1 Chronicles 21:14-18

DSV_Strongs(i)
  14 H3068 De HEERE H5414 H8799 dan gaf H1698 pestilentie H3478 in Israel H5307 H8799 ; en er vielen H4480 van H3478 Israel H7657 zeventig H505 duizend H376 man.
  15 H430 En God H7971 H8799 zond H4397 een engel H3389 naar Jeruzalem H7843 H8687 , om die te verderven H7843 H8687 ; en als hij haar verdierf H7200 H8804 , zag H3068 het de HEERE H5162 H8735 , en het berouwde Hem H5921 over H7451 dat kwaad H559 H8799 ; en Hij zeide H7843 H8688 tot den verdervenden H4397 engel H7227 : Het is genoeg H7503 H0 , trek H6258 nu H3027 uw hand H7503 H8685 af H4397 . De engel H3068 des HEEREN H5975 H8802 nu stond H5973 bij H1637 den dorsvloer H771 van Ornan H2983 , den Jebusiet.
  16 H1732 Als David H5869 zijn ogen H5375 H8799 ophief H7200 H8799 , zo zag hij H4397 den engel H3068 des HEEREN H5975 H8802 , staande H996 tussen H776 de aarde H996 en tussen H8064 den hemel H8025 H8803 , met zijn uitgetrokken H2719 zwaard H3027 in zijn hand H5186 H8803 , uitgestrekt H5921 over H3389 Jeruzalem H5307 H8799 ; toen viel H1732 David H2205 , en de oudsten H3680 H8794 , bedekt H8242 met zakken H5921 , op H6440 hun aangezichten.
  17 H1732 En David H559 H8799 zeide H413 tot H430 God H589 : Ben ik H3808 het niet H559 H8804 , die gezegd heb H5971 , dat men het volk H4487 H8800 tellen zou H589 ? Ja, ik H1931 zelf H834 ben het, die H2398 H8804 gezondigd H7489 H8687 en zeer H7489 H8689 kwalijk gehandeld heb H428 ; maar deze H6629 schapen H4100 , wat H6213 H8804 hebben die gedaan H3068 ? O HEERE H430 , mijn God H4994 , dat toch H3027 Uw hand H1004 tegen mij, en tegen het huis H1 mijns vaders H1961 H8799 zij H3808 , maar niet H5971 tegen Uw volk H4046 ter plage.
  18 H559 H8804 Toen zeide H4397 de engel H3068 des HEEREN H413 tot H1410 Gad H1732 , dat hij David H559 H8800 zeggen zou H3588 , dat H1732 David H5927 H8799 zou opgaan H3068 , om den HEERE H4196 een altaar H6965 H8687 op te richten H1637 op den dorsvloer H771 van Ornan H2983 , den Jebusiet.