Deuteronomy 21

DSV_Strongs(i)
  1 H127 Wanneer in het land H3068 , hetwelk de HEERE H430 , uw God H5414 H8802 , u geven zal H3423 H8800 , om dat te erven H2491 , een verslagene H4672 H8735 zal gevonden worden H5307 H8802 , liggende H7704 in het veld H3045 H8738 , niet bekend zijnde H5221 H8689 , wie hem geslagen heeft;
  2 H2205 Zo zullen uw oudsten H8199 H8802 en uw rechters H3318 H8804 uitgaan H4058 H8804 , en zij zullen meten H5892 naar de steden H5439 , die rondom H2491 den verslagene zijn.
  3 H5892 De stad H7138 nu, die de naaste H2491 zal zijn aan den verslagene H2205 , daar zullen de oudsten H5892 derzelver stad H5697 een jonge koe H1241 van de runderen H3947 H8804 nemen H5647 H8795 , met dewelke niet gearbeid is H5923 , die aan het juk H4900 H8804 niet getrokken heeft.
  4 H2205 En de oudsten H5892 derzelver stad H5697 zullen de jonge koe H3381 H8689 afbrengen H386 in een ruw H5158 dal H5647 H8735 , dat niet bearbeid H2232 H8735 noch bezaaid zal zijn H5697 ; en zij zullen deze jonge koe H5158 aldaar in het dal H6202 H8804 den nek doorhouwen.
  5 H3548 Dan zullen de priesters H1121 , de kinderen H3878 van Levi H5066 H8738 , toetreden H3068 ; want de HEERE H430 , uw God H977 H8804 , heeft hen verkoren H8334 H8763 , om Hem te dienen H3068 , en om in des HEEREN H8034 Naam H1288 H8763 te zegenen H6310 , en naar hun mond H7379 zal alle twist H5061 en alle plaag afgedaan worden.
  6 H2205 En alle oudsten H5892 derzelver stad H7138 , die naast H2491 aan den verslagene H3027 zijn, zullen hun handen H7364 H8799 wassen H5697 over deze jonge koe H5158 , die in dat dal H6202 H8803 de nek doorgehouwen is;
  7 H6030 H8804 En zij zullen betuigen H559 H8804 en zeggen H3027 : Onze handen H1818 hebben dit bloed H8210 H8804 niet vergoten H5869 , en onze ogen H7200 H8804 hebben het niet gezien;
  8 H3722 H8761 Wees genadig H5971 aan Uw volk H3478 Israel H3068 , dat Gij, o HEERE H6299 H8804 ! verlost hebt H5414 H8799 , en leg H5355 geen onschuldig H1818 bloed H7130 in het midden H5971 van Uw volk H3478 Israel H1818 ! En dat bloed H3722 H8694 zal voor hen verzoend zijn.
  9 H5355 Alzo zult gij het onschuldig H1818 bloed H7130 uit het midden H1197 H8762 van u wegdoen H6213 H8799 ; want gij zult doen H3477 , wat recht H5869 is in de ogen H3068 des HEEREN.
  10 H3318 H8799 Wanneer gij zult uitgetogen zijn H4421 tot den strijd H341 H8802 tegen uw vijanden H3068 ; en de HEERE H430 , uw God H5414 H8804 , hen zal gegeven hebben H3027 in uw hand H7628 , dat gij hun gevangenen H7617 H8804 gevankelijk wegvoert;
  11 H7633 En gij onder de gevangenen H7200 H8804 zult zien H802 een vrouw H3303 , schoon H8389 van gedaante H2836 H8804 , en gij lust tot haar gekregen zult hebben H802 , dat gij ze u ter vrouwe H3947 H8804 neemt;
  12 H8432 Zo zult gij haar binnen H1004 in uw huis H935 H8689 brengen H7218 ; en zij zal haar hoofd H1548 H8765 scheren H6856 , en haar nagelen H6213 H8804 besnijden.
  13 H8071 En zij zal het kleed H7628 harer gevangenis H5493 H8689 van zich afleggen H1004 , en in uw huis H3427 H8804 zitten H1 , en haar vader H517 en haar moeder H3117 een maand H3391 lang H1058 H8804 bewenen H310 ; en daarna H935 H8799 zult gij tot haar ingaan H1166 H8804 , en haar man zijn H802 , en zij zal u ter vrouwe zijn.
  14 H2654 H8804 En het zal geschieden, indien gij geen behagen H7971 H8765 in haar hebt, dat gij haar zult laten gaan H5315 naar haar begeerte H4376 H8800 ; doch gij zult haar geenszins H3701 voor geld H4376 H8799 verkopen H6014 H8691 , gij zult met haar geen gewin drijven H834 , daarom dat H6031 H8765 gij haar vernederd hebt.
  15 H376 Wanneer een man H8147 twee H802 vrouwen H259 heeft, een H157 H8803 beminde H259 , en een H8130 H8803 gehate H157 H8803 ; en de beminde H8130 H8803 en de gehate H1121 hem zonen H3205 H8804 zullen gebaard hebben H1060 , en de eerstgeboren H1121 zoon H8146 van de gehate zal zijn;
  16 H3117 Zo zal het geschieden, ten dage H1121 als hij zijn zonen H5157 H8687 zal doen erven H3201 H8799 wat hij heeft, dat hij niet zal vermogen H1069 H8763 de eerstgeboorte H1121 te geven aan den zoon H157 H8803 der beminde H6440 , voor het aangezicht H1121 van den zoon H8130 H8803 der gehate H1060 , die de eerstgeborene is.
  17 H1060 Maar den eerstgeborene H1121 , den zoon H8130 H8803 der gehate H5234 H8686 , zal hij kennen H5414 H8800 , gevende H8147 hem het dubbele H6310 deel H4672 H8735 van alles, wat bij hem zal worden gevonden H7225 ; want hij is het beginsel H202 zijner kracht H4941 , het recht H1062 der eerstgeboorte is het zijne.
  18 H376 Wanneer iemand H5637 H8802 een moedwilligen H4784 H8802 en wederspannigen H1121 zoon H6963 heeft, die de stem H1 zijns vaders H6963 en de stem H517 zijner moeder H8085 H8802 niet gehoorzaam is H3256 H8765 ; en zij hem gekastijd zullen hebben H8085 H8799 , en hij naar hen niet horen zal,
  19 H1 Zo zullen zijn vader H517 en zijn moeder H8610 H8804 hem grijpen H3318 H8689 , en zij zullen hem uitbrengen H2205 tot de oudsten H5892 zijner stad H8179 , en tot de poorte H4725 zijner plaats.
  20 H559 H8804 En zij zullen zeggen H2205 tot de oudsten H5892 zijner stad H1121 : Deze onze zoon H5637 H8802 is afwijkende H4784 H8802 en wederspannig H6963 , hij is onze stem H8085 H8802 niet gehoorzaam H2151 H8802 ; hij is een brasser H5433 H8802 en zuiper.
  21 H582 Dan zullen alle lieden H5892 zijner stad H68 hem met stenen H7275 H8804 overwerpen H4191 H8804 , dat hij sterve H7451 ; en gij zult het boze H7130 uit het midden H1197 H8765 van u wegdoen H3478 ; dat het gans Israel H8085 H8799 hore H3372 H8799 , en vreze.
  22 H376 Voorts, wanneer in iemand H2399 een zonde H4941 zal zijn, die het oordeel H4194 des doods H4191 H8717 [waardig] [is], dat hij gedood zal worden H6086 , en gij hem aan het hout H8518 H8804 zult opgehangen hebben;
  23 H5038 Zo zal zijn dood lichaam H6086 aan het hout H3885 H8799 niet overnachten H6912 H8800 ; maar gij zult het zekerlijk H3117 ten zelven dage H6912 H8799 begraven H8518 H8803 ; want een opgehangene H430 is Gode H7045 een vloek H127 . Alzo zult gij uw land H2930 H8762 niet verontreinigen H3068 , dat u de HEERE H430 , uw God H5159 , ten erve H5414 H8802 geeft.