DSV_Strongs(i)
1
H3478
Terwijl Ik Israel
H7495
genees
H669
, zo wordt Efraims
H5771
ongerechtigheid
H1540
ontdekt
H7451
, mitsgaders de boosheden
H8111
van Samaria
H6466
; want zij werken
H8267
valsheid
H1590
; en de dief
H935
gaat er in
H1416
, de bende
H6584
der straatschenders stroopt
H2351
daar buiten.
2
H559
En zij zeggen
H3824
niet in hun hart
H7451
, [dat] Ik al hunner boosheid
H2142
gedachtig ben
H5437
; nu omsingelen
H4611
hen hun handelingen
H6440
, zij zijn voor Mijn aangezicht.
3
H8055
Zij verblijden
H4428
den koning
H7451
met hun boosheid
H8269
, en de vorsten
H3585
met hun leugenen.
4
H5003
Zij bedrijven al te zamen overspel
H8574
, zij zijn gelijk een bakoven
H1197
, die heet gemaakt is
H644
van den bakker
H7673
; [die] ophoudt
H5782
van wakker te zijn
H1217
, nadat hij het deeg
H3888
heeft gekneed
H2556
, totdat het doorgezuurd zij.
5
H3117
Het is de dag
H4428
onzes konings
H8269
; de vorsten
H2470
maken [hem] krank
H2534
[door] verhitting
H3196
van den wijn
H4900
; hij strekt
H3027
zijn hand
H3945
voort met de spotters.
6
H7126
Want zij voeren
H3820
hun hart
H8574
aan, als een bakoven
H693
, tot hun lagen
H644
; hunlieder bakker
H3463
slaapt
H3915
den gansen nacht
H1242
; 's morgens
H1197
brandt
H3852
hij als een vlammend
H784
vuur.
7
H2552
Zij zijn allen te zamen verhit
H8574
als een bakoven
H398
, en zij verteren
H8199
hun rechters
H4428
; al hun koningen
H5307
vallen
H7121
; er is niemand onder hen, die tot Mij roept.
8
H669
Efraim
H1101
, die verwart
H5971
zich met de volken
H669
; Efraim
H5692
is een koek
H2015
, die niet is omgekeerd;
9
H2114
Vreemden
H398
verteren
H3581
zijn kracht
H3045
, en hij merkt
H7872
het niet; ook is de grauwigheid
H2236
op hem verspreid
H3045
, en hij merkt het niet.
10
H1347
Dies zal de hovaardij
H3478
van Israel
H6440
in zijn aangezicht
H6030
getuigen
H7725
; dewijl zij zich niet bekeren
H3068
tot den HEERE
H430
, hun God
H1245
, noch Hem zoeken in alle deze.
11
H669
Want Efraim
H6601
is als een botte
H3123
duif
H3820
, zonder hart
H7121
; zij roepen
H4714
Egypte
H1980
aan, zij gaan henen
H804
tot Assur.
12
H3212
Wanneer zij zullen henengaan
H7568
, zal Ik Mijn net
H6566
over hen uitspreiden
H5775
, Ik zal ze als vogelen
H8064
des hemels
H3381
doen nederdalen
H3256
. Ik zal ze tuchtigen
H8088
, gelijk gehoord
H5712
is in hun vergadering.
13
H188
Wee
H5074
hen, want zij zijn van Mij afgezworven
H7701
; verstoring
H6586
over hen, want zij hebben tegen Mij overtreden
H6299
! Ik zou hen wel verlossen
H1696
, maar zij spreken
H3577
leugenen tegen Mij.
14
H2199
Zij roepen ook niet
H3820
tot Mij met hun hart
H3213
, wanneer zij huilen
H4904
op hun legers
H1715
; om koren
H8492
en most
H1481
verzamelen
H5493
zij zich, [maar] zij wederstreven tegen Mij.