Leviticus 7:31-34

DSV(i) 31 En de priester zal dat vet op het altaar aansteken; doch de borst zal voor Aäron en zijn zonen zijn. 32 Gij zult ook den rechterschouder tot een hefoffer den priester geven, uit uw dankofferen. 33 Wie uit de zonen van Aäron het bloed des dankoffers en het vet offert, dien zal de rechterschouder ten dele zijn. 34 Want de beweegborst en den hefschouder heb Ik van de kinderen Israëls uit hun dankofferen genomen, en heb dezelve aan Aäron, den priester, en aan zijn zonen, tot een eeuwige inzetting gegeven, van de kinderen Israëls.