DSV_Strongs(i)
5
H376
Een ieder
H4904
ook, die zijn leger
H5060 H8799
zal aanroeren
H899
, zal zijn klederen
H3526 H8762
wassen
H4325
, en zich met water
H7364 H8804
baden
H2930 H8804
, en zal onrein zijn
H6153
tot aan den avond.
6
H3627
En die op dat tuig
H3427 H8802
zit
H2100 H8802
, waarop hij, die den vloed heeft
H3427 H8799
, gezeten zal hebben
H899
, zal zijn klederen
H3526 H8762
wassen
H4325
, en zich met water
H7364 H8804
baden
H2930 H8804
, en zal onrein zijn
H6153
tot aan den avond.
7
H1320
En die het vlees
H2100 H8802
desgenen, die den vloed heeft
H5060 H8802
, aanroert
H899
, zal zijn klederen
H3526 H8762
wassen
H4325
, en zich met water
H7364 H8804
baden
H2930 H8804
, en onrein zijn
H6153
tot aan den avond.
8
H2100 H8802
Als ook hij, die den vloed heeft
H2889
, op een reine
H7556 H8799
zal gespogen hebben
H899
, dan zal hij zijn klederen
H3526 H8765
wassen
H4325
, en zal zich met water
H7364 H8804
baden
H2930 H8804
, en onrein zijn
H6153
tot aan den avond.
9
H4817
Insgelijks alle zadel
H2100 H8802
, waarop hij, die den vloed heeft
H7392 H8799
, zal gereden hebben
H2930 H8799
, zal onrein zijn.
10
H5060 H8802
En al wie iets aanroert
H2930 H8799
, dat onder hem zal geweest zijn, zal onrein zijn
H6153
tot aan den avond
H5375 H8802
; en die hetzelve draagt
H899
, zal zijn klederen
H3526 H8762
wassen
H4325
, en zich met water
H7364 H8804
baden
H2930 H8804
, en onrein zijn
H6153
tot aan den avond.
11
H2100 H8802
Daartoe een ieder, wien hij, die den vloed heeft
H5060 H8799
, zal aangeroerd hebben
H3027
, zonder zijn handen
H4325
met water
H7857 H8804
gespoeld te hebben
H899
, die zal zijn klederen
H3526 H8765
wassen
H4325
, en zich met water
H7364 H8804
baden
H2930 H8804
, en onrein zijn
H6153
tot aan den avond.
12
H2789
Ook het aarden
H3627
vat
H2100 H8802
, hetwelk hij, die den vloed heeft
H5060 H8799
, zal aangeroerd hebben
H7665 H8735
, zal gebroken worden
H6086
; maar alle houten
H3627
vat
H4325
zal met water
H7857 H8735
gespoeld worden.
13
H2100 H8802
Als hij nu, die den vloed heeft
H2101
, van zijn vloed
H2891 H8799
gereinigd zal zijn
H2893
, zo zal hij tot zijn reiniging
H7651
zeven
H3117
dagen
H5608 H8804
voor zich tellen
H899
, en zijn klederen
H3526 H8765
wassen
H1320
, en hij zal zijn vlees
H2416
met levend
H4325
water
H7364 H8804
baden
H2891 H8804
, zo zal hij rein zijn.
14
H8066
En op den achtsten
H3117
dag
H8147
zal hij voor zich twee
H8449
tortelduiven
H8147
of twee
H1121
jonge
H3123
duiven
H3947 H8799
nemen
H6440
; en zal voor het aangezicht
H3068
des HEEREN
H6607
, aan de deur
H168
van de tent
H4150
der samenkomst
H935 H8804
komen
H3548
, en zal ze den priester
H5414 H8804
geven.
15
H3548
En de priester
H6213 H8804
zal die bereiden
H259
, een
H2403
ten zondoffer
H259
, en een
H5930
ten brandoffer
H3548
; zo zal de priester
H6440
over hem voor het aangezicht
H3068
des HEEREN
H2101
, vanwege zijn vloed
H3722 H8765
, verzoening doen.
16
H376
Verder een man
H2233
, als van hem het zaad
H7902
des bijliggens
H3318 H8799
zal uitgegaan zijn
H1320
, die zal zijn ganse vlees
H4325
met water
H7364 H8804
baden
H2930 H8804
, en onrein zijn
H6153
tot aan den avond.
17
H899
Ook alle kleed
H5785
, en alle vel
H2233
, aan hetwelk het zaad
H7902
des bijliggens
H4325
wezen zal, dat zal met water
H3526 H8795
gewassen worden
H2930 H8804
, en onrein zijn
H6153
tot aan den avond.
18
H802
Mitsgaders de vrouw
H376
, als een man
H2233
met het zaad
H7902
des bijliggens
H7901 H8799
bij haar gelegen zal hebben
H4325
; daarom zullen zij zich met water
H7364 H8804
baden
H2930 H8804
, en onrein zijn
H6153
tot aan den avond.
19
H802
Maar als een vrouw
H2100 H8802
vloeiende zijn zal
H2101
, zijnde haar vloed
H1818
van bloed
H1320
in haar vlees
H7651
, zo zal zij zeven
H3117
dagen
H5079
in haar afzondering zijn
H5060 H8802
; en al wie haar aanroert
H2930 H8799
, zal onrein zijn
H6153
tot aan den avond.
20
H5079
En al hetgeen, waarop zij in haar afzondering
H7901 H8799
zal gelegen hebben
H2930 H8799
, zal onrein zijn
H3427 H8799
; mitsgaders alles, waarop zij zal gezeten hebben
H2930 H8799
, zal onrein zijn.
21
H4904
En al wie haar leger
H5060 H8802
aanroert
H899
, zal zijn klederen
H3526 H8762
wassen
H4325
, en zich met water
H7364 H8804
baden
H2930 H8804
, en onrein zijn
H6153
tot aan den avond.
22
H3627
Ook al wie enig tuig
H3427 H8799
, waarop zij gezeten zal hebben
H5060 H8802
, aanroert
H899
, zal zijn klederen
H3526 H8762
wassen
H4325
, en zich met water
H7364 H8804
baden
H2930 H8804
, en onrein zijn
H6153
tot aan den avond.
23
H4904
Zelfs indien het op het leger
H3627
geweest zal zijn, of op het tuig
H3427 H8802
, waarop zij zat
H5060 H8800
, als hij dat aanroerde
H2930 H8799
, hij zal onrein zijn
H6153
tot aan den avond.
24
H376
Insgelijks zo iemand
H7901 H8800
zekerlijk
H7901 H8799
bij haar gelegen heeft
H5079
, dat haar afzondering
H7651
op hem zij, zo zal hij zeven
H3117
dagen
H2930 H8804
onrein zijn
H4904
; daartoe alle leger
H7901 H8799
, waarop hij zal gelegen hebben
H2930 H8799
, zal onrein zijn.
25
H802
Wanneer ook een vrouw
H7227
, vele
H3117
dagen
H3808
buiten
H6256
den tijd
H5079
harer afzondering
H2101
, van den vloed
H1818
haars bloeds
H2100 H8799
vloeien zal
H2100 H8799
, of wanneer zij vloeien zal
H5921
boven
H5079
hare afzondering
H3117
, zij zal al den dagen
H2101
van den vloed
H2932
harer onreinigheid
H3117
, als in de dagen
H5079
harer afzondering
H2931
onrein zijn.
26
H4904
Alle leger
H3117
, waarop zij al de dagen
H2101
haars vloeds
H7901 H8799
gelegen zal hebben
H4904
, zal haar zijn als het leger
H5079
harer afzondering
H3627
; en alle tuig
H3427 H8799
, waarop zij zal gezeten hebben
H2931
, zal onrein zijn
H2932
, naar de onreinigheid
H5079
harer afzondering.
27
H5060 H8802
En zo wie die dingen aanroert
H2930 H8799
, zal onrein zijn
H899
; daarom zal hij zijn klederen
H3526 H8765
wassen
H4325
, en zich met water
H7364 H8804
baden
H2930 H8804
, en onrein zijn
H6153
tot aan den avond.
28
H2101
Maar als zij van haar vloed
H2891 H8804
rein wordt
H7651
, dan zal zij voor zich zeven
H3117
dagen
H5608 H8804
tellen
H310
, daarna
H2891 H8799
zal zij rein zijn.
29
H8066
En op den achtsten
H3117
dag
H8147
zal zij voor zich twee
H8449
tortelduiven
H8147
, of twee
H1121
jonge
H3123
duiven
H3947 H8799
nemen
H3548
, en zij zal die tot den priester
H935 H8689
brengen
H6607
, aan de deur
H168
van de tent
H4150
der samenkomst.
30
H3548
Dan zal de priester
H259
een
H2403
ten zondoffer
H259
en een
H5930
ten brandoffer
H6213 H8804
bereiden
H3548
; en de priester
H2101
zal voor haar, van den vloed
H2932
harer onreinigheid
H3722 H8765
, verzoening doen
H6440
voor het aangezicht
H3068
des HEEREN.
31
H1121
Alzo zult gij de kinderen
H3478
Israels
H5144 H8689
afzonderen
H2932
van hun onreinigheid
H2932
; opdat zij in hun onreinigheid
H4191 H8799
niet sterven
H4908
, als zij Mijn tabernakel
H8432
, die in het midden
H2930 H8763
van hen is, verontreinigen zouden.