Ecclesiastes 10

DSV_Strongs(i)
  1 H4194 Een dode H2070 vlieg H8081 doet de zalf H7543 H8802 des apothekers H887 H8686 stinken H5042 H8686 [en] opwellen H4592 ; [alzo] een weinig H5531 dwaasheid H3368 een [man], die kostelijk H2451 is van wijsheid H3519 [en] van eer.
  2 H3820 Het hart H2450 des wijzen H3225 is tot zijn rechter H3820 [hand], maar het hart H3684 eens zots H8040 is tot zijn linkerhand.
  3 H5530 En ook wanneer de dwaas H1870 op den weg H1980 H8802 wandelt H3820 , zijn hart H2638 ontbreekt H559 H8804 [hem], en hij zegt H5530 tot een iegelijk, dat hij dwaas is.
  4 H7307 Als de geest H4910 H8802 des heersers H5927 H8799 tegen u oprijst H3240 H8686 , verlaat H4725 uw plaats H4832 niet; want het is medicijn H3240 H8686 , het stilt H1419 grote H2399 zonden.
  5 H3426 Er is H7451 [nog] een kwaad H7200 H8804 , [dat] ik gezien heb H8121 onder de zon H7684 , als een dwaling H6440 , die van het aangezicht H7989 des oversten H3318 H8802 voortkomt.
  6 H5529 Een dwaas H5414 H8738 wordt gezet H7227 in grote H4791 hoogheden H6223 , maar de rijken H3427 H8799 zitten H8216 in de laagte.
  7 H5650 Ik heb knechten H5483 te paard H7200 H8804 gezien H8269 , en vorsten H1980 H8802 , gaande H5650 als knechten H776 op de aarde.
  8 H1475 Wie een kuil H2658 H8802 graaft H5307 H8799 , zal daarin vallen H1447 ; en wie een muur H6555 H8802 doorbreekt H5175 , een slang H5391 H8799 zal hem bijten.
  9 H68 Wie stenen H5265 H8688 wegdraagt H6087 H8735 , zal smart daardoor lijden H6086 ; wie hout H1234 H8802 klieft H5533 H8735 , zal daardoor in gevaar zijn.
  10 H1270 Indien hij het ijzer H6949 H8765 heeft stomp gemaakt H7043 H8773 , en hij slijpt H6440 de snede H2428 niet, dan moet hij meerder kracht H1396 H8762 te werk stellen H2451 ; maar de wijsheid H3504 is een uitnemende H3787 H8687 zaak, om [iets] recht te maken.
  11 H5175 Indien de slang H5391 H8799 gebeten heeft H3908 , eer der bezwering H3504 geschied is, dan is er geen nuttigheid H3956 H1167 voor den allerwelsprekendsten [bezweerder].
  12 H1697 De woorden H2450 van een wijzen H6310 mond H2580 zijn aangenaam H8193 ; maar de lippen H3684 van een zot H1104 H8762 verslinden hemzelven.
  13 H8462 Het begin H1697 der woorden H6310 zijns monds H5531 is dwaasheid H319 , en het einde H6310 zijns monds H7451 is boze H1948 dolligheid.
  14 H5530 De dwaas H7235 H8686 maakt wel veel H1697 woorden H120 ; [maar] de mens H3045 H8799 weet H310 niet, wat het zij, dat geschieden zal; en wat na H5046 H8686 hem geschieden zal, wie zal het hem te kennen geven?
  15 H5999 De arbeid H3684 der zotten H3021 H8762 maakt een iegelijk van hen moede H3045 H8804 ; dewijl zij niet weten H5892 naar de stad H3212 H8800 te gaan.
  16 H337 Wee H776 u, land H4428 ! welks koning H5288 een kind H8269 is, en welks vorsten H1242 tot in den morgenstond H398 H8799 eten!
  17 H835 Welgelukzalig H776 zijt gij, land H4428 ! welks koning H1121 een zoon H2715 der edelen H8269 is, en welks vorsten H6256 ter rechter tijd H398 H8799 eten H1369 , tot sterkte H8358 en niet tot drinkerij.
  18 H6103 Door grote luiheid H4355 H8735 verzwakt H4746 het gebint H8220 , en door slapheid H3027 der handen H1004 wordt het huis H1811 H8799 doorlekkende.
  19 H6213 H8802 Men maakt H3899 maaltijden H7814 om te lachen H3196 , en de wijn H8055 H8762 verheugt H2416 de levenden H3701 , en het geld H6030 H8799 verantwoordt alles.
  20 H7043 H8762 Vloek H4428 den koning H4093 niet, zelfs in uw gedachten H7043 H8762 , en vloek H6223 den rijke H2315 H4904 niet in het binnenste uwer slaapkamer H5775 ; want het gevogelte H8064 des hemels H6963 zou de stem H3212 H8686 wegvoeren H1167 H3671 , en het gevleugelde H1697 zou het woord H5046 H8686 te kennen geven.