Hosea 10

DSV_Strongs(i)
  1 H3478 Israel H1238 is een uitgeledigde H1612 wijnstok H7737 , hij brengt H6529 [weder] vrucht H7230 voor zich; [maar] naar de veelheid H6529 zijner vrucht H4196 heeft hij de altaren H7235 vermenigvuldigd H2896 ; naar de goedheid H776 zijns lands H4676 , hebben zij de opgerichte beelden H2895 goed gemaakt.
  2 H3820 Hij heeft hun hart H2505 verdeeld H816 , nu zullen zij verwoest H4196 worden; Hij zal hun altaren H6202 doorhouwen H4676 , Hij zal hun opgerichte beelden H7703 verstoren.
  3 H559 Want nu zullen zij zeggen H4428 : Wij hebben geen koning H3068 ; want wij hebben den HEERE H3372 niet gevreesd H4428 ; wat zou ons dan een koning H6213 doen?
  4 H1697 Zij hebben woorden H1696 gesproken H7723 , valselijk H422 zwerende H1285 [in] [het] verbond H3772 maken H4941 ; daarom zal het oordeel H7219 als een vergiftig kruid H6524 groenen H8525 , op de voren H7704 der velden.
  5 H7934 De inwoners H8111 van Samaria H1481 zullen verschrikt H5697 zijn over het kalf H1007 van Beth-aven H5971 ; want zijn volk H56 zal over hetzelve treuren H3649 , mitsgaders zijn Chemarim H1523 (die zich over hetzelve verheugden H3519 ), over zijn heerlijkheid H1540 , omdat zij van hetzelve is weggevaren.
  6 H804 Ja, datzelve zal naar Assur H2986 gevoerd H4503 worden, [tot] een geschenk H4428 voor den koning H3377 Jareb H669 ; Efraim H1317 zal schaamte H3947 behalen H3478 , en Israel H954 zal beschaamd H6098 worden vanwege zijn raadslag.
  7 H4428 De koning H8111 van Samaria H1820 is afgehouwen H7110 , als schuim H6440 op H4325 het water.
  8 H1116 En de hoogten H206 van Aven H3478 , Israels H2403 zonde H8045 , zullen verdelgd H6975 worden; doornen H1863 en distelen H4196 zullen op hunlieder altaren H5927 opkomen H559 ; en zij zullen zeggen H2022 tot de bergen H3680 : Bedekt H1389 ons! en tot de heuvelen H5307 : Valt op ons!
  9 H3117 Sinds de dagen H1390 van Gibea H2398 , hebt gij gezondigd H3478 , o Israel H5975 ; daar zijn zij staande gebleven H4421 ; de strijd H1390 te Gibea H1121 , tegen de kinderen H5932 der verkeerdheid H5381 , zal ze niet aangrijpen.
  10 H185 Het is in Mijn lust H3256 , dat Ik ze zal binden H5971 ; en volken H622 zullen tegen henlieden verzameld H631 worden, als Ik ze binden H8147 zal in hun twee H5869 voren.
  11 H669 Dewijl Efraim H5697 een vaars H3925 is, gewend H157 gaarne H1758 te dorsen H2898 , zo ben Ik over de schoonheid H6677 van haar hals H5674 overgegaan H669 ; Ik zal Efraim H7392 berijden H3063 , Juda H2790 zal ploegen H3290 , Jakob H7702 zal voor zich eggen.
  12 H2232 Zaait H6666 u tot gerechtigheid H7114 , maait H6310 tot H2617 weldadigheid H5214 ; braakt H5215 u een braakland H6256 ; dewijl het tijd H3068 is den HEERE H1875 te zoeken H935 , totdat Hij kome H6664 , en over u de gerechtigheid H3384 regene.
  13 H7562 Gij hebt goddeloosheid H2790 geploegd H5766 , verkeerdheid H7114 gemaaid H6529 , [en] de vrucht H3585 der leugen H398 gegeten H982 ; want gij hebt vertrouwd H1870 op uw weg H7230 , op de veelheid H1368 uwer helden.
  14 H7588 Daarom zal er een groot gedruis H6965 ontstaan H5971 onder uw volken H4013 , en al uw vestingen H7703 zullen verstoord H8020 worden, gelijk Salman H1009 Beth-arbel H7701 verstoorde H3117 ten dage H4421 des krijgs H517 ; de moeder H7376 werd verpletterd H1121 met de zonen.
  15 H3602 Alzo H1008 heeft Beth-el H6213 ulieden gedaan H6440 , vanwege H7451 de boosheid H7451 uwer boosheid H3478 ; Israels H4428 koning H7837 is in den dageraad H1820 ten enenmale H1820 uitgeroeid.