Matthew 23:3-12

DSV(i) 3 Daarom, al wat zij u zeggen, dat gij houden zult, houdt dat en doet het; maar doet niet naar hun werken; want zij zeggen het, en doen het niet. 4 Want zij binden lasten, die zwaar zijn en kwalijk om te dragen, en leggen ze op de schouderen der mensen; maar zij willen die met hun vinger niet verroeren. 5 En al hun werken doen zij, om van de mensen gezien te worden; want zij maken hun gedenkcedels breed, en maken de zomen van hun klederen groot. 6 En zij beminnen de vooraanzitting in de maaltijden, en de voorgestoelten in de synagogen; 7 Ook de begroetingen op de markten, en van de mensen genaamd te worden: Rabbi, Rabbi! 8 Doch gij zult niet Rabbi genaamd worden; want Een is uw Meester, namelijk Christus; en gij zijt allen broeders. 9 En gij zult niemand uw vader noemen op de aarde; want Een is uw Vader, namelijk Die in de hemelen is. 10 Noch zult gij meesters genoemd worden; want Een is uw Meester, namelijk Christus. 11 Maar de meeste van u zal uw dienaar zijn. 12 En wie zichzelven verhogen zal, die zal vernederd worden; en wie zichzelven zal vernederen, die zal verhoogd worden.