1 Samuel 14:28-42

DSV_Strongs(i)
  28 H6030 H8799 Toen antwoordde H376 een man H4480 uit H5971 het volk H559 H8799 , en zeide H1 : Uw vader H5971 heeft het volk H7650 H8687 zwaarlijk H7650 H8689 bezworen H559 H8800 , zeggende H779 H8803 : Vervloekt H376 zij de man H834 , die H3117 heden H3899 brood H398 H8799 eet H5774 H8799 ! Daarom bezwijkt H5971 het volk.
  29 H559 H8799 Toen zeide H3129 Jonathan H1 : Mijn vader H776 heeft het land H5916 H8804 beroerd H7200 H8798 ; zie H4994 toch H3588 , hoe H5869 mijn ogen H215 H8804 verlicht zijn H3588 , omdat H4592 ik een weinig H2088 van dezen H1706 honig H2938 H8804 gesmaakt heb;
  30 H3588   H637 H3808 Hoe veel meer H3863 , indien H5971 het volk H3117 heden H398 H8800 had mogen vrijelijk H398 H8804 eten H4480 van H7998 den buit H341 H8802 zijner vijanden H834 , dien H4672 H8804 het gevonden heeft H3588 ! Maar H6258 nu H4347 is die slag H3808 niet H7235 H8804 groot geweest H6430 over de Filistijnen.
  31 H5221 H8686 Doch zij sloegen H1931 te dien H3117 dage H6430 de Filistijnen H4480 van H4363 Michmas H357 tot Ajalon H5971 ; en het volk H3966 was zeer H5774 H8799 moede.
  32 H5860 H8799 H6213 H8799 Toen maakte zich H5971 het volk H413 aan H7998 den buit H3947 H8799 , en zij namen H6629 schapen H1241 , en runderen H1121 , en kalveren H7819 H8799 , en zij slachtten H776 ze tegen de aarde H5971 ; en het volk H398 H8799 at H5921 ze met H1818 het bloed.
  33 H5046 H8686 En men boodschapte H7586 het Saul H559 H8800 , zeggende H2009 : Zie H5971 , het volk H2398 H8802 verzondigt zich H3068 aan den HEERE H398 H8800 , etende H5921 met H1818 het bloed H559 H8799 . En hij zeide H898 H8804 : Gij hebt trouwelooslijk gehandeld H1556 H8798 ; wentelt H3117 heden H1419 een groten H68 steen H413 tot mij.
  34 H559 H8799 Verder sprak H7586 Saul H6327 H8798 : Verstrooit u H5971 onder het volk H559 H8804 , en zegt H5066 H8685 tot hen: Brengt H413 tot H376 mij een iegelijk H7794 zijn os H376 , en een iegelijk H7716 zijn schaap H7819 H8804 , en slacht H2088 het hier H398 H8804 , en eet H2398 H8799 , en bezondigt u H3808 niet H3068 aan den HEERE H398 H8800 , die etende H413 met H1818 het bloed H5066 H8686 . Toen bracht H3605 al H5971 het volk H376 een iegelijk H7794 zijn os H3027 met zijn hand H3915 , des nachts H7819 H8799 , en slachtte H8033 ze aldaar.
  35 H1129 H8799 Toen bouwde H7586 Saul H3068 den HEERE H4196 een altaar H853 ; dit H2490 H8689 was het eerste H4196 altaar H3068 , dat hij den HEERE H1129 H8800 bouwde.
  36 H559 H8799 Daarna zeide H7586 Saul H3381 H8799 : Laat ons aftrekken H6430 de Filistijnen H310 na H3915 , bij nacht H962 H8799 , en laat ons dezelve beroven H5704 , totdat H1242 het morgen H216 licht H3808 worde, en laat ons niet H376 een man H7604 H8686 onder hen overig laten H559 H8799 . Zij nu zeiden H6213 H8798 : Doe H3605 al H2896 wat goed H5869 is in uw ogen H3548 ; maar de priester H559 H8799 zeide H1988 : Laat ons herwaarts H413 tot H430 God H7126 H8799 naderen.
  37 H7592 H8799 Toen vraagde H7586 Saul H430 God H3381 H8799 : Zal ik aftrekken H6430 de Filistijnen H310 na H3027 ? Zult Gij ze in de hand H3478 van Israel H5414 H8799 overgeven H6030 H8804 ? Doch Hij antwoordde H3808 hem niet H1931 te dien H3117 dage.
  38 H559 H8799 Toen zeide H7586 Saul H5066 H8798 : Komt H1988 herwaarts H3605 [uit] alle H6438 hoeken H5971 des volks H3045 H8798 , en verneemt H7200 H8798 , en ziet H4100 , waarin H2063 deze H2403 zonde H3117 heden H1961 H8804 geschied zij.
  39 H3588 Want H3068 [zo] [waarachtig] [als] de HEERE H2416 leeft H3478 , Die Israel H3467 H8688 verlost H3588 H518 , al H3426 ware het H1121 in mijn zoon H3129 Jonathan H3588 , H4191 H8800 zo zal hij den dood H4191 H8799 sterven H369 ; en niemand H4480 uit H3605 het ganse H5971 volk H6030 H8802 antwoordde hem.
  40 H559 H8799 Verder zeide hij H413 tot H3605 het ganse H3478 Israel H859 : Gijlieden H259 zult aan de ene H5676 zijde H1961 H8799 zijn H589 , en ik H1121 en mijn zoon H3129 Jonathan H259 zullen aan de andere H5676 zijde H1961 H8799 zijn H559 H8799 . Toen zeide H5971 het volk H413 tot H7586 Saul H6213 H8798 : Doe H2896 , wat goed H5869 is in uw ogen.
  41 H7586 Saul H559 H8799 nu sprak H413 tot H3068 den HEERE H430 , den God H3478 Israels H3051 H8798 : Toon H8549 den onschuldige H3129 . Toen werd Jonathan H7586 en Saul H3920 H8735 geraakt H5971 , en het volk H3318 H8804 ging [vrij] uit.
  42 H559 H8799 Toen zeide H7586 Saul H5307 H8685 : Werpt H996 [het] [lot] tussen H996 mij en tussen H1121 mijn zoon H3129 Jonathan H3129 . Toen werd Jonathan H3920 H8735 geraakt.