DSV_Strongs(i)
23
H259
En Ik zal een enigen
H7462 H8802
Herder
H6965 H8689
over hen verwekken
H7462 H8804
, en Hij zal hen weiden
H5650
, [namelijk] Mijn knecht
H1732
David
H7462 H8799
; die zal ze weiden
H7462 H8802
, en Die zal hun tot een Herder zijn.
24
H3068
En Ik, de HEERE
H430
, zal hun tot een God
H5650
zijn; en Mijn knecht
H1732
David
H5387
zal Vorst
H8432
zijn in het midden
H3068
van hen, Ik, de HEERE
H1696 H8765
, heb het gesproken.
25
H1285
En Ik zal een verbond
H7965
des vredes
H3772 H8804
met hen maken
H7451
, en zal het boos
H2416
gedierte
H776
uit het land
H7673 H8689
doen ophouden
H983
; en zij zullen zeker
H3427 H8804
wonen
H4057
in de woestijn
H3462 H8804
, en slapen
H3293 H8675 H3264
in de wouden.
26
H5439
Want Ik zal dezelve, en de plaatsen rondom
H1389
Mijn heuvel
H5414 H8804
, stellen
H1293
[tot] een zegen
H1653
; en Ik zal den plasregen
H3381 H8689
doen nederdalen
H6256
op zijn tijd
H1653
, plasregens
H1293
van zegen zullen er zijn.
27
H6086
En het geboomte
H7704
des velds
H6529
zal zijn vrucht
H5414 H8804
geven
H776
, en het land
H2981
zal zijn inkomst
H5414 H8799
geven
H983
, en zij zullen zeker
H127
zijn in hun land
H3045 H8804
; en zullen weten
H3068
, dat Ik de HEERE
H4133
ben, als Ik de disselbomen
H5923
huns juks
H7665 H8800
zal hebben verbroken
H5337 H8689
, en hen gerukt
H3027
uit de hand
H5647 H8802
dergenen, die zich van hen deden dienen.
28
H1471
En zij zullen den heidenen
H957
niet meer ten roof
H2416
zijn, en het wild gedierte
H776
der aarde
H398 H8799
zal ze niet [meer] vreten
H983
; maar zij zullen zeker
H3427 H8804
wonen
H2729 H8688
, en er zal niemand zijn, die ze verschrikke.
29
H4302
En Ik zal hun een plant
H8034
van naam
H6965 H8689
verwekken
H622 H8803
; en zij zullen niet meer weggeraapt worden
H7458
door honger
H776
in het land
H3639
, en den smaad
H1471
der heidenen
H5375 H8799
niet meer dragen.