Job 30:3-7

DSV_Strongs(i)
  3 H2639 Die door gebrek H3720 en honger H1565 eenzaam H6207 H8802 waren, vliedende H6723 naar dorre plaatsen H570 , [in] [het] donkere H7722 , woeste H4875 en verwoeste.
  4 H4408 Die ziltige kruiden H6998 H8801 plukten H5921 bij H7880 de struiken H3899 , en welker spijze H8328 was de wortel H7574 der jeneveren.
  5 H4480 Zij werden uit H1460 het midden H1644 H8792 uitgedreven H7321 H8686 ; (men jouwde H5921 over H1590 hen, als [over] een dief),
  6 H7931 H8800 Opdat zij wonen zouden H6178 in de kloven H5158 der dalen H2356 , de holen H6083 des stofs H3710 en der steenrotsen.
  7 H5101 H8799 Zij schreeuwden H996 tussen H7880 de struiken H8478 ; onder H2738 de netelen H5596 H8792 vergaderden zij zich.