1 Samuel 16:11-13

DSV(i) 11 Voorts zeide Samuël tot Isaï: Zijn dit al de jongelingen? En hij zeide: De kleinste is nog overig, en zie, hij weidt de schapen. Samuël nu zeide tot Isaï: Zend heen en laat hem halen; want wij zullen niet rondom aanzitten, totdat hij hier zal gekomen zijn. 12 Toen zond hij heen, en bracht hem in; hij nu was roodachtig, mitsgaders schoon van ogen en schoon van aanzien; en de HEERE zeide: Sta op, zalf hem, want deze is het. 13 Toen nam Samuël den oliehoorn, en hij zalfde hem in het midden zijner broederen. En de Geest des HEEREN werd vaardig over David van dien dag af en voortaan. Daarna stond Samuël op, en hij ging naar Rama.