1 Samuel 17:25-58

DSV_Strongs(i)
  25 H376 En de mannen H3478 Israels H559 H8799 zeiden H2088 : Hebt gijlieden dien H376 man H7200 H8804 wel gezien H5927 H8802 , die opgekomen is H3588 ? Want H5927 H8802 hij is opgekomen H3478 , om Israel H2778 H8763 te honen H1961 H8804 ; en het zal geschieden H4428 , dat de koning H376 dien man H834 , die H5221 H8686 hem slaat H1419 , met groten H6239 rijkdom H6238 H8686 verrijken zal H1323 , en hij zal hem zijn dochter H5414 H8799 geven H1 , en hij zal zijns vaders H1004 huis H6213 H8799 H2670 vrijmaken H3478 in Israel.
  26 H559 H8799 Toen zeide H1732 David H413 tot H582 de mannen H5973 , die bij H5975 H8802 hem stonden H559 H8800 , zeggende H4100 : Wat H376 zal men dien man H6213 H8735 doen H834 , die H1975 dezen H6430 Filistijn H5221 H8686 slaat H2781 , en den smaad H4480 H5921 van H3478 Israel H5493 H8689 wendt H3588 ? Want H4310 wie H2088 is deze H6189 onbesneden H6430 Filistijn H3588 , dat H4634 hij de slagorden H2416 van den levenden H430 God H2778 H8765 zou honen?
  27 H559 H8799 Wederom zeide H5971 hem het volk H2088 achtervolgens dat H1697 woord H559 H8800 , zeggende H3541 : Alzo H376 zal men den man H6213 H8735 doen H834 , die H5221 H8686 hem slaat.
  28 H446 Als Eliab H1419 , zijn grootste H251 broeder H413 , hem tot H582 die mannen H8085 H8799 hoorde H1696 H8763 spreken H2734 H8799 , zo ontstak H639 de toorn H446 van Eliab H1732 tegen David H559 H8799 , en hij zeide H4100 H2088 : Waarom H3381 H8804 zijt gij nu afgekomen H5921 , en onder H4310 wien H2007 hebt gij de H4592 weinige H6629 schapen H4057 in de woestijn H5203 H8804 gelaten H589 ? Ik H3045 H8804 ken H2087 uw vermetelheid H7455 , en de boosheid H3824 uws harten H3588 wel; want H3381 H8804 gij zijt afgekomen H4616 , opdat H4421 gij den strijd H7200 H8800 zaagt.
  29 H559 H8799 Toen zeide H1732 David H4100 : Wat H6258 heb ik nu H6213 H8804 gedaan H1931 ? Is H3808 er geen H1697 oorzaak?
  30 H5437 H8735 En hij wendde zich af H4480 H681 van H413 H4136 dien naar H312 een anderen H559 H8799 toe, en hij zeide H2088 achtereenvolgens dat H1697 woord H5971 ; en het volk H7725 H8686 gaf hem weder H1697 antwoord H7223 , achtervolgens de eerste H1697 woorden.
  31 H1697 Toen die woorden H8085 H8735 gehoord werden H834 , die H1732 David H1696 H8765 gesproken had H6440 , en in de tegenwoordigheid H7586 van Saul H5046 H8686 verkondigd werden H3947 H8799 , zo liet hij hem halen.
  32 H1732 En David H559 H8799 zeide H413 tot H7586 Saul H408 : Aan geen H120 mens H5307 H8799 ontvalle H3820 het hart H5921 , om H5650 zijnentwil. Uw knecht H3212 H8799 zal heengaan H5973 en hij zal met H2088 dezen H6430 Filistijn H3898 H8738 strijden.
  33 H7586 Maar Saul H559 H8799 zeide H413 tot H1732 David H3808 : Gij zult niet H3201 H8799 kunnen H3212 H8800 heengaan H413 tot H2088 dezen H6430 Filistijn H5973 , om met H3898 H8736 hem te strijden H3588 ; want H859 gij H5288 zijt een jongeling H1931 , en hij H376 H4421 is een krijgsman H4480 van H5271 zijn jeugd af.
  34 H559 H8799 Toen zeide H1732 David H413 tot H7586 Saul H5650 : Uw knecht H7462 H8802 H1961 H8804 weidde H6629 de schapen H1 zijns vaders H935 H8804 , en er kwam H738 een leeuw H1677 en een beer H5375 H8804 , en nam H7716 H8675 H2089 een schaap H4480 van H5739 de kudde weg.
  35 H3318 H8804 En ik ging uit H310 hem na H5221 H8689 , en ik sloeg H5337 H8689 hem, en redde H4480 het uit H6310 zijn mond H5921 ; toen hij tegen H6965 H8799 mij opstond H2388 H8689 , zo vatte ik H2206 hem bij zijn baard H5221 H8689 , en sloeg H4191 H8689 hem, en doodde hem.
  36 H5650 Uw knecht H1571 heeft zo H738 den leeuw H1571 als H1677 den beer H5221 H8689 geslagen H2088 ; alzo zal deze H6189 onbesneden H6430 Filistijn H1961 H8804 zijn H259 , gelijk een H4480 van H3588 die, omdat H4634 hij de slagorden H2416 van den levenden H430 God H2778 H8765 gehoond heeft.
  37 H559 H8799 Verder zeide H1732 David H3068 : De HEERE H834 , Die H4480 mij van H3027 de hand H738 des leeuws H5337 H8689 gered heeft H4480 , en uit H3027 de hand H1677 des beers H1931 , Die H5337 H8686 zal mij redden H4480 uit H3027 de hand H2088 van dezen H6430 Filistijn H559 H8799 . Toen zeide H7586 Saul H413 tot H1732 David H3212 H8798 : Ga heen H3068 , en de HEERE H1961 H8799 zij H5973 met u!
  38 H7586 En Saul H3847 H8686 kleedde H1732 David H4055 met zijn klederen H5414 H8804 , en zette H5178 een koperen H6959 helm H5921 op H7218 zijn hoofd H3847 H8686 , en kleedde H853 hem H8302 met een pantsier.
  39 H1732 En David H2296 H8799 gordde H2719 zijn zwaard H4480 H5921 aan over H4055 zijn klederen H2974 H8686 , en wilde H3212 H8800 gaan H3588 ; want H3808 hij had het nooit H5254 H8765 verzocht H559 H8799 . Toen zeide H1732 David H413 tot H7586 Saul H3201 H8799 : Ik kan H428 in deze H3808 niet H3212 H8800 gaan H3588 , want H3808 ik heb het nooit H5254 H8765 verzocht H1732 ; en David H5493 H0 leide H4480 H5921 ze van H5493 H8686 zich.
  40 H3947 H8799 En hij nam H4731 zijn staf H3027 in zijn hand H977 H8799 , en hij koos H2568 zich vijf H2512 gladde H68 stenen H4480 uit H5158 de beek H7760 H8799 , en leide H853 ze H7462 H8802 H3627 in de herderstas H834 , die H3219 hij had, te weten in den zak H7050 , en zijn slinger H3027 was in zijn hand H5066 H8799 ; alzo naderde hij H413 tot H6430 den Filistijn.
  41 H6430 De Filistijn H3212 H8799 ging ook heen H1980 H8802 , gaande H7131 en naderende H413 tot H1732 David H376 H5375 H8802 H6793 , en zijn schilddrager H6440 [ging] voor zijn aangezicht.
  42 H6430 Toen de Filistijn H5027 H8686 opzag H1732 , en David H7200 H8799 zag H959 H8799 , zo verachtte hij H3588 hem; want H1961 H8804 hij was H5288 een jongeling H132 , roodachtig H5973 , mitsgaders H3303 schoon H4758 van aanzien.
  43 H6430 De Filistijn H559 H8799 nu zeide H413 tot H1732 David H595 : Ben ik H3611 een hond H3588 , dat H859 gij H413 tot H935 H8802 mij komt H4731 met stokken H6430 ? En de Filistijn H7043 H8762 vloekte H1732 David H430 bij zijn goden.
  44 H559 H8799 Daarna zeide H6430 de Filistijn H413 tot H1732 David H3212 H8798 : Kom H413 tot H1320 mij, zo zal ik uw vlees H5775 aan de vogelen H8064 des hemels H5414 H8799 geven H929 , en aan de dieren H7704 des velds.
  45 H1732 David H559 H8799 daarentegen zeide H413 tot H6430 den Filistijn H859 : gij H935 H8802 komt H413 tot H2719 mij met een zwaard H2595 , en met een spies H3591 , en met een schild H595 ; maar ik H935 H8802 kom H413 tot H8034 u in den Naam H3068 van den HEERE H6635 der heirscharen H430 , den God H4634 der slagorden H3478 van Israel H834 , Dien H2778 H8765 gij gehoond hebt.
  46 H2088 Te dezen H3117 dage H3068 zal de HEERE H5462 H8762 u besluiten H3027 in mijn hand H5221 H8689 , en ik zal u slaan H7218 , en ik zal uw hoofd H4480 H5921 van H5493 H8689 u wegnemen H6297 , en ik zal de dode lichamen H6430 van der Filistijnen H4264 leger H2088 dezen H3117 dag H5775 aan de vogelen H8064 des hemels H2416 , en aan de beesten H776 des velds H5414 H8804 geven H3605 ; en de ganse H776 aarde H3045 H8799 zal weten H3588 , dat H3478 Israel H430 een God H3426 heeft.
  47 H2088 En deze H3605 ganse H6951 vergadering H3045 H8799 zal weten H3588 , dat H3068 de HEERE H3808 niet H2719 door het zwaard H2595 , noch door de spies H3467 H8686 verlost H3588 ; want H4421 de krijg H3068 is des HEEREN H853 , Die zal ulieden H3027 in onze hand H5414 H8804 geven.
  48 H1961 H8804 En het geschiedde H3588 , toen H6430 de Filistijn H6965 H8804 zich opmaakte H3212 H8799 , en heenging H1732 , en David H7125 H8800 tegemoet H7126 H8799 naderde H4116 H8762 , zo haastte H1732 David H7323 H8799 , en liep H4634 naar de slagorde H6430 toe, den Filistijn H7125 H8800 tegemoet.
  49 H1732 En David H7971 H8799 stak H3027 zijn hand H413 in H3627 de tas H3947 H8799 , en hij nam H68 een steen H4480 H8033 daaruit H7049 H8762 , en hij slingerde H5221 H8686 , en trof H6430 den Filistijn H413 in H4696 zijn voorhoofd H68 ; zodat de steen H2883 H8799 zonk H4696 in zijn voorhoofd H5307 H8799 , en hij viel H5921 op H6440 zijn aangezicht H776 ter aarde.
  50 H2388 H8799 H4480 Alzo overweldigde H1732 David H6430 den Filistijn H7050 met een slinger H68 en met een steen H5221 H8686 ; en hij versloeg H6430 den Filistijn H4191 H8686 , en doodde H1732 hem; doch David H369 had geen H2719 zwaard H3027 in de hand.
  51 H7323 H8799 Daarom liep H1732 David H5975 H8799 , en stond H413 op H6430 den Filistijn H3947 H8799 , en nam H2719 zijn zwaard H8025 H8799 , en hij trok H4480 het uit H8593 zijn schede H4191 H8787 , en hij doodde H3772 H0 hem, en hij hieuw H7218 hem het hoofd H3772 H8799 daarmede af H6430 . Toen de Filistijnen H7200 H8799 zagen H3588 , dat H1368 hun geweldigste H4191 H8804 dood was H5127 H8799 , zo vluchtten zij.
  52 H6965 H0 Toen maakten zich H582 de mannen H3478 van Israel H3063 en van Juda H6965 H8799 op H7321 H8686 , en juichten H7291 H8799 , en vervolgden H6430 de Filistijnen H5704 , tot H935 H8800 daar men komt H1516 aan de vallei H5704 , en tot H8179 aan de poorten H6138 van Ekron H2491 ; en de verwonden H6430 der Filistijnen H5307 H8799 vielen H1870 op den weg H8189 van Saaraim H5704 , en tot H1661 aan Gath H5704 , en tot H6138 aan Ekron.
  53 H7725 H0 Daarna keerden H1121 de kinderen H3478 Israels H7725 H8799 om H4480 , van H1814 H8800 H310 het hittig najagen H6430 der Filistijnen H8155 H8799 , en zij beroofden H4264 hun legers.
  54 H3947 H8799 Daarna nam H1732 David H7218 het hoofd H6430 van den Filistijn H935 H8686 , en bracht H3389 het naar Jeruzalem H3627 ; maar zijn wapenen H7760 H8804 leide hij H168 in zijn tent.
  55 H7586 Toen Saul H1732 David H7200 H8800 zag H3318 H8802 uitgaan H6430 den Filistijn H7125 H8800 tegemoet H559 H8804 , zeide hij H413 tot H74 Abner H8269 H6635 , den krijgsoverste H4310 : Wiens H1121 zoon H2088 is deze H5288 jongeling H74 , Abner H74 ? En Abner H559 H8799 zeide H5315 : [Zo] [waarachtig] [als] uw ziel H2416 leeft H4428 , o koning H3045 H8804 ! ik weet H518 het niet.
  56 H4428 De koning H559 H8799 nu zeide H7592 H8798 : Vraag H859 gij H4310 het, wiens H1121 zoon H2088 deze H5958 jongeling is.
  57 H1732 Als David H7725 H8800 wederkeerde H4480 van H5221 H8687 het slaan H6430 des Filistijns H3947 H8799 , zo nam H853 hem H74 Abner H935 H8686 , en hij bracht H6440 hem voor het aangezicht H7586 van Saul H7218 , en het hoofd H6430 van den Filistijn H3027 was in zijn hand.
  58 H7586 En Saul H559 H8799 zeide H413 tot H4310 hem: Wiens H1121 zoon H859 zijt gij H5288 , jongeling H1732 ? En David H559 H8799 zeide H1121 : Ik ben een zoon H5650 van uw knecht H3448 Isai H1022 , den Bethlehemiet.