Ezekiel 6

DSV_Strongs(i)
  1 H1697 En het woord H3068 des HEEREN H559 H8800 geschiedde tot mij, zeggende:
  2 H1121 H120 Mensenkind H7760 H8798 , zet H6440 uw aangezicht H2022 tegen de bergen H3478 Israels H5012 H8734 , en profeteer tegen dezelve;
  3 H559 H8804 En zeg H2022 : Gij bergen H3478 Israels H8085 H8798 , hoort H1697 het woord H136 des Heeren H3069 HEEREN H559 H8804 ! Zo zegt H136 de Heere H3069 HEERE H2022 tot de bergen H1389 en tot de heuvelen H650 , tot de beken H1516 en tot de dalen H935 H8688 : Ziet, Ik, Ik breng H2719 over u het zwaard H1116 , en Ik zal uw hoogten H6 H8765 verderven.
  4 H4196 Daartoe zullen uw altaren H8074 H8738 verwoest H2553 , en uw zonnebeelden H7665 H8738 verbroken worden H2491 ; en Ik zal uw verslagenen H5307 H8689 nedervellen H6440 voor het aangezicht H1544 uwer drekgoden.
  5 H6297 En Ik zal de dode lichamen H1121 der kinderen H3478 Israels H6440 voor het aangezicht H1544 hunner drekgoden H5414 H8804 leggen H6106 , en Ik zal uw beenderen H5439 rondom H4196 uw altaren H2219 H8765 strooien.
  6 H4186 In al uw woningen H5892 zullen de steden H2717 H8799 verwoest H1116 en de hoogten H3456 H8799 tot wildernis worden H4196 , opdat uw altaren H2717 H8799 woest H816 H8799 en eenzaam zijn H1544 , en uw drekgoden H7665 H8738 verbroken worden H7673 H8738 en ophouden H2553 , en uw zonnebeelden H1438 H8738 afgehouwen H4639 , en uw werken H4229 H8738 uitgedelgd worden.
  7 H2491 En de verslagenen H8432 zullen in het midden H5307 H8804 van u liggen H3045 H8804 , opdat gij weet H3068 , dat Ik de HEERE ben.
  8 H3498 H8689 Ik zal dan nog een overblijfsel laten H2719 , als gij [enigen] zult hebben, die het zwaard H6412 ontkomen H1471 onder de heidenen H776 , wanneer gij in de landen H2219 H8736 zult verstrooid worden.
  9 H6412 Dan zullen uw ontkomenen H2142 H8804 Mijner gedenken H1471 onder de heidenen H7617 H8738 , waar zij gevankelijk zullen geworden zijn H7665 H8738 , omdat Ik verbroken ben H2181 H8802 door hun hoerachtig H3820 hart H5493 H8804 , dat van Mij afgeweken is H5869 , en door hun ogen H1544 , die hun drekgoden H2181 H8802 H310 nahoereren H6962 H0 ; en zij zullen een walging H6440 aan zichzelven H6962 H8738 hebben H7451 over de boosheden H8441 , die zij in al hun gruwelen H6213 H8804 gedaan hebben.
  10 H3045 H8804 En zij zullen weten H3068 , dat Ik de HEERE H2600 ben; Ik heb niet tevergeefs H1696 H8765 gesproken H7451 , van hun dit kwaad H6213 H8800 aan te doen.
  11 H559 H8804 Zo zegt H136 de Heere H3069 HEERE H5221 H8685 : Sla H3709 met uw hand H7554 H8798 , en stamp H7272 met uw voet H559 H8798 , en zeg H253 : Ach H8441 , over alle gruwelen H7451 der boosheden H1004 van het huis H3478 Israels H2719 ; want zij zullen door het zwaard H7458 , door den honger H1698 en door de pestilentie H5307 H8799 vallen.
  12 H7350 Die verre af H1698 is, zal door de pest H4191 H8799 sterven H7138 , en die nabij H2719 is, zal door het zwaard H5307 H8799 vallen H7604 H8737 ; maar die overgebleven H5341 H8803 en belegerd is H7458 , zal door honger H4191 H8799 sterven H2534 ; alzo zal Ik Mijn grimmigheid H3615 H8765 tegen hen volbrengen.
  13 H3045 H8804 Dan zult gij weten H3068 , dat Ik de HEERE H2491 ben, als hun verslagenen H8432 in het midden H1544 hunner drekgoden H5439 rondom H4196 hun altaren H7311 H8802 wezen zullen op alle hoge H1389 heuvelen H7218 , op alle toppen H2022 der bergen H7488 , en onder allen groenen H6086 boom H5687 , en onder alle dichte H424 eiken H4725 , de plaats H1544 , alwaar zij al hun drekgoden H5207 liefelijken H7381 reuk H5414 H8804 maakten.
  14 H3027 Daarom zal Ik Mijn hand H5186 H8804 over hen uitstrekken H776 , en zal het land H8077 woest H5414 H8804 maken H4923 , ja, woester H4057 dan de woestijn H1689 naar Diblath H4186 henen, in al hun woningen H3045 H8804 ; en zij zullen bevinden H3068 , dat Ik de HEERE ben.