DSV_Strongs(i)
2
H5381 H8686
Zij tasten
H1367
de landpalen
H5739
aan; de kudden
H1497 H8804
roven zij
H7462 H8799
, en weiden ze.
3
H2543
Den ezel
H3490
der wezen
H5090 H8799
drijven zij weg
H7794
; den os
H490
ener weduwe
H2254 H8799
nemen zij te pand.
4
H5186 H0
Zij doen
H34
de nooddruftigen
H5186 H8686
wijken
H4480
van
H1870
den weg
H3162
; te zamen
H2244 H8795
versteken zich
H6041 H8675 H6035
de ellendigen
H776
des lands.
5
H2005
Ziet
H6501
, zij zijn woudezels
H4057
in de woestijn
H3318 H8804
; zij gaan uit
H6467
tot hun werk
H7836 H8764
, makende zich vroeg op
H2964
ten roof
H6160
; het vlakke veld
H3899
is hem tot spijs
H5288
, [en] den jongeren.