DSV_Strongs(i)
25
H376
En de mannen
H3478
Israels
H559 H8799
zeiden
H2088
: Hebt gijlieden dien
H376
man
H7200 H8804
wel gezien
H5927 H8802
, die opgekomen is
H3588
? Want
H5927 H8802
hij is opgekomen
H3478
, om Israel
H2778 H8763
te honen
H1961 H8804
; en het zal geschieden
H4428
, dat de koning
H376
dien man
H834
, die
H5221 H8686
hem slaat
H1419
, met groten
H6239
rijkdom
H6238 H8686
verrijken zal
H1323
, en hij zal hem zijn dochter
H5414 H8799
geven
H1
, en hij zal zijns vaders
H1004
huis
H6213 H8799 H2670
vrijmaken
H3478
in Israel.
26
H559 H8799
Toen zeide
H1732
David
H413
tot
H582
de mannen
H5973
, die bij
H5975 H8802
hem stonden
H559 H8800
, zeggende
H4100
: Wat
H376
zal men dien man
H6213 H8735
doen
H834
, die
H1975
dezen
H6430
Filistijn
H5221 H8686
slaat
H2781
, en den smaad
H4480 H5921
van
H3478
Israel
H5493 H8689
wendt
H3588
? Want
H4310
wie
H2088
is deze
H6189
onbesneden
H6430
Filistijn
H3588
, dat
H4634
hij de slagorden
H2416
van den levenden
H430
God
H2778 H8765
zou honen?
27
H559 H8799
Wederom zeide
H5971
hem het volk
H2088
achtervolgens dat
H1697
woord
H559 H8800
, zeggende
H3541
: Alzo
H376
zal men den man
H6213 H8735
doen
H834
, die
H5221 H8686
hem slaat.
28
H446
Als Eliab
H1419
, zijn grootste
H251
broeder
H413
, hem tot
H582
die mannen
H8085 H8799
hoorde
H1696 H8763
spreken
H2734 H8799
, zo ontstak
H639
de toorn
H446
van Eliab
H1732
tegen David
H559 H8799
, en hij zeide
H4100 H2088
: Waarom
H3381 H8804
zijt gij nu afgekomen
H5921
, en onder
H4310
wien
H2007
hebt gij de
H4592
weinige
H6629
schapen
H4057
in de woestijn
H5203 H8804
gelaten
H589
? Ik
H3045 H8804
ken
H2087
uw vermetelheid
H7455
, en de boosheid
H3824
uws harten
H3588
wel; want
H3381 H8804
gij zijt afgekomen
H4616
, opdat
H4421
gij den strijd
H7200 H8800
zaagt.
29
H559 H8799
Toen zeide
H1732
David
H4100
: Wat
H6258
heb ik nu
H6213 H8804
gedaan
H1931
? Is
H3808
er geen
H1697
oorzaak?
30
H5437 H8735
En hij wendde zich af
H4480 H681
van
H413 H4136
dien naar
H312
een anderen
H559 H8799
toe, en hij zeide
H2088
achtereenvolgens dat
H1697
woord
H5971
; en het volk
H7725 H8686
gaf hem weder
H1697
antwoord
H7223
, achtervolgens de eerste
H1697
woorden.
31
H1697
Toen die woorden
H8085 H8735
gehoord werden
H834
, die
H1732
David
H1696 H8765
gesproken had
H6440
, en in de tegenwoordigheid
H7586
van Saul
H5046 H8686
verkondigd werden
H3947 H8799
, zo liet hij hem halen.
32
H1732
En David
H559 H8799
zeide
H413
tot
H7586
Saul
H408
: Aan geen
H120
mens
H5307 H8799
ontvalle
H3820
het hart
H5921
, om
H5650
zijnentwil. Uw knecht
H3212 H8799
zal heengaan
H5973
en hij zal met
H2088
dezen
H6430
Filistijn
H3898 H8738
strijden.
33
H7586
Maar Saul
H559 H8799
zeide
H413
tot
H1732
David
H3808
: Gij zult niet
H3201 H8799
kunnen
H3212 H8800
heengaan
H413
tot
H2088
dezen
H6430
Filistijn
H5973
, om met
H3898 H8736
hem te strijden
H3588
; want
H859
gij
H5288
zijt een jongeling
H1931
, en hij
H376 H4421
is een krijgsman
H4480
van
H5271
zijn jeugd af.
34
H559 H8799
Toen zeide
H1732
David
H413
tot
H7586
Saul
H5650
: Uw knecht
H7462 H8802 H1961 H8804
weidde
H6629
de schapen
H1
zijns vaders
H935 H8804
, en er kwam
H738
een leeuw
H1677
en een beer
H5375 H8804
, en nam
H7716 H8675 H2089
een schaap
H4480
van
H5739
de kudde weg.
35
H3318 H8804
En ik ging uit
H310
hem na
H5221 H8689
, en ik sloeg
H5337 H8689
hem, en redde
H4480
het uit
H6310
zijn mond
H5921
; toen hij tegen
H6965 H8799
mij opstond
H2388 H8689
, zo vatte ik
H2206
hem bij zijn baard
H5221 H8689
, en sloeg
H4191 H8689
hem, en doodde hem.
36
H5650
Uw knecht
H1571
heeft zo
H738
den leeuw
H1571
als
H1677
den beer
H5221 H8689
geslagen
H2088
; alzo zal deze
H6189
onbesneden
H6430
Filistijn
H1961 H8804
zijn
H259
, gelijk een
H4480
van
H3588
die, omdat
H4634
hij de slagorden
H2416
van den levenden
H430
God
H2778 H8765
gehoond heeft.
37
H559 H8799
Verder zeide
H1732
David
H3068
: De HEERE
H834
, Die
H4480
mij van
H3027
de hand
H738
des leeuws
H5337 H8689
gered heeft
H4480
, en uit
H3027
de hand
H1677
des beers
H1931
, Die
H5337 H8686
zal mij redden
H4480
uit
H3027
de hand
H2088
van dezen
H6430
Filistijn
H559 H8799
. Toen zeide
H7586
Saul
H413
tot
H1732
David
H3212 H8798
: Ga heen
H3068
, en de HEERE
H1961 H8799
zij
H5973
met u!
38
H7586
En Saul
H3847 H8686
kleedde
H1732
David
H4055
met zijn klederen
H5414 H8804
, en zette
H5178
een koperen
H6959
helm
H5921
op
H7218
zijn hoofd
H3847 H8686
, en kleedde
H853
hem
H8302
met een pantsier.
39
H1732
En David
H2296 H8799
gordde
H2719
zijn zwaard
H4480 H5921
aan over
H4055
zijn klederen
H2974 H8686
, en wilde
H3212 H8800
gaan
H3588
; want
H3808
hij had het nooit
H5254 H8765
verzocht
H559 H8799
. Toen zeide
H1732
David
H413
tot
H7586
Saul
H3201 H8799
: Ik kan
H428
in deze
H3808
niet
H3212 H8800
gaan
H3588
, want
H3808
ik heb het nooit
H5254 H8765
verzocht
H1732
; en David
H5493 H0
leide
H4480 H5921
ze van
H5493 H8686
zich.
40
H3947 H8799
En hij nam
H4731
zijn staf
H3027
in zijn hand
H977 H8799
, en hij koos
H2568
zich vijf
H2512
gladde
H68
stenen
H4480
uit
H5158
de beek
H7760 H8799
, en leide
H853
ze
H7462 H8802 H3627
in de herderstas
H834
, die
H3219
hij had, te weten in den zak
H7050
, en zijn slinger
H3027
was in zijn hand
H5066 H8799
; alzo naderde hij
H413
tot
H6430
den Filistijn.
41
H6430
De Filistijn
H3212 H8799
ging ook heen
H1980 H8802
, gaande
H7131
en naderende
H413
tot
H1732
David
H376 H5375 H8802 H6793
, en zijn schilddrager
H6440
[ging] voor zijn aangezicht.
42
H6430
Toen de Filistijn
H5027 H8686
opzag
H1732
, en David
H7200 H8799
zag
H959 H8799
, zo verachtte hij
H3588
hem; want
H1961 H8804
hij was
H5288
een jongeling
H132
, roodachtig
H5973
, mitsgaders
H3303
schoon
H4758
van aanzien.
43
H6430
De Filistijn
H559 H8799
nu zeide
H413
tot
H1732
David
H595
: Ben ik
H3611
een hond
H3588
, dat
H859
gij
H413
tot
H935 H8802
mij komt
H4731
met stokken
H6430
? En de Filistijn
H7043 H8762
vloekte
H1732
David
H430
bij zijn goden.
44
H559 H8799
Daarna zeide
H6430
de Filistijn
H413
tot
H1732
David
H3212 H8798
: Kom
H413
tot
H1320
mij, zo zal ik uw vlees
H5775
aan de vogelen
H8064
des hemels
H5414 H8799
geven
H929
, en aan de dieren
H7704
des velds.
45
H1732
David
H559 H8799
daarentegen zeide
H413
tot
H6430
den Filistijn
H859
: gij
H935 H8802
komt
H413
tot
H2719
mij met een zwaard
H2595
, en met een spies
H3591
, en met een schild
H595
; maar ik
H935 H8802
kom
H413
tot
H8034
u in den Naam
H3068
van den HEERE
H6635
der heirscharen
H430
, den God
H4634
der slagorden
H3478
van Israel
H834
, Dien
H2778 H8765
gij gehoond hebt.
46
H2088
Te dezen
H3117
dage
H3068
zal de HEERE
H5462 H8762
u besluiten
H3027
in mijn hand
H5221 H8689
, en ik zal u slaan
H7218
, en ik zal uw hoofd
H4480 H5921
van
H5493 H8689
u wegnemen
H6297
, en ik zal de dode lichamen
H6430
van der Filistijnen
H4264
leger
H2088
dezen
H3117
dag
H5775
aan de vogelen
H8064
des hemels
H2416
, en aan de beesten
H776
des velds
H5414 H8804
geven
H3605
; en de ganse
H776
aarde
H3045 H8799
zal weten
H3588
, dat
H3478
Israel
H430
een God
H3426
heeft.
47
H2088
En deze
H3605
ganse
H6951
vergadering
H3045 H8799
zal weten
H3588
, dat
H3068
de HEERE
H3808
niet
H2719
door het zwaard
H2595
, noch door de spies
H3467 H8686
verlost
H3588
; want
H4421
de krijg
H3068
is des HEEREN
H853
, Die zal ulieden
H3027
in onze hand
H5414 H8804
geven.
48
H1961 H8804
En het geschiedde
H3588
, toen
H6430
de Filistijn
H6965 H8804
zich opmaakte
H3212 H8799
, en heenging
H1732
, en David
H7125 H8800
tegemoet
H7126 H8799
naderde
H4116 H8762
, zo haastte
H1732
David
H7323 H8799
, en liep
H4634
naar de slagorde
H6430
toe, den Filistijn
H7125 H8800
tegemoet.
49
H1732
En David
H7971 H8799
stak
H3027
zijn hand
H413
in
H3627
de tas
H3947 H8799
, en hij nam
H68
een steen
H4480 H8033
daaruit
H7049 H8762
, en hij slingerde
H5221 H8686
, en trof
H6430
den Filistijn
H413
in
H4696
zijn voorhoofd
H68
; zodat de steen
H2883 H8799
zonk
H4696
in zijn voorhoofd
H5307 H8799
, en hij viel
H5921
op
H6440
zijn aangezicht
H776
ter aarde.
50
H2388 H8799 H4480
Alzo overweldigde
H1732
David
H6430
den Filistijn
H7050
met een slinger
H68
en met een steen
H5221 H8686
; en hij versloeg
H6430
den Filistijn
H4191 H8686
, en doodde
H1732
hem; doch David
H369
had geen
H2719
zwaard
H3027
in de hand.
51
H7323 H8799
Daarom liep
H1732
David
H5975 H8799
, en stond
H413
op
H6430
den Filistijn
H3947 H8799
, en nam
H2719
zijn zwaard
H8025 H8799
, en hij trok
H4480
het uit
H8593
zijn schede
H4191 H8787
, en hij doodde
H3772 H0
hem, en hij hieuw
H7218
hem het hoofd
H3772 H8799
daarmede af
H6430
. Toen de Filistijnen
H7200 H8799
zagen
H3588
, dat
H1368
hun geweldigste
H4191 H8804
dood was
H5127 H8799
, zo vluchtten zij.
52
H6965 H0
Toen maakten zich
H582
de mannen
H3478
van Israel
H3063
en van Juda
H6965 H8799
op
H7321 H8686
, en juichten
H7291 H8799
, en vervolgden
H6430
de Filistijnen
H5704
, tot
H935 H8800
daar men komt
H1516
aan de vallei
H5704
, en tot
H8179
aan de poorten
H6138
van Ekron
H2491
; en de verwonden
H6430
der Filistijnen
H5307 H8799
vielen
H1870
op den weg
H8189
van Saaraim
H5704
, en tot
H1661
aan Gath
H5704
, en tot
H6138
aan Ekron.
53
H7725 H0
Daarna keerden
H1121
de kinderen
H3478
Israels
H7725 H8799
om
H4480
, van
H1814 H8800 H310
het hittig najagen
H6430
der Filistijnen
H8155 H8799
, en zij beroofden
H4264
hun legers.
54
H3947 H8799
Daarna nam
H1732
David
H7218
het hoofd
H6430
van den Filistijn
H935 H8686
, en bracht
H3389
het naar Jeruzalem
H3627
; maar zijn wapenen
H7760 H8804
leide hij
H168
in zijn tent.
55
H7586
Toen Saul
H1732
David
H7200 H8800
zag
H3318 H8802
uitgaan
H6430
den Filistijn
H7125 H8800
tegemoet
H559 H8804
, zeide hij
H413
tot
H74
Abner
H8269 H6635
, den krijgsoverste
H4310
: Wiens
H1121
zoon
H2088
is deze
H5288
jongeling
H74
, Abner
H74
? En Abner
H559 H8799
zeide
H5315
: [Zo] [waarachtig] [als] uw ziel
H2416
leeft
H4428
, o koning
H3045 H8804
! ik weet
H518
het niet.
56
H4428
De koning
H559 H8799
nu zeide
H7592 H8798
: Vraag
H859
gij
H4310
het, wiens
H1121
zoon
H2088
deze
H5958
jongeling is.