DSV_Strongs(i)
2
H559 H8804
Zo zegt
H3068
de HEERE
H3925 H8799
: Leert
H1870
den weg
H1471
der heidenen
H2865 H8735
niet, en ontzet u
H226
niet voor de tekenen
H8064
des hemels
H1471
, dewijl zich de heidenen
H1992
voor dezelve
H2865 H8735
ontzetten.
3
H2708
Want de inzettingen
H5971
der volken
H1892
zijn ijdelheid
H6086
; want het is hout
H3293
, dat men uit het woud
H3772 H8804
gehouwen heeft
H4639
, een werk
H2796
van des werkmeesters
H3027
handen
H4621
met de bijl.
4
H3302 H8762
Men pronkt het op
H3701
met zilver
H2091
en met goud
H2388 H8762
; zij hechten
H4548
ze met nagelen
H4717
en met hameren
H6328 H8686
, opdat het niet waggele.
5
H8560
Zij zijn gelijk een palmboom
H4749
van dicht werk
H1696 H8762
, maar kunnen niet spreken
H5375 H8800
; zij moeten
H5375 H8735
gedragen worden
H6805 H8799
, want zij kunnen niet gaan
H3372 H8799
; vreest
H7489 H8686
niet voor hen, want zij kunnen geen kwaad doen
H3190 H8687
, ook is er geen goeddoen bij hen.
6
H3068
Omdat niemand U gelijk is, o HEERE
H1419
! zo zijt Gij groot
H1419
, en groot
H8034
is Uw Naam
H1369
in mogendheid.
7
H3372 H8799
Wie zou U niet vrezen
H4428
, Gij Koning
H1471
der heidenen
H2969 H8804
? Want het komt U toe
H2450
; omdat toch onder alle wijzen
H1471
der heidenen
H4438
, en in hun ganse koninkrijk, niemand U gelijk is.
8
H259
In een
H1197 H8799
ding zijn zij toch onvernuftig
H3688 H8799
en zot
H6086
: een hout
H4148
is een onderwijs
H1892
der ijdelheden.
9
H7554 H8794
Uitgerekt
H3701
zilver
H8659
wordt van Tarsis
H935 H8714
gebracht
H2091
, en goud
H210
van Ufaz
H4639
, [tot] [een] werk
H2796
des werkmeesters
H3027
en van de handen
H6884 H8802
des goudsmids
H8504
; hemelsblauw
H713
en purper
H3830
is hun kleding
H4639
, een werk
H2450
der wijzen zijn zij al te zamen.
10
H3068
Maar de HEERE
H430
God
H571
is de Waarheid
H2416
, Hij is de levende
H430
God
H5769
, en een eeuwig
H4428
Koning
H7110
; van Zijn verbolgenheid
H7493 H8799
beeft
H776
de aarde
H1471
, en de heidenen
H2195
kunnen Zijn gramschap
H3557 H8686
niet verdragen.
11
H1836
(Aldus
H560 H8748
zult gijlieden tot hen zeggen
H426
: De goden
H8065
, die den hemel
H778
en de aarde
H3809
niet
H5648 H8754
gemaakt hebben
H7 H8748
, zullen vergaan
H772
van de aarde
H8460
, en van onder
H429
dezen
H8065
hemel.)
12
H776
Die de aarde
H6213 H8802
gemaakt heeft
H3581
door Zijn kracht
H8398
, Die de wereld
H3559 H8688
bereid heeft
H2451
door Zijn wijsheid
H8064
, en den hemel
H5186 H8804
uitgebreid
H8394
door Zijn verstand.
13
H6963
Als Hij Zijn stem
H5414 H8800
geeft
H1995
, zo is er een gedruis
H4325
van wateren
H8064
in den hemel
H5387
, en Hij doet de dampen
H5927 H8686
opklimmen
H7097
van het einde
H776
der aarde
H6213 H8804
; Hij maakt
H1300
de bliksemen
H4306
met den regen
H7307
, en doet den wind
H3318 H8686
voortkomen
H214
uit Zijn schatkameren.
14
H120
Een ieder mens
H1197 H8738
is onvernuftig geworden
H1847
, zodat hij geen wetenschap
H6884 H8802
heeft, een ieder goudsmid
H3001 H8689
is beschaamd
H6459
van het gesneden beeld
H5262
; want zijn gegoten beeld
H8267
is leugen
H7307
; en er is geen geest in hen.