Daniel 6:5-7

DSV_Strongs(i)
  5 H116 [06:6] Toen H560 H8750 zeiden H479 die H1400 mannen H5922 : Wij zullen tegen H1836 dezen H1841 Daniel H3809 H3606 geen H5931 gelegenheid H7912 H8684 vinden H3861 , tenzij H7912 H8681 wij tegen hem [iets] vinden H1882 in de wet H426 zijns Gods.
  6 H116 [06:7] Zo H7284 H0 kwamen H459 deze H5632 vorsten H324 en de stadhouders H7284 H8684 met hopen H4430 tot den koning H560 H8750 , en zeiden H3652 aldus H5922 tot hem H4430 : O koning H1868 Darius H2418 H8747 , leef H5957 in eeuwigheid!
  7 H3606 [06:8] Al H5632 de vorsten H4437 des rijks H5460 , de overheden H324 en stadhouders H1907 , de raadsheren H6347 en landvoogden H3272 H8724 hebben zich beraadslaagd H4430 een koninklijke H7010 ordonnantie H6966 H8742 te stellen H8631 H8742 , en een sterk H633 gebod H5705 te maken, dat al wie in H8533 dertig H3118 dagen H1159 een verzoek H1156 H8748 zal doen H4481 van H3606 enigen H426 god H606 of mens H3861 , behalve H4481 van u H4430 , o koning H1358 ! die zal in den kuil H744 der leeuwen H7412 H8729 geworpen worden.