Isaiah 53:2-10

DSV_Strongs(i)
  2 H3126 Want Hij is als een rijsje H6440 voor Zijn aangezicht H5927 H8799 opgeschoten H8328 , en als een wortel H6723 uit een dorre H776 aarde H8389 ; Hij had geen gedaante H1926 noch heerlijkheid H7200 H8799 ; als wij Hem aanzagen H4758 , zo was er geen gestalte H2530 H8799 , dat wij Hem zouden begeerd hebben.
  3 H959 H8737 Hij was veracht H2310 , en de onwaardigste H376 onder de mensen H376 , een Man H4341 van smarten H3045 H8803 , en verzocht H2483 in krankheid H4564 H8688 ; en [een] [iegelijk] was als verbergende H6440 het aangezicht H959 H8737 voor Hem; Hij was veracht H2803 H8804 , en wij hebben Hem niet geacht.
  4 H403 Waarlijk H2483 , Hij heeft onze krankheden H5375 H8804 op Zich genomen H4341 , en onze smarten H5445 H8804 heeft Hij gedragen H2803 H8804 ; doch wij achtten H5060 H8803 Hem, dat Hij geplaagd H430 , van God H5221 H8716 geslagen H6031 H8794 en verdrukt was.
  5 H6588 Maar Hij is om onze overtredingen H2490 H8775 verwond H5771 , om onze ongerechtigheden H1792 H8794 is Hij verbrijzeld H4148 ; de straf H7965 , die ons den vrede H2250 aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen H7495 H8738 is ons genezing geworden.
  6 H8582 H8804 Wij dwaalden H6629 allen als schapen H6437 H8804 , wij keerden ons H376 een iegelijk H1870 naar zijn weg H3068 ; doch de HEERE H5771 heeft onzer aller ongerechtigheid H6293 H8689 op Hem doen aanlopen.
  7 H5065 H8738 [Als] dezelve geeist werd H6031 H8737 , toen werd Hij verdrukt H6310 ; doch Hij deed Zijn mond H6605 H8799 niet open H7716 ; als een lam H2874 werd Hij ter slachting H2986 H8714 geleid H7353 , en als een schaap H481 H8738 , dat stom is H6440 voor het aangezicht H1494 H8802 zijner scheerders H6310 , alzo deed Hij Zijn mond H6605 H8799 niet open.
  8 H6115 Hij is uit den angst H4941 en uit het gericht H3947 H8795 weggenomen H1755 ; en wie zal Zijn leeftijd H7878 H8787 uitspreken H1504 H8738 ? Want Hij is afgesneden H776 uit het land H2416 der levenden H6588 ; om de overtreding H5971 Mijns volks H5061 is de plage op Hem geweest.
  9 H6913 En men heeft Zijn graf H7563 bij de goddelozen H5414 H8799 gesteld H6223 , en Hij is bij den rijke H4194 in Zijn dood H2555 geweest, omdat Hij geen onrecht H6213 H8804 gedaan heeft H4820 , noch bedrog H6310 in Zijn mond geweest is.
  10 H2654 H8804 Doch het behaagde H3068 den HEERE H1792 H8763 Hem te verbrijzelen H2470 H8689 ; Hij heeft [Hem] krank gemaakt H5315 ; als Zijn ziel H817 Zich [tot] een schuldoffer H7760 H8799 gesteld zal hebben H2233 , zo zal Hij zaad H7200 H8799 zien H3117 , Hij zal de dagen H748 H8686 verlengen H2656 ; en het welbehagen H3068 des HEEREN H3027 zal door Zijn hand H6743 H8799 gelukkiglijk voortgaan.