Genesis 21:16-19

DSV_Strongs(i)
  16 H3212 H8799 En zij ging H3427 H8799 en zette zich H4480 H5048 tegenover H7368 H8687 , afgaande zo verre H7198 , als die met den boog H2909 H8764 schieten H3588 ; want H559 H8804 zij zeide H3206 : Dat ik het kind H408 niet H7200 H8799 zie H4194 sterven H3427 H8799 ; en zij zat H4480 H5048 tegenover H5375 H0 , en hief H6963 haar stem H5375 H8799 op H1058 H8799 , en weende.
  17 H430 En God H8085 H8804 hoorde H6963 de stem H5288 van den jongen H4397 ; en de Engel H430 Gods H7121 H8799 riep H1904 Hagar H413 toe H4480 uit H8064 den hemel H559 H8799 , en zeide H4100 tot haar: Wat H1904 [is] u, Hagar H3372 H8799 ? Vrees H408 niet H3588 ; want H430 God H413 heeft naar H5288 des jongens H6963 stem H8085 H8799 gehoord H834 , ter plaatse H8033 , waar H1931 hij [is].
  18 H6965 H8798 Sta op H5375 H0 , hef H5288 den jongen H5375 H8798 op H2388 H8685 , en houd H854 hem vast met H3027 uwe hand H3588 ; want H1419 Ik zal hem tot een groot H1471 volk H7760 H8799 stellen.
  19 H430 En God H6491 H8799 opende H5869 haar ogen H875 H4325 , dat zij een waterput H7200 H8799 zag H3212 H8799 ; en zij ging H4390 H8762 , en vulde H2573 de fles H4325 met water H8248 H0 , en gaf H5288 den jongen H8248 H8686 te drinken.