Deuteronomy 5:4-21

DSV_Strongs(i)
  4 H6440 [Van] aangezicht H6440 tot aangezicht H3068 heeft de HEERE H2022 met u op den berg H1696 H8765 gesproken H8432 uit het midden H784 des vuurs,
  5 H5975 H8802 (Ik stond H6256 te dier tijd H3068 tussen den HEERE H3068 en tussen u, om u des HEEREN H1697 woord H5046 H8687 aan te zeggen H3372 H8804 ; want gij vreesdet H6440 voor H784 het vuur H5927 H8804 en klomt H2022 niet op den berg H559 H8800 ) zeggende:
  6 H3068 Ik ben de HEERE H430 , uw God H776 H4714 , Die u uit Egypteland H1004 H5650 , uit het diensthuis H3318 H8689 uitgeleid heb.
  7 H312 Gij zult geen andere H430 goden H6440 voor Mijn aangezicht hebben.
  8 H6459 Gij zult u geen gesneden beeld H6213 H8799 maken H8544 , [noch] enige gelijkenis H4605 , [van] hetgeen boven H8064 in den hemel H776 , of onder op de aarde H4325 is; of in het water H776 onder de aarde is;
  9 H7812 H8691 Gij zult u voor die niet buigen H5647 H8714 , noch hen dienen H3068 ; want Ik, de HEERE H430 , uw God H7067 , ben een ijverig H410 God H5771 , Die de misdaad H1 der vaderen H6485 H8802 bezoek H1121 aan de kinderen H8029 , en aan het derde H7256 , en aan het vierde H8130 H8802 [lid] dergenen, die Mij haten;
  10 H6213 H8802 En doe H2617 barmhartigheid H505 aan duizenden H157 H8802 dergenen, die Mij liefhebben H4687 , en Mijn geboden H8104 H8802 onderhouden.
  11 H8034 Gij zult den Naam H3068 des HEEREN H430 , uws Gods H7723 , niet ijdellijk H5375 H8799 gebruiken H3068 ; want de HEERE H5352 H8762 zal niet onschuldig houden H8034 dengene, die Zijn Naam H7723 ijdellijk H5375 H8799 gebruikt.
  12 H8104 H8800 Onderhoudt H7676 H3117 den sabbatdag H6942 H8763 , dat gij dien heiligt H3068 ; gelijk als de HEERE H430 , uw God H6680 H8765 , u geboden heeft.
  13 H8337 Zes H3117 dagen H5647 H8799 zult gij arbeiden H4399 , en al uw werk H6213 H8804 doen;
  14 H7637 Maar de zevende H3117 dag H7676 is de sabbat H3068 des HEEREN H430 , uws Gods H4399 ; [dan] zult gij geen werk H6213 H8799 doen H1121 , gij, noch uw zoon H1323 , noch uw dochter H5650 , noch uw dienstknecht H519 , noch uw dienstmaagd H7794 , noch uw os H2543 , noch uw ezel H929 , noch enig van uw vee H1616 , noch de vreemdeling H8179 , die in uw poorten H5650 is; opdat uw dienstknecht H519 , en uw dienstmaagd H5117 H8799 ruste, gelijk als gij.
  15 H2142 H8804 Want gij zult gedenken H5650 , dat gij een dienstknecht H776 H4714 in Egypteland H3068 geweest zijt, en dat de HEERE H430 , uw God H3318 H8686 , u van daar heeft uitgeleid H2389 door een sterke H3027 hand H5186 H8803 en een uitgestrekten H2220 arm H3068 ; daarom heeft u de HEERE H430 , uw God H6680 H8765 , geboden H7676 H3117 , dat gij den sabbatdag H6213 H8800 houden zult.
  16 H3513 H8761 Eert H1 uw vader H517 , en uw moeder H3068 , gelijk als de HEERE H430 , uw God H6680 H8765 , u geboden heeft H3117 , opdat uw dagen H748 H8686 verlengd worden H3190 H8799 , en opdat het u welga H127 in het land H3068 , dat u de HEERE H430 , uw God H5414 H8802 , geven zal.
  17 H7523 H8799 Gij zult niet doodslaan.
  18 H5003 H8799 En gij zult geen overspel doen.
  19 H1589 H8799 En gij zult niet stelen.
  20 H7723 En gij zult geen valse H5707 getuigenis H6030 H8799 spreken H7453 tegen uw naaste.
  21 H2530 H8799 En gij zult niet begeren H7453 uws naasten H802 vrouw H183 H8691 ; en gij zult u niet laten gelusten H7453 uws naasten H1004 huis H7704 , zijn akker H5650 , noch zijn dienstknecht H519 , noch zijn dienstmaagd H7794 , zijn os H2543 , noch zijn ezel H7453 , noch iets, dat uws naasten is.