Joshua 10:30-41

DSV_Strongs(i)
  30 H3068 En de HEERE H5414 H8799 gaf H853 dezelve H1571 ook H3027 in de hand H3478 van Israel H4428 , met haar koning H5221 H8686 ; en hij sloeg H6310 haar met de scherpte H2719 des zwaards H3605 , en alle H5315 ziel H834 , die H3808 daarin was; hij liet daarin geen H8300 overigen H7604 H8689 overblijven H6213 H8799 ; en hij deed H4428 derzelver koning H834 , gelijk als H4428 hij den koning H3405 van Jericho H6213 H8804 gedaan had.
  31 H5674 H0 Toen toog H3091 Jozua H5674 H8799 voort H3605 , en gans H3478 Israel H5973 met H4480 hem, van H3841 Libna H3923 naar Lachis H2583 H8799 ; en hij belegerde H5921 haar H3898 H8735 en krijgde tegen haar.
  32 H3068 En de HEERE H5414 H8799 gaf H3923 Lachis H3027 in de hand H3478 van Israel H3920 H8799 ; en hij nam H8145 haar in op den tweeden H3117 dag H5221 H8686 , en hij sloeg H6310 haar met de scherpte H2719 des zwaards H3605 , en alle H5315 ziel H834 , die H3605 daarin was, naar alles H834 , wat H3841 hij Libna H6213 H8804 gedaan had.
  33 H227 Toen H5927 H0 trok H2036 Horam H4428 , de koning H1507 van Gezer H5927 H8804 , op H3923 , om Lachis H5826 H8800 te helpen H3091 ; maar Jozua H5221 H8686 sloeg H5971 hem en zijn volk H5704 , totdat H1115 hij hem geen H8300 overigen H7604 H8689 overliet.
  34 H3091 En Jozua H5674 H8799 trok voort H4480 van H3923 Lachis H5700 naar Eglon H3605 , en gans H3478 Israel H5973 met H2583 H8799 hem; en zij belegerden H5921 haar H3898 H8735 en krijgden H5921 tegen haar.
  35 H3920 H8799 En zij namen haar in H1931 ten zelven H3117 dage H5221 H8686 , en sloegen H6310 haar met de scherpte H2719 des zwaards H3605 , en alle H5315 ziel H834 , die H2763 H8689 daarin was, verbande hij H1931 op denzelven H3117 dag H3605 , naar alles H834 , wat H3923 hij aan Lachis H6213 H8804 gedaan had.
  36 H5927 H0 Daarna toog H3091 Jozua H5927 H8799 op H3605 , en gans H3478 Israel H5973 met H4480 hem; van H5700 Eglon H2275 naar Hebron H3898 H8735 , en zij krijgden H5921 tegen haar.
  37 H3920 H8799 En zij namen haar in H5221 H8686 , en sloegen H6310 haar met de scherpte H2719 des zwaards H4428 , zo haar koning H3605 als al H5892 haar steden H3605 , en alle H5315 ziel H834 , die H8300 H3808 daarin was; hij liet niemand H7604 H8689 in het leven overblijven H3605 , naar alles H834 , wat H5700 hij Eglon H6213 H8804 gedaan had H2763 H8686 ; en hij verbande H853 haar H3605 , en alle H5315 ziel H834 , die daarin was.
  38 H7725 H8799 Toen keerde H3091 Jozua H3605 , en gans H3478 Israel H5973 met H1688 hem, naar Debir H3898 H8735 , en hij krijgde H5921 tegen haar.
  39 H3920 H8799 En hij nam haar in H4428 , met haar koning H3605 , en al H5892 haar steden H5221 H8686 , en zij sloegen H6310 haar met de scherpte H2719 des zwaards H2763 H8686 , en verbanden H3605 alle H5315 ziel H834 , die H3808 daarin was; hij liet geen H8300 overigen H7604 H8689 overblijven H834 ; gelijk als H2275 hij aan Hebron H6213 H8804 gedaan had H3651 , alzo H6213 H8804 deed hij H1688 aan Debir H4428 en haar koning H834 , en gelijk als H3841 hij aan Libna H4428 en haar koning H6213 H8804 gedaan had;
  40 H5221 H8686 Alzo sloeg H3091 Jozua H3605 het ganse H776 land H2022 , het gebergte H5045 , en het zuiden H8219 , en de laagte H794 , en de aflopingen der wateren H3605 , en al H4428 hun koningen H3808 ; hij liet geen H8300 overigen H7604 H8689 overblijven H2763 H8689 ; ja, hij verbande H3605 alles H5397 , wat adem H834 had, gelijk als H3068 de HEERE H430 , de God H3478 Israels H6680 H8765 , geboden had.
  41 H3091 En Jozua H5221 H8686 sloeg H4480 hen van H6947 Kades-barnea H5704 en tot H5804 Gaza H3605 toe; ook het ganse H776 land H1657 Gosen H5704 , en tot H1391 Gibeon toe.