DSV_Strongs(i)
5
H116
[06:6] Toen
H560 H8750
zeiden
H479
die
H1400
mannen
H5922
: Wij zullen tegen
H1836
dezen
H1841
Daniel
H3809 H3606
geen
H5931
gelegenheid
H7912 H8684
vinden
H3861
, tenzij
H7912 H8681
wij tegen hem [iets] vinden
H1882
in de wet
H426
zijns Gods.
6
H116
[06:7] Zo
H7284 H0
kwamen
H459
deze
H5632
vorsten
H324
en de stadhouders
H7284 H8684
met hopen
H4430
tot den koning
H560 H8750
, en zeiden
H3652
aldus
H5922
tot hem
H4430
: O koning
H1868
Darius
H2418 H8747
, leef
H5957
in eeuwigheid!
7
H3606
[06:8] Al
H5632
de vorsten
H4437
des rijks
H5460
, de overheden
H324
en stadhouders
H1907
, de raadsheren
H6347
en landvoogden
H3272 H8724
hebben zich beraadslaagd
H4430
een koninklijke
H7010
ordonnantie
H6966 H8742
te stellen
H8631 H8742
, en een sterk
H633
gebod
H5705
te maken, dat al wie in
H8533
dertig
H3118
dagen
H1159
een verzoek
H1156 H8748
zal doen
H4481
van
H3606
enigen
H426
god
H606
of mens
H3861
, behalve
H4481
van u
H4430
, o koning
H1358
! die zal in den kuil
H744
der leeuwen
H7412 H8729
geworpen worden.