DSV_Strongs(i)
15
H116
[06:16] Toen
H7284 H0
kwamen
H479
die
H1400
mannen
H7284 H8684
met hopen
H5922
tot
H4430
den koning
H560 H8750
, en zij zeiden
H4430
tot den koning
H3046 H8747
: Weet
H4430
, o koning
H4076
! dat der Meden
H6540
en der Perzen
H1882
wet
H3606
is, dat geen
H633
gebod
H7010
noch ordonnantie
H4430
, die de koning
H6966 H8681
verordend heeft
H8133 H8682
, mag veranderd worden.
16
H116
[06:17] Toen
H560 H8754
beval
H4430
de koning
H858 H8684
, en zij brachten
H1841
Daniel
H7412 H8754
voor, en wierpen
H1358
[hem] in den kuil
H744
der leeuwen
H4430
; [en] de koning
H6032 H8750
antwoordde
H560 H8750
en zeide
H1841
tot Daniel
H426
: Uw God
H607
, Dien gij
H8411
geduriglijk
H6399 H8750
eert
H7804 H8755
, Die verlosse u!
17
H2298
[06:18] En er werd een
H69
steen
H858 H8717
gebracht
H5922
, en op
H6433
den mond
H1358
des kuils
H7761 H8752
gelegd
H4430
: en de koning
H2857 H8754
verzegelde
H5824
denzelven met zijn ring
H5824
, en met den ring
H7261
zijner geweldigen
H6640
, opdat de wil
H1841
aangaande Daniel
H3809
niet
H8133 H8748
zou veranderd worden.
18
H116
[06:19] Toen
H236 H8754
ging
H4430
de koning
H1965
naar zijn paleis
H956 H8754
, en overnachtte
H2908
nuchteren
H3809
, en liet geen
H1761
vreugdespel
H6925
voor
H5954 H8684
zich brengen
H8139
; en zijn slaap
H5075 H8754
week
H5922
verre van hem.
19
H116
[06:20] Toen
H6966 H0
stond
H4430
de koning
H8238
in den vroegen morgenstond
H5053
met het licht
H6966 H8748
op
H236 H8754
, en hij ging
H927 H8726
met haast
H1358
henen tot den kuil
H744
der leeuwen.
20
H1358
[06:21] Als hij nu tot den kuil
H7127 H8749
genaderd was
H2200 H8754
, riep hij
H1841
tot Daniel
H6088 H8750
met een droeve
H7032
stem
H4430
; de koning
H6032 H8750
antwoordde
H560 H8750
en zeide
H1841
tot Daniel
H1841
: O Daniel
H5649
, gij knecht
H2417
des levenden
H426
Gods
H426
! heeft ook uw God
H8411
, Dien gij geduriglijk
H6399 H8750
eert
H4481
, u van
H744
de leeuwen
H3202 H8754
kunnen
H7804 H8756
verlossen?
21
H116
[06:22] Toen
H4449 H8745
sprak
H1841
Daniel
H5974
tot
H4430
den koning
H4430
: O koning
H2418 H8747
, leef
H5957
in eeuwigheid!
22
H426
[06:23] Mijn God
H4398
heeft Zijn engel
H7972 H8754
gezonden
H6433
, en Hij heeft den muil
H744
der leeuwen
H5463 H8754
toegesloten
H3809
, dat zij mij niet
H2255 H8745
beschadigd hebben
H3606 H6903
, omdat
H6925
voor
H2136
Hem onschuld
H7912 H8728
in mij gevonden is
H638
; ook
H4430
heb ik, o koning
H6925
! tegen
H3809
u geen
H2248
misdaad
H5648 H8754
gedaan.
23
H116
[06:24] Toen
H2868 H0
werd
H4430
de koning
H5922
bij zichzelven
H7690
zeer
H2868 H8754
vrolijk
H560 H8754
, en zeide
H1841
, dat men Daniel
H4481
uit
H1358
den kuil
H5267 H8682
trekken zou
H1841
. Toen Daniel
H4481
uit
H1358
den kuil
H5267 H8717
opgetrokken was
H3809 H3606
, zo werd er geen
H2257
schade
H7912 H8728
aan hem gevonden
H426
, dewijl hij in zijn God
H540 H8684
geloofd had.
24
H560 H8754
[06:25] Toen beval
H4430
de koning
H858 H8684
, en zij brachten
H479
die
H1400
mannen
H1841
voor, die Daniel
H7170
overluid
H399 H8754
beschuldigd hadden
H7412 H8754
, en zij wierpen
H1358
in den kuil
H744
der leeuwen
H581
hen
H1123
, hun kinderen
H5389
, en hun vrouwen
H4291 H8754
; en zij kwamen
H3809
niet
H773
op den grond
H1358
des kuils
H744
, of de leeuwen
H5705 H7981 H8754
heersten
H1855 H8684
over hen, zij vermorzelden
H3606
ook al
H1635
hun beenderen.
25
H116
[06:26] Toen
H3790 H8754
schreef
H4430
de koning
H1868
Darius
H3606
aan alle
H5972
volken
H524
, natien
H3961
en tongen
H3606
, die op de ganse
H772
aarde
H1753 H8748
woonden
H8001
: Uw vrede
H7680 H8748
worde vermenigvuldigd!
26
H4481
[06:27] Van
H6925
mij
H2942
is een bevel
H7761 H8752
gegeven
H3606
, dat men in de ganse
H7985
heerschappij
H4437
mijns koninkrijks
H1934 H8748 H2112
beve
H1763 H8751
en siddere
H4481
voor
H6925
het aangezicht
H426
van den God
H1841
van Daniel
H2417
; want Hij is de levende
H426
God
H7011
, en bestendig
H5957
in eeuwigheden
H4437
, en Zijn koninkrijk
H3809
is niet
H2255 H8721
verderfelijk
H7985
, en Zijn heerschappij
H5705
is tot
H5491
het einde toe.