2 Chronicles 31:6-10

DSV_Strongs(i)
  6 H1121 En de kinderen H3478 van Israel H3063 en Juda H5892 , die in de steden H3063 van Juda H3427 H8802 woonden H935 H8689 , brachten H1571 H1992 ook H4643 tienden H1241 der runderen H6629 en der schapen H4643 , en tienden H6944 der heilige dingen H3068 , die den HEERE H430 , hun God H6942 H8794 , geheiligd waren H5414 H8799 , en maakten H6194 vele H6194 hopen.
  7 H7992 In de derde H2320 maand H2490 H8689 begonnen zij H3245 H0 den grond H6194 van die hopen H3245 H8800 te leggen H7637 , en in de zevende H2320 maand H3615 H8765 voleindden zij.
  8 H3169 Toen nu Jehizkia H8269 en de vorsten H935 H8799 kwamen H6194 en die hopen H7200 H8799 zagen H1288 H8762 , zegenden zij H3068 den HEERE H5971 en Zijn volk H3478 Israel.
  9 H3169 En Jehizkia H1875 H8799 H5921 ondervraagde H3548 de priesteren H3881 en de Levieten H5921 aangaande H6194 die hopen.
  10 H5838 En Azaria H7218 H3548 , de hoofdpriester H1004 , van het huis H6659 van Zadok H559 H8799 , sprak H413 tot H559 H8799 hem en zeide H4480 : Van H8641 dat men deze heffing H2490 H8687 begonnen heeft H1004 tot het huis H3068 des HEEREN H935 H8687 te brengen H398 H8800 , is er te eten geweest H7646 H8800 en verzadigd te worden H3498 H8687 , ja, over te houden H4704 tot H7230 overvloed H3588 toe; want H3068 de HEERE H5971 heeft Zijn volk H1288 H8765 gezegend H2088 , zodat deze H1995 veelheid H3498 H8737 overgebleven is.