , en onrein zijn H6153 tot aan den avond.
  12 H2789 Ook het aarden H3627 vat H2100 H8802 , hetwelk hij, die den vloed heeft H5060 H8799 , zal aangeroerd hebben H7665 H8735 , zal gebroken worden H6086 ; maar alle houten H3627 vat H4325 zal met water H7857 H8735 gespoeld worden.
  13 H2100 H8802 Als hij nu, die den vloed heeft H2101 , van zijn vloed H2891 H8799 gereinigd zal zijn H2893 , zo zal hij tot zijn reiniging H7651 zeven H3117 dagen H5608 H8804 voor zich tellen H899 , en zijn klederen H3526 H8765 wassen H1320 , en hij zal zijn vlees H2416 met levend H4325 water H7364 H8804 baden H2891 H8804 , zo zal hij rein zijn.
  14 H8066 En op den achtsten H3117 dag H8147 zal hij voor zich twee H8449 tortelduiven H8147 of twee H1121 jonge H3123 duiven H3947 H8799 nemen H6440 ; en zal voor het aangezicht H3068 des HEEREN H6607 , aan de deur H168 van de tent H4150 der samenkomst H935 H8804 komen H3548 , en zal ze den priester H5414 H8804 geven.
  15 H3548 En de priester H6213 H8804 zal die bereiden H259 , een H2403 ten zondoffer H259 , en een H5930 ten brandoffer H3548 ; zo zal de priester H6440 over hem voor het aangezicht H3068 des HEEREN H2101 , vanwege zijn vloed H3722 H8765 , verzoening doen.
  16 H376 Verder een man H2233 , als van hem het zaad H7902 des bijliggens H3318 H8799 zal uitgegaan zijn H1320 , die zal zijn ganse vlees H4325 met water H7364 H8804 baden H2930 H8804 , en onrein zijn H6153 tot aan den avond.
  17 H899 Ook alle kleed H5785 , en alle vel H2233 , aan hetwelk het zaad H7902 des bijliggens H4325 wezen zal, dat zal met water H3526 H8795 gewassen worden H2930 H8804 , en onrein zijn H6153 tot aan den avond.
  18 H802 Mitsgaders de vrouw H376 , als een man H2233 met het zaad H7902 des bijliggens H7901 H8799 bij haar gelegen zal hebben H4325 ; daarom zullen zij zich met water H7364 H8804 baden H2930 H8804 , en onrein zijn H6153 tot aan den avond.
  19 H802 Maar als een vrouw H2100 H8802 vloeiende zijn zal H2101 , zijnde haar vloed H1818 van bloed H1320 in haar vlees H7651 , zo zal zij zeven H3117 dagen H5079 in haar afzondering zijn H5060 H8802 ; en al wie haar aanroert H2930 H8799 , zal onrein zijn H6153 tot aan den avond.
  20 H5079 En al hetgeen, waarop zij in haar afzondering H7901 H8799 zal gelegen hebben H2930 H8799 , zal onrein zijn H3427 H8799 ; mitsgaders alles, waarop zij zal gezeten hebben H2930 H8799 , zal onrein zijn.
  21 H4904 En al wie haar leger H5060 H8802 aanroert H899 , zal zijn klederen H3526 H8762 wassen H4325 , en zich met water H7364 H8804 baden H2930 H8804 , en onrein zijn H6153 tot aan den avond.
  22 H3627 Ook al wie enig tuig H3427 H8799 , waarop zij gezeten zal hebben H5060 H8802 , aanroert H899 , zal zijn klederen H3526 H8762 wassen H4325 , en zich met water H7364 H8804 baden H2930 H8804 , en onrein zijn H6153 tot aan den avond.
  23 H4904 Zelfs indien het op het leger H3627 geweest zal zijn, of op het tuig H3427 H8802 , waarop zij zat H5060 H8800 , als hij dat aanroerde H2930 H8799 , hij zal onrein zijn H6153 tot aan den avond.
  24 H376 Insgelijks zo iemand H7901 H8800 zekerlijk H7901 H8799 bij haar gelegen heeft H5079 , dat haar afzondering H7651 op hem zij, zo zal hij zeven H3117 dagen H2930 H8804 onrein zijn H4904 ; daartoe alle leger H7901 H8799 , waarop hij zal gelegen hebben H2930 H8799 , zal onrein zijn.
  25 H802 Wanneer ook een vrouw H7227 , vele H3117 dagen H3808 buiten H6256 den tijd H5079 harer afzondering H2101 , van den vloed H1818 haars bloeds H2100 H8799 vloeien zal H2100 H8799 , of wanneer zij vloeien zal H5921 boven H5079 hare afzondering H3117 , zij zal al den dagen H2101 van den vloed H2932 harer onreinigheid H3117 , als in de dagen H5079 harer afzondering H2931 onrein zijn.
  26 H4904 Alle leger H3117 , waarop zij al de dagen H2101 haars vloeds H7901 H8799 gelegen zal hebben H4904 , zal haar zijn als het leger H5079 harer afzondering H3627 ; en alle tuig H3427 H8799 , waarop zij zal gezeten hebben H2931 , zal onrein zijn H2932 , naar de onreinigheid H5079 harer afzondering.
  27 H5060 H8802 En zo wie die dingen aanroert H2930 H8799 , zal onrein zijn H899 ; daarom zal hij zijn klederen H3526 H8765 wassen H4325 , en zich met water H7364 H8804 baden H2930 H8804 , en onrein zijn H6153 tot aan den avond.
  28 H2101 Maar als zij van haar vloed H2891 H8804 rein wordt H7651 , dan zal zij voor zich zeven H3117 dagen H5608 H8804 tellen H310 , daarna H2891 H8799 zal zij rein zijn.
  29 H8066 En op den achtsten H3117 dag H8147 zal zij voor zich twee H8449 tortelduiven H8147 , of twee H1121 jonge H3123 duiven H3947 H8799 nemen H3548 , en zij zal die tot den priester H935 H8689 brengen H6607 , aan de deur H168 van de tent H4150 der samenkomst.
  30 H3548 Dan zal de priester H259 een H2403 ten zondoffer H259 en een H5930 ten brandoffer H6213 H8804 bereiden H3548 ; en de priester H2101 zal voor haar, van den vloed H2932 harer onreinigheid H3722 H8765 , verzoening doen H6440 voor het aangezicht H3068 des HEEREN.
  31 H1121 Alzo zult gij de kinderen H3478 Israels H5144 H8689 afzonderen H2932 van hun onreinigheid H2932 ; opdat zij in hun onreinigheid H4191 H8799 niet sterven H4908 , als zij Mijn tabernakel H8432 , die in het midden H2930 H8763 van hen is, verontreinigen zouden.
  32 H8451 Dit is de wet H2100 H8802 desgenen, die den vloed heeft H2233 , en van wien het zaad H7902 der bijligging H3318 H8799 uitgaat H2930 H8800 ; zodat hij daardoor onrein wordt;
  33 H1739 Mitsgaders van een zwakke H5079 vrouw in haar afzondering H2101 , en van degene, die van zijn vloed H2100 H8802 is vloeiende H2145 , voor een man H5347 , en voor een vrouw H376 ; en voor een man H2931 , die bij een onreine H7901 H8799 zal gelegen hebben.