Jeremiah 36:8-18

DSV_Strongs(i)
  8 H1263 En Baruch H1121 , de zoon H5374 van Nerija H6213 H8799 , deed H5030 naar alles, wat hem de profeet H3414 Jeremia H6680 H8765 geboden had H7121 H8800 , lezende H5612 in dat boek H1697 de woorden H3068 des HEEREN H1004 , [in] het huis H3068 des HEEREN.
  9 H2549 Want het geschiedde in het vijfde H8141 jaar H3079 van Jojakim H1121 , den zoon H2977 van Josia H4428 , den koning H3063 van Juda H8671 , in de negende H2320 maand H6685 , [dat] zij een vasten H3068 voor des HEEREN H6440 aangezicht H7121 H8804 uitriepen H5971 , allen volke H3389 te Jeruzalem H5971 , mitsgaders allen volke H5892 , die uit de steden H3063 van Juda H3389 te Jeruzalem H935 H8802 kwamen.
  10 H7121 H8799 Zo las H1263 Baruch H5612 in dat boek H1697 de woorden H3414 van Jeremia H3068 [in] des HEEREN H1004 huis H3957 , in de kamer H1587 van Gemarja H1121 , den zoon H8227 van Safan H5608 H8802 , den schrijver H5945 , in het bovenste H2691 voorhof H6607 , [aan] de deur H2319 der nieuwe H8179 poort H1004 van het huis H3068 des HEEREN H241 , voor de oren H5971 des gansen volks.
  11 H4321 Als nu Michaja H1121 , de zoon H1587 van Gemarja H1121 , den zoon H8227 van Safan H1697 , al de woorden H3068 des HEEREN H5612 uit dat boek H8085 H8799 gehoord had;
  12 H3381 H8799 Zo ging hij af H1004 ten huize H4428 des konings H3957 in de kamer H5608 H8802 des schrijvers H3427 H8802 ; en ziet, aldaar zaten H8269 al de vorsten H476 : Elisama H5608 H8802 , de schrijver H1806 , en Delaja H1121 , de zoon H8098 van Semaja H494 , en Elnathan H1121 , de zoon H5907 van Achbor H1587 , en Gemarja H1121 , de zoon H8227 van Safan H6667 , en Zedekia H1121 , de zoon H2608 van Hananja H8269 , en al de vorsten.
  13 H4321 En Michaja H5046 H8686 maakte hun bekend H1697 al de woorden H8085 H8804 , die hij gehoord had H1263 , als Baruch H5612 uit dat boek H7121 H8800 las H241 voor de oren H5971 des volks.
  14 H7971 H8799 Toen zonden H8269 al de vorsten H3065 Jehudi H1121 , den zoon H5418 van Nethanja H1121 , den zoon H8018 van Selemja H1121 , den zoon H3570 van Cuschi H1263 , tot Baruch H559 H8800 , om te zeggen H4039 : De rol H241 , waarin gij voor de oren H5971 des volks H7121 H8804 gelezen hebt H3947 H8798 , neem H3027 die in uw hand H3212 H8798 , en kom H3947 H8799 . Alzo nam H1263 Baruch H1121 , de zoon H5374 van Nerija H4039 , de rol H3027 in zijn hand H935 H8799 , en kwam tot hen.
  15 H559 H8799 En zij zeiden H3427 H8798 tot hem: Zit toch neder H7121 H8798 , en lees H241 ze voor onze oren H1263 ; en Baruch H7121 H8799 las H241 voor hun oren.
  16 H1697 En het geschiedde, als zij al de woorden H8085 H8800 hoorden H6342 H8804 , [dat] zij verschrikten H376 , de een H413 tegen H7453 den ander H559 H8799 ; en zij zeiden H1263 tot Baruch H5046 H8687 : Voorzeker H1697 zullen wij al deze woorden H4428 den koning H5046 H8686 bekend maken.
  17 H7592 H8804 En zij vraagden H1263 Baruch H559 H8800 , zeggende H5046 H8685 : Verklaar H1697 ons toch, hoe hebt gij al deze woorden H6310 uit zijn mond H3789 H8804 geschreven?
  18 H1263 En Baruch H559 H8799 zeide H6310 tot hen: Uit zijn mond H7121 H8799 las hij H1697 tot mij al deze woorden H3789 H8802 , en ik schreef H1773 ze met inkt H5612 in dit boek.