DSV_Strongs(i)
1
H4872
En Mozes
H7121 H8799
riep
H3478
het ganse Israel
H559 H8799
, en zeide
H8085 H8798
tot hen: Hoor
H3478
, Israel
H2706
! de inzettingen
H4941
en rechten
H3117
, die ik heden
H241
voor uw oren
H1696 H8802
spreek
H3925 H8804
, dat gij ze leert
H8104 H8804
en waarneemt
H6213 H8800
, om dezelve te doen.
2
H3068
De HEERE
H430
, onze God
H1285
, heeft een verbond
H3772 H8804
met ons gemaakt
H2722
aan Horeb.
3
H1
Met onze vaderen
H3068
heeft de HEERE
H1285
dit verbond
H3772 H8804
niet gemaakt
H587
, maar met ons, wij
H428
die
H3117
hier heden
H2416
allen levend zijn.
4
H6440
[Van] aangezicht
H6440
tot aangezicht
H3068
heeft de HEERE
H2022
met u op den berg
H1696 H8765
gesproken
H8432
uit het midden
H784
des vuurs,
5
H5975 H8802
(Ik stond
H6256
te dier tijd
H3068
tussen den HEERE
H3068
en tussen u, om u des HEEREN
H1697
woord
H5046 H8687
aan te zeggen
H3372 H8804
; want gij vreesdet
H6440
voor
H784
het vuur
H5927 H8804
en klomt
H2022
niet op den berg
H559 H8800
) zeggende:
6
H3068
Ik ben de HEERE
H430
, uw God
H776 H4714
, Die u uit Egypteland
H1004 H5650
, uit het diensthuis
H3318 H8689
uitgeleid heb.
8
H6459
Gij zult u geen gesneden beeld
H6213 H8799
maken
H8544
, [noch] enige gelijkenis
H4605
, [van] hetgeen boven
H8064
in den hemel
H776
, of onder op de aarde
H4325
is; of in het water
H776
onder de aarde is;
9
H7812 H8691
Gij zult u voor die niet buigen
H5647 H8714
, noch hen dienen
H3068
; want Ik, de HEERE
H430
, uw God
H7067
, ben een ijverig
H410
God
H5771
, Die de misdaad
H1
der vaderen
H6485 H8802
bezoek
H1121
aan de kinderen
H8029
, en aan het derde
H7256
, en aan het vierde
H8130 H8802
[lid] dergenen, die Mij haten;