DSV_Strongs(i)
1
H1697
Het woord
H3068
des HEEREN
H3414
, dat tot Jeremia
H1697
geschied is, over de zaken
H1226
der grote droogte.
2
H3063
Juda
H56 H8804
treurt
H8179
en haar poorten
H535 H8797
zijn verzwakt
H6937 H8804
; zij zijn in het zwart gekleed
H776
ter aarde
H3389
toe, en Jeruzalems
H6682
geschrei
H5927 H8804
klimt op.
3
H117
En hun voortreffelijken
H7971 H8804
zenden
H6810
hun kleinen
H4325
naar water
H935 H8804
; zij komen
H1356 H8676 H1360
tot de grachten
H4672 H8804
, zij vinden
H4325
geen water
H7725 H0
, zij komen
H3627
[met] hun vaten
H7387
ledig
H7725 H8804
weder
H954 H8804
; zij zijn beschaamd
H3637 H8717
, ja, worden schaamrood
H2645 H8804
, en bedekken
H7218
hun hoofd.
4
H127
Omdat het aardrijk
H2865 H8804
gescheurd is
H1653
, dewijl er geen regen
H776
op de aarde
H406
is; de akkerlieden
H954 H8804
zijn beschaamd
H2645 H8804
, zij bedekken
H7218
hun hoofd.
5
H365
Want ook de hinden
H7704
in het veld
H3205 H8804
werpen jongen
H5800 H8800
, en verlaten
H1877
[die], omdat er geen jong gras is.
6
H6501
En de woudezels
H5975 H8804
staan
H8205
op de hoge plaatsen
H7602 H8804
, zij scheppen
H7307
den wind
H8577
gelijk de draken
H5869
; hun ogen
H3615 H8804
versmachten
H6212
, omdat er geen kruid is.
7
H5771
Hoewel onze ongerechtigheden
H6030 H8804
tegen ons getuigen
H3068
, o HEERE
H6213 H8798
! doe
H8034
[het] om Uws Naams
H4878
wil; want onze afkeringen
H7231 H8804
zijn menigvuldig
H2398 H8804
, wij hebben tegen U gezondigd.
8
H3478
O Israels
H4723
Verwachting
H3467 H8688
, Zijn Verlosser
H6256
in tijd
H6869
van benauwdheid
H1616
! waarom zoudt Gij zijn als een vreemdeling
H776
in het land
H732 H8802
, en als een reiziger
H5186 H8804
, [die] [slechts] inkeert
H3885 H8800
om te vernachten?
9
H1724 H8737
Waarom zoudt Gij zijn als een versaagd
H376
man
H1368
, als een held
H3201 H8799
, [die] niet kan
H3467 H8687
verlossen
H7130
? Gij zijt toch in het midden
H3068
van ons, o HEERE
H8034
! en wij zijn naar Uw Naam
H7121 H8738
genoemd
H3240 H8686
, verlaat ons niet.
10
H559 H8804
Alzo zegt
H3068
de HEERE
H5971
van dit volk
H157 H8804
: Zij hebben zo liefgehad
H5128 H8800
te zwerven
H7272
, zij hebben hun voeten
H2820 H8804
niet bedwongen
H3068
; daarom heeft de HEERE
H7521 H8804
geen welgevallen
H5771
aan hen, nu zal Hij hunner ongerechtigheden
H2142 H8799
gedenken
H2403
, en hun zonden
H6485 H8799
bezoeken.
11
H559 H8799
Wijders zeide
H3068
de HEERE
H6419 H8691
tot mij: Bid
H5971
niet voor dit volk
H2896
ten goede.
12
H6684 H8799
Ofschoon zij vasten
H7440
, Ik zal naar hun geschrei
H8085 H8802
niet horen
H5930
, en ofschoon zij brandoffer
H4503
en spijsoffer
H5927 H8686
offeren
H7521 H8802
, Ik zal aan hen geen welgevallen hebben
H2719
; maar door het zwaard
H7458
, en door den honger
H1698
, en door de pestilentie
H3615 H8764
zal Ik hen verteren.
13
H559 H8799
Toen zeide ik
H162
: Ach
H136
, Heere
H3069
HEERE
H5030
! zie, die profeten
H559 H8802
zeggen
H2719
hun: Gij zult geen zwaard
H7200 H8799
zien
H7458
, en gij zult geen honger
H571
hebben; maar Ik zal u een gewissen
H7965
vrede
H5414 H8799
geven
H4725
in deze plaats.
14
H3068
En de HEERE
H559 H8799
zeide
H5030
tot mij: Die profeten
H5012 H8737
profeteren
H8267
vals
H8034
in Mijn Naam
H7971 H8804
; Ik heb hen niet gezonden
H6680 H8765
, noch hun bevel gegeven
H1696 H8765
, noch tot hen gesproken
H5012 H8693
; zij profeteren
H8267
ulieden een vals
H2377
gezicht
H7081
, en waarzegging
H457 H8675 H434
, en nietigheid
H8649
, en bedriegerij
H3820
huns harten.
15
H559 H8804
Daarom zegt
H3068
de HEERE
H5030
alzo: Aangaande de profeten
H8034
, die in Mijn Naam
H5012 H8737
profeteren
H7971 H8804
, daar Ik hen niet gezonden heb
H559 H8802
, en zij [dan] [nog] zeggen
H2719
: Er zal geen zwaard
H7458
noch honger
H776
in dit land
H5030
zijn; diezelve profeten
H2719
zullen door het zwaard
H7458
en door den honger
H8552 H8735
verteerd worden.
16
H5971
En het volk
H834
, tot hetwelk
H1992
zij
H5012 H8737
profeteren
H2351
, zullen op de straten
H3389
van Jeruzalem
H7993 H8716
weggeworpen
H1961 H8799
zijn
H6440
vanwege
H7458
den honger
H2719
en het zwaard
H369
; en er zal niemand zijn
H1992
, die hen
H6912 H8764
begrave
H1992
, hen
H802
, hun vrouwen
H1121
, en hun zonen
H1323
, en hun dochteren
H7451
; alzo zal Ik hun boosheid
H5921
over
H8210 H8804
hen uitstorten.
17
H1697
Daarom zult gij dit woord
H559 H8804
tot hen zeggen
H5869
: Mijn ogen
H1832
zullen van tranen
H3381 H8799
nederdalen
H3915
nacht
H3119
en dag
H1820 H8799
, en niet ophouden
H1330
; want de jonkvrouw
H1323
der dochter
H5971
Mijns volks
H7665 H8738
is gebroken
H1419
[met] een grote
H7667
breuk
H4347
, een plage
H3966
, die zeer
H2470 H8737
smartelijk is.
18
H3318 H8804
Zo ik uitga
H7704
in het veld
H2491
, ziet daar de verslagenen
H2719
van het zwaard
H5892
, en zo ik in de stad
H935 H8804
kome
H8463
, ziet daar de kranken
H7458
van honger
H5030
! Ja, zowel de profeten
H3548
als de priesters
H5503 H8804
lopen om
H776
in het land
H3045 H8804
, en weten niet.