Jeremiah 46:13-26

DSV_Strongs(i)
  13 H1697 Het woord H3068 , dat de HEERE H5030 tot den profeet H3414 Jeremia H1696 H8765 sprak H935 H8800 , van de aankomst H5019 van Nebukadrezar H4428 , den koning H894 van Babel H776 H4714 , om Egypteland H5221 H8687 te slaan.
  14 H5046 H8685 Verkondigt H4714 in Egypte H8085 H8685 , en doet het horen H4024 te Migdol H8085 H8685 ; doet het ook horen H5297 te Nof H8471 en Tachpanhes H559 H8798 ; zegt H3320 H8690 : Stelt er u naar H3559 H8685 , en maakt u gereed H2719 , want het zwaard H398 H8804 heeft verteerd H5439 , wat rondom u is.
  15 H47 Waarom zijn uw sterken H5502 H8738 weggeveegd H5975 H8804 ? Zij stonden H3068 niet, omdat hen de HEERE H1920 H8804 voortdreef.
  16 H7235 H0 Hij maakte H3782 H8802 der struikelenden H7235 H8689 veel H376 ; ja, de een H5307 H8804 viel H7453 op den ander H559 H8799 ; zodat zij zeiden H6965 H8798 : Staat op H7725 H8799 en laat ons wederkeren H5971 tot ons volk H776 , en tot het land H4138 onzer geboorte H6440 , vanwege H3238 H8802 het verdrukkende H2719 zwaard.
  17 H7121 H8804 Daar riepen zij H6547 : Farao H4428 , de koning H4714 van Egypte H7588 , is [maar] een gedruis H4150 ; hij heeft den gezetten tijd H5674 H8689 laten voorbijgaan.
  18 H2416 [Zo] [waarachtig] [als] Ik leef H5002 H8803 , spreekt H4428 de Koning H8034 , Wiens Naam H3068 is HEERE H6635 der heirscharen H8396 ; hij zal voorzeker, als Thabor H2022 onder de bergen H3760 , en als Karmel H3220 bij de zee H935 H8799 , aankomen!
  19 H6213 H8798 Maak H3627 voor u gereedschap H1473 der gevankelijke wegvoering H3427 H8802 , gij inwoneres H1323 , gij dochter H4714 van Egypte H5297 ! want Nof H8047 zal ter verwoesting H3341 H8738 worden, en zal verbrand worden H3427 H8802 , dat er niemand in wone.
  20 H4714 Egypte H3304 is een zeer schone H5697 vaarze H7171 ; de slachter H935 H8804 komt H935 H8804 , hij komt H6828 van het noorden.
  21 H7916 Zelfs haar gehuurden H7130 in haar midden H4770 zijn als gemeste H5695 kalveren H6437 H8689 ; maar die hebben zich ook gewend H3162 , zij zijn te zamen H5127 H8804 gevlucht H5975 H8804 , zij hebben niet gestaan H3117 ; want de dag H343 huns verderfs H935 H8804 is over hen gekomen H6256 , de tijd H6486 hunner bezoeking.
  22 H6963 Haar stem H3212 H8799 zal gaan H5175 als van een slang H2428 ; want zij zullen met krijgsmacht H3212 H8799 daarhenen trekken H7134 , en tot haar met bijlen H935 H8804 komen H2404 H8802 H6086 , gelijk houthouwers.
  23 H3293 Zij hebben haar woud H3772 H8804 afgehouwen H5002 H8803 , spreekt H3068 de HEERE H2713 H8735 , hoewel het niet is te onderzoeken H7231 H8804 ; want zij zijn meerder H697 dan de sprinkhanen H369 , zodat men hen niet H4557 tellen kan.
  24 H1323 De dochter H4714 van Egypte H3001 H8689 is beschaamd H5414 H8738 ; zij is gegeven H3027 in de hand H5971 des volks H6828 van het noorden.
  25 H3068 De HEERE H6635 der heirscharen H430 , de God H3478 Israels H559 H8804 , zegt H6485 H8802 : Ziet, Ik zal bezoeking doen H527 H8676 H528 over de menigte H4996 van No H6547 , en over Farao H4714 , en over Egypte H430 , en over haar goden H4428 , en over haar koningen H6547 , ja, over Farao H982 H8802 , en over degenen, die op hem vertrouwen.
  26 H5414 H8804 En Ik zal hen geven H3027 in de hand H5315 dergenen, die hunlieder ziel H1245 H8764 zoeken H3027 , en in de hand H5019 van Nebukadrezar H4428 , den koning H894 van Babel H3027 , en in de hand H5650 zijner knechten H310 . Maar daarna H7931 H8799 zal zij bewoond worden H3117 als [in] de dagen H6924 van ouds H5002 H8803 , spreekt H3068 de HEERE.