DSV_Strongs(i)
6
H1121
En de kinderen
H3478
van Israel
H3063
en Juda
H5892
, die in de steden
H3063
van Juda
H3427 H8802
woonden
H935 H8689
, brachten
H1571 H1992
ook
H4643
tienden
H1241
der runderen
H6629
en der schapen
H4643
, en tienden
H6944
der heilige dingen
H3068
, die den HEERE
H430
, hun God
H6942 H8794
, geheiligd waren
H5414 H8799
, en maakten
H6194
vele
H6194
hopen.
7
H7992
In de derde
H2320
maand
H2490 H8689
begonnen zij
H3245 H0
den grond
H6194
van die hopen
H3245 H8800
te leggen
H7637
, en in de zevende
H2320
maand
H3615 H8765
voleindden zij.
8
H3169
Toen nu Jehizkia
H8269
en de vorsten
H935 H8799
kwamen
H6194
en die hopen
H7200 H8799
zagen
H1288 H8762
, zegenden zij
H3068
den HEERE
H5971
en Zijn volk
H3478
Israel.
9
H3169
En Jehizkia
H1875 H8799 H5921
ondervraagde
H3548
de priesteren
H3881
en de Levieten
H5921
aangaande
H6194
die hopen.
10
H5838
En Azaria
H7218 H3548
, de hoofdpriester
H1004
, van het huis
H6659
van Zadok
H559 H8799
, sprak
H413
tot
H559 H8799
hem en zeide
H4480
: Van
H8641
dat men deze heffing
H2490 H8687
begonnen heeft
H1004
tot het huis
H3068
des HEEREN
H935 H8687
te brengen
H398 H8800
, is er te eten geweest
H7646 H8800
en verzadigd te worden
H3498 H8687
, ja, over te houden
H4704
tot
H7230
overvloed
H3588
toe; want
H3068
de HEERE
H5971
heeft Zijn volk
H1288 H8765
gezegend
H2088
, zodat deze
H1995
veelheid
H3498 H8737
overgebleven is.