Bible verses about "leprosy" | DSV_Strongs

Leviticus 13:1-59

  1 H1696 H8762 Verder sprak H3068 de HEERE H4872 tot Mozes H175 en tot Aaron H559 H8800 , zeggende:
  2 H120 Een mens H5785 , als in het vel H1320 zijns vleses H7613 een gezwel H5597 , of gezweer H934 , of witte blaar H5785 zal zijn, welke in het vel H1320 zijns vleses H5061 tot een plaag H6883 der melaatsheid H3548 zou worden, hij zal dan tot den priester H175 Aaron H259 , of tot een H1121 uit zijn zonen H3548 , de priesteren H935 H8717 , gebracht worden.
  3 H3548 En de priester H5061 zal de plaag H5785 in het vel H1320 des vleses H7200 H8804 bezien H8181 ; zo het haar H5061 in die plaag H3836 [in] wit H2015 H8804 veranderd is H4758 , en het aanzien H5061 der plaag H6013 dieper H5785 is dan het vel H1320 zijns vleses H5061 , het is de plaag H6883 der melaatsheid H3548 ; als de priester H7200 H8804 hem bezien zal hebben H2930 H8765 , dan zal hij hem onrein verklaren.
  4 H934 Maar zo de blaar H5785 in het vel H1320 zijn vleses H3836 wit H4758 is, en haar aanzien H6013 niet dieper H5785 is dan het vel H8181 , en het haar H3836 niet [in] wit H2015 H8804 veranderd is H3548 , zo zal de priester H5061 hem, die de plaag H7651 heeft, zeven H3117 dagen H5462 H8689 opsluiten.
  5 H3548 Daarna zal de priester H7637 op den zevenden H3117 dag H7200 H8804 hem bezien H5061 ; indien, ziet, de plaag H5869 , naar dat hij zien kan H5975 H8804 , is staande gebleven H5061 , [en] de plaag H5785 in het vel H6581 H8804 niet uitgespreid is H3548 , zo zal de priester H7651 hem zeven H8145 andere H3117 dagen H5462 H8689 opsluiten.
  6 H3548 En de priester H8145 zal hem andermaal H7637 op den zevenden H3117 dag H7200 H8804 bezien H5061 ; indien, ziet, de plaag H3544 ingetrokken H5061 , en de plaag H5785 in het vel H6581 H8804 niet uitgespreid is H3548 , zo zal de priester H2891 H8765 hem rein verklaren H4556 ; het was een verzwering H899 ; en hij zal zijn klederen H3526 H8765 wassen H2891 H8804 , zo is hij rein.
  7 H4556 Maar zo de verzwering H5785 in het vel H6581 H8800 ganselijk H6581 H8799 uitgespreid is H310 , nadat H3548 hij aan den priester H2893 tot zijn reiniging H7200 H8736 zal vertoond zijn H8145 , zo zal hij andermaal H3548 aan den priester H7200 H8738 vertoond worden.
  8 H3548 Indien de priester H7200 H8804 merken zal H4556 , dat, ziet, de verzwering H5785 in het vel H6581 H8804 uitgespreid is H3548 , zo zal de priester H2930 H8765 hem onrein verklaren H6883 ; het is melaatsheid.
  9 H5061 Wanneer de plaag H6883 der melaatsheid H120 in een mens H3548 zal zijn, zo zal hij tot den priester H935 H8717 gebracht worden.
  10 H3548 Indien de priester H7200 H8804 merken zal H3836 , dat, ziet, een wit H7613 gezwel H5785 in het vel H8181 is, hetwelk het haar H3836 in wit H2015 H8804 veranderd heeft H4241 , en gezondheid H2416 van levend H1320 vlees H7613 in dat gezwel is;
  11 H3462 H8737 Dat is een verouderde H6883 melaatsheid H5785 in het vel H1320 zijns vleses H3548 ; daarom zal hem de priester H2930 H8765 onrein verklaren H5462 H8686 ; hij zal hem niet doen opsluiten H2931 , want hij is onrein.
  12 H6883 En zo de melaatsheid H5785 in het vel H6524 H8800 ganselijk H6524 H8799 uitbot H6883 , en de melaatsheid H5785 het gehele vel H5061 desgenen, die de plaag H7218 heeft, van zijn hoofd H7272 tot zijn voeten H3680 H8765 , bedekt heeft H4758 , naar al het gezicht H5869 van de ogen H3548 des priesters;
  13 H3548 En de priester H7200 H8804 merken zal H6883 , dat, ziet, de melaatsheid H1320 zijn gehele vlees H3680 H8765 bedekt heeft H5061 , zo zal hij hem, die de plaag H2891 H8765 heeft, rein verklaren H3836 ; zij is geheel in wit H2015 H8804 veranderd H2889 ; hij is rein.
  14 H3117 Maar ten welken dage H2416 levend H1320 vlees H7200 H8736 daarin gezien zal worden H2930 H8799 , zal hij onrein zijn.
  15 H3548 Als dan de priester H2416 dat levende H1320 vlees H7200 H8804 gezien zal hebben H2930 H8765 , zal hij hem onrein verklaren H2416 ; dat levende H1320 vlees H2931 is onrein H6883 ; het is melaatsheid.
  16 H2416 Of als dat levende H1320 vlees H7725 H8799 verkeert H3836 , en in wit H2015 H8738 veranderd zal worden H3548 , zo zal hij tot den priester H935 H8804 komen.
  17 H3548 Als de priester H7200 H8804 hem bezien zal hebben H5061 , dat, ziet, de plaag H3836 in wit H2015 H8738 veranderd is H3548 , zo zal de priester H5061 hem, die de plaag H2891 H8765 heeft, rein verklaren H2889 ; hij is rein.
  18 H1320 Het vlees H3588 ook, als H5785 in deszelfs vel H7822 een zweer H7495 H8738 zal geweest zijn, zo het genezen is;
  19 H4725 En in de plaats H7822 van die zweer H3836 een wit H7613 gezwel H3836 , of een witte H125 roodachtige H934 blaar H3548 worden zal, zo zal het aan den priester H7200 H8738 vertoond worden.
  20 H3548 Indien de priester H7200 H8804 merken zal H4758 , dat, ziet, haar aanzien H8217 lager H5785 is dan het vel H8181 , en derzelver haar H3836 in wit H2015 H8804 veranderd is H3548 , zo zal de priester H2930 H8765 hem onrein verklaren H5061 ; het is de plaag H6883 der melaatsheid H7822 , zij is door de zweer H6524 H8804 uitgebot.
  21 H3548 Wanneer nu de priester H7200 H8799 die bezien zal hebben H3836 , dat, ziet, geen wit H8181 haar H8217 daaraan is, en die niet lager H5785 dan het vel H3544 , maar ingetrokken H3548 is, zo zal de priester H7651 hem zeven H3117 dagen H5462 H8689 opsluiten.
  22 H6581 H8800 Zo zij daarna gans H5785 in het vel H6581 H8799 uitgespreid zal zijn H3548 , zo zal de priester H2930 H8765 hem onrein verklaren H5061 ; het is de plaag.
  23 H934 Maar indien de blaar H5975 H8799 in haar plaats zal staande blijven H6581 H8804 , niet uitgespreid zijnde H6867 , het is de roof H7822 van die zweer H3548 , zo zal de priester H2891 H8765 hem rein verklaren;
  24 H5785 Of wanneer in het vel H1320 des vleses H784 een vurige H4348 brand H4241 zal geweest zijn, en het gezonde H4348 van dien brand H3836 een witte H125 roodachtige H3836 of witte H934 blaar is;
  25 H3548 En de priester H7200 H8804 die gezien zal hebben H8181 , dat, ziet, het haar H934 op de blaar H3836 in wit H2015 H8738 veranderd is H4758 , en haar aanzien H6013 dieper H5785 is dan het vel H6883 ; het is melaatsheid H4348 , door den brand H6524 H8804 is zij uitgebot H3548 ; daarom zal hem de priester H2930 H8765 onrein verklaren H5061 ; het is de plaag H6883 der melaatsheid.
  26 H3548 Maar indien de priester H7200 H8799 die merken zal H934 , dat, ziet, op de blaar H3836 geen wit H8181 haar H8217 is, en zij niet lager H5785 dan het vel H3544 , maar ingetrokken H3548 is, zo zal de priester H7651 hem zeven H3117 dagen H5462 H8689 opsluiten.
  27 H3548 Daarna zal de priester H7637 hem op den zevenden H3117 dag H7200 H8804 bezien H6581 H8800 ; indien zij gans H6581 H8799 uitgespreid is H5785 in het vel H3548 , zo zal de priester H2930 H8765 hem onrein verklaren H5061 ; het is de plaag H6883 der melaatsheid.
  28 H934 Maar indien de blaar H5975 H8799 in haar plaats staande zal blijven H5785 , noch in het vel H6581 H8804 uitgespreid H3544 , maar ingetrokken zal zijn H7613 , het is een gezwel H4348 van den brand H3548 ; daarom zal de priester H2891 H8765 hem rein verklaren H6867 , want het is de roof H4348 van den brand.
  29 H376 Verder, als in een man H802 of vrouw H5061 een plaag H7218 zal zijn in het hoofd H2206 , of in den baard;
  30 H3548 En de priester H5061 de plaag H7200 H8804 zal bezien hebben H4758 , dat, ziet, haar aanzien H6013 dieper H5785 is dan het vel H6669 , en geelachtig H1851 dun H8181 haar H3548 daarop is, zo zal de priester H2930 H8765 hem onrein verklaren H5424 ; het is schurftheid H6883 , het is melaatsheid H7218 van het hoofd H2206 of van den baard.
  31 H3548 Maar als de priester H5061 de plaag H5424 der schurftheid H7200 H8799 zal bezien hebben H4758 , dat, ziet, haar aanzien H6013 niet dieper H5785 is dan het vel H7838 , en geen zwart H8181 haar H3548 daarop is, zo zal de priester H5061 hem, die de plaag H5424 der schurftheid H7651 heeft, zeven H3117 dagen H5462 H8689 doen opsluiten.
  32 H3548 Daarna zal de priester H5061 die plaag H7637 op den zevenden H3117 dag H7200 H8804 bezien H5424 ; indien, ziet, de schurftheid H6581 H8804 niet uitgespreid H6669 , en daarop geen geelachtig H8181 haar H4758 is, noch het aanzien H5424 der schurftheid H6013 dieper H5785 dan het vel is;
  33 H1548 H8694 Zo zal hij zich scheren laten H5424 ; maar de schurftheid H1548 H8762 zal hij niet scheren H3548 ; en de priester H5424 zal hem, die de schurftheid H8145 heeft, andermaal H7651 zeven H3117 dagen H5462 H8689 doen opsluiten.
  34 H3548 Daarna zal de priester H5424 die schurftheid H7637 op den zevenden H3117 dag H7200 H8804 bezien H5424 ; indien, ziet, de schurftheid H5785 in het vel H6581 H8804 niet uitgespreid is H4758 , en haar aanzien H6013 niet dieper H5785 is dan het vel H3548 , zo zal de priester H2891 H8765 hem rein verklaren H899 ; en hij zal zijn klederen H3526 H8765 wassen H2891 H8804 , en rein zijn.
  35 H5424 Maar indien de schurftheid H5785 in het vel H6581 H8800 gans H6581 H8799 uitgespreid is H310 , na H2893 zijn reiniging;
  36 H3548 En de priester H7200 H8804 hem zal bezien hebben H5424 , dat, ziet, de schurftheid H5785 in het vel H6581 H8804 uitgespreid is H3548 , de priester H6669 zal naar het geelachtig H8181 haar H1239 H8762 niet zoeken H2931 ; hij is onrein.
  37 H5424 Maar indien die schurftheid H5869 , naar dat hij zien kan H5975 H8804 , is staande gebleven H7838 , en zwart H8181 haar H6779 H8804 daarop gewassen is H5424 , die schurftheid H7495 H8738 is genezen H2889 , hij is rein H3548 ; daarom zal de priester H2891 H8765 hem rein verklaren.
  38 H376 Verder als een man H802 , of vrouw H5785 , aan het vel H1320 van hun vlees H934 blaren H3836 zullen hebben, witte H934 blaren;
  39 H3548 En de priester H7200 H8804 zal gemerkt hebben H3544 , dat, ziet, ingetrokken H3836 witte H934 blaren H5785 in het vel H1320 van hun vlees H933 zijn; het is een witte puist H5785 in het vel H6524 H8804 uitgebot H2889 , hij is rein.
  40 H3588 En als H376 een man H7218 zijn hoofdhaar H4803 H8735 zal uitgevallen zijn H7142 , hij is kaal H2889 , hij is rein.
  41 H6285 En zo van de zijde H6440 zijns aangezichts H4803 H0 het haar H7218 van zijn hoofd H4803 H8735 zal uitgevallen zijn H1371 , hij is bles H2889 , hij is rein.
  42 H7146 Maar zo in de kaalheid H1372 , of in de blesse H3836 , een witte H125 roodachtige H5061 plaag H6883 is, dat is melaatsheid H6524 H8802 , uitbottende H7146 in zijn kaalheid H1372 , of in zijn blesse.
  43 H3548 Als de priester H7200 H8804 hem zal bezien hebben H7613 , dat, ziet, het gezwel H5061 van die plaag H7146 in zijn kaalheid H1372 , of blesse H3836 , wit H125 roodachtig H4758 is, gelijk het aanzien H6883 der melaatsheid H5785 van het vel H1320 des vleses;
  44 H376 Die man H6879 H8803 is melaats H2931 , hij is onrein H3548 ; de priester H2930 H8763 zal hem ganselijk H2930 H8762 onrein verklaren H5061 , zijn plaag H7218 is op zijn hoofd.
  45 H899 Voorts zullen de klederen H6879 H8803 des melaatsen H5061 , in wien die plaag H6533 H8803 is, gescheurd zijn H7218 , en zijn hoofd H6544 H8803 zal ontbloot zijn H8222 , en hij zal de bovenste lip H5844 H8799 bewimpelen H7121 H8799 ; daartoe zal hij roepen H2931 : Onrein H2931 , onrein!
  46 H3117 Al de dagen H5061 , in welke deze plaag H2930 H8799 aan hem zal zijn, zal hij onrein zijn H2931 ; onrein H910 is hij, hij zal alleen H3427 H8799 wonen H2351 ; buiten H4264 het leger H4186 zal zijn woning wezen.
  47 H899 Verder als aan een kleed H5061 de plaag H6883 der melaatsheid H6785 zal zijn, aan een wollen H899 kleed H6593 , of aan een linnen H899 kleed,
  48 H8359 Of aan den scheerdraad H6154 , of aan den inslag H6593 van linnen H6785 , of van wol H5785 , of aan vel H4399 H5785 , of aan enig vellenwerk;
  49 H5061 En die plaag H899 aan het kleed H5785 , of aan het vel H176 , of H8359 aan den scheerdraad H6154 , of aan den inslag H3627 H5785 , of aan enig vellentuig H3422 , groenachtig H125 of roodachtig H5061 is; het is de plaag H6883 der melaatsheid H3548 ; daarom zal zij den priester H7200 H8717 vertoond worden.
  50 H3548 En de priester H5061 zal de plaag H7200 H8804 bezien H5061 ; en hij zal hetgeen de plaag H7651 heeft, zeven H3117 dagen H5462 H8689 doen opsluiten.
  51 H7637 Daarna zal hij op den zevenden H3117 dag H5061 de plaag H7200 H8804 bezien H5061 ; zo de plaag H6581 H8804 uitgespreid is H899 aan het kleed H8359 , of aan den scheerdraad H6154 , of aan den inslag H5785 , of aan het vel H4399 , tot wat werk H5785 dat vel H6213 H8735 zou mogen gemaakt zijn H5061 , die plaag H3992 H8688 is een knagende H6883 melaatsheid H2931 , het is onrein.
  52 H899 Daarom zal hij dat kleed H8359 , of die werpte H6154 , of dien inslag H6785 van wol H6593 , of van linnen H3627 H5785 , of alle vellentuig H5061 , waarin die plaag H8313 H8804 zal zijn, verbranden H3992 H8688 ; want het is een knagende H6883 melaatsheid H784 ; het zal met vuur H8313 H8735 verbrand worden.
  53 H3548 Doch indien de priester H7200 H8799 zal zien H5061 , dat, ziet, de plaag H899 aan het kleed H176 , of H8359 aan den scheerdraad H176 , of H6154 aan den inslag H176 , of H3627 H5785 aan enig vellentuig H6581 H8804 niet uitgespreid is;
  54 H3548 Zo zal de priester H6680 H8765 gebieden H5061 , dat men hetgeen, waaraan die plaag H3526 H8765 is, wasse H8145 , en hij zal dat andermaal H7651 zeven H3117 dagen H5462 H8689 doen opsluiten.
  55 H3548 Als de priester H310 , nadat H3526 H8718 het gewassen is H5061 , de plaag H7200 H8804 zal bezien hebben H5061 , dat, ziet, de plaag H5869 haar gedaante H2015 H8804 niet veranderd heeft H5061 , en de plaag H6581 H8804 niet uitgespreid is H2931 , het is onrein H784 , gij zult het met vuur H8313 H8799 verbranden H6356 ; het is een ingraving H7146 aan zijn achterste H1372 of aan zijn voorste zijde.
  56 H3548 Indien nu de priester H7200 H8804 merken zal H5061 , dat, ziet, die plaag H310 , nadat H3526 H8718 zij zal gewassen zijn H3544 , ingetrokken is H899 ; dan zal hij ze van het kleed H5785 , of van het vel H8359 , of van den scheerdraad H6154 , of van den inslag H7167 H8804 afscheuren.
  57 H5750 Maar zo zij nog H899 aan het kleed H8359 , of aan den scheerdraad H6154 , of aan den inslag H3627 H5785 , of aan enig vellentuig H7200 H8735 , gezien wordt H6524 H8802 , het is uitbottende H5061 [melaatsheid]; gij zult hetgeen, waaraan de plaag H784 is, met vuur H8313 H8799 verbranden.
  58 H899 Maar het kleed H8359 , of de werpte H6154 , of de inslag H3627 H5785 , of alle vellentuig H3526 H8762 , dat gij gewassen zult hebben H5061 , als de plaag H5493 H8804 daarvan geweken zal zijn H8145 , dat zal andermaal H3526 H8795 gewassen worden H2891 H8804 , en het zal rein zijn.
  59 H8451 Dit is de wet H5061 van de plaag H6883 der melaatsheid H6785 , van een wollen H6593 of linnen H899 kleed H8359 , of een werpte H6154 , of een inslag H3627 H5785 , of alle vellentuig H2891 H8763 , om dat rein te verklaren H2930 H8763 , of onrein te verklaren.

Numbers 5:1-3

  1 H3068 En de HEERE H1696 H8762 sprak H4872 tot Mozes H559 H8800 , zeggende:
  2 H6680 H8761 Gebied H1121 den kinderen H3478 Israels H4264 , dat zij uit het leger H7971 H8762 wegzenden H6879 H8803 alle melaatsen H2100 H8802 , en alle vloeienden H2931 , en allen, die onrein H5315 [zijn] van een dode.
  3 H2145 Van den man H5347 tot de vrouw H7971 H8762 toe zult gij hen wegzenden H2351 ; tot buiten H4264 het leger H7971 H8762 zult gij hen wegzenden H2930 H8762 ; opdat zij niet verontreinigen H4264 hun legers H834 , in welker H8432 midden H7931 H8802 Ik wone.

Numbers 5:2

  2 H6680 H8761 Gebied H1121 den kinderen H3478 Israels H4264 , dat zij uit het leger H7971 H8762 wegzenden H6879 H8803 alle melaatsen H2100 H8802 , en alle vloeienden H2931 , en allen, die onrein H5315 [zijn] van een dode.

2 Kings 5:27

  27 H6883 Daarom zal u de melaatsheid H5283 van Naaman H1692 H8799 aankleven H2233 , en uw zaad H5769 in eeuwigheid H3318 H8799 ! Toen ging hij uit H4480 van H6440 voor zijn aangezicht H6879 H8794 , melaats H7950 , [wit] als de sneeuw.

Matthew 8:3

  3 G2532 En G2424 Jezus G5495 , de hand G1614 G5660 uitstrekkende G846 , heeft hem G680 G5662 aangeraakt G3004 G5723 , zeggende G2309 G5719 : Ik wil G2511 G5682 , word gereinigd G2532 ! En G2112 terstond G846 werd [hij] [van] zijn G3014 melaatsheid G2511 G5681 gereinigd.
  4 G2532 En G2424 Jezus G3004 G5719 zeide G846 tot hem G3708 G5720 : Zie G3367 , dat gij [dit] niemand G2036 G5632 zegt G235 ; maar G5217 G5720 ga heen G1166 G5657 , toon G4572 uzelven G2409 den priester G2532 , en G4374 G5628 offer G1435 de gave G3475 , die Mozes G4367 G5656 geboden heeft G846 , hun G1519 tot G3142 een getuigenis.

Luke 5:13

  13 G2532 En G5495 Hij, de hand G1614 G5660 uitstrekkende G680 G , raakte G846 hem G680 G5662 aan G2036 G5631 ; en zeide G2309 G5719 : Ik wil G2511 G5682 , word gereinigd G2532 ! En G2112 terstond G565 G5627 ging G3014 de melaatsheid G575 van G846 hem.
  14 G2532 En G846 Hij G3853 G5656 gebood G846 hem G3367 , dat hij het niemand G2036 G5629 zeggen zou G235 ; maar G565 G5631 ga heen G1166 G5657 , [zeide] [Hij], vertoon G4572 uzelven G2409 den priester G2532 , en G4374 G5628 offer G4012 voor G4675 uw G2512 reiniging G2531 , gelijk G3475 Mozes G4367 G5656 geboden heeft G846 , hun G1519 tot G3142 een getuigenis.

Leviticus 14:1-57

  1 H1696 H8762 Daarna sprak H3068 de HEERE H4872 tot Mozes H559 H8800 , zeggende:
  2 H8451 Dit zal de wet H6879 H8794 des melaatsen H3117 zijn, ten dage H2893 zijner reiniging H3548 : dat hij tot den priester H935 H8717 zal gebracht worden.
  3 H3548 En de priester H2351 zal buiten H4264 het leger H3318 H8804 gaan H3548 ; als de priester H7200 H8804 merken zal H5061 , dat, ziet, die plaag H6883 der melaatsheid H6879 H8803 van den melaatse H7495 H8738 genezen is;
  4 H3548 Zo zal de priester H6680 H8765 gebieden H2891 H8693 , dat men voor hem, die te reinigen zal zijn H8147 , twee H2416 levende H2889 reine H6833 vogelen H3947 H8804 neme H730 H6086 , mitsgaders cederenhout H8144 H8438 , en scharlaken H231 , en hysop.
  5 H3548 De priester H6680 H8765 zal ook gebieden H259 , dat men den ene H6833 vogel H7819 H8804 slachte H2789 , in een aarden H3627 vat H2416 , over levend H4325 water.
  6 H2416 Dien levenden H6833 vogel H3947 H8799 zal hij nemen H730 H6086 , en het cederhout H8144 H8438 , en het scharlaken H231 , en den hysop H2416 ; en zal die, en den levenden H6833 vogel H2881 H8804 dopen H1818 in het bloed H6833 des vogels H2416 , die boven het levende H4325 water H7819 H8803 geslacht is.
  7 H6883 En hij zal over hem, die van de melaatsheid H2891 H8693 te reinigen is H7651 H6471 , zevenmaal H5137 H8689 sprengen H2891 H8765 ; daarna zal hij hem rein verklaren H2416 , en den levenden H6833 vogel H6440 in het open H7704 veld H7971 H8765 vliegen laten.
  8 H2891 H8693 Die nu te reinigen is H899 , zal zijn klederen H3526 H8765 wassen H8181 , en al zijn haar H1548 H8765 afscheren H4325 , en zich in het water H7364 H8804 afwassen H2891 H8804 , zo zal hij rein zijn H310 ; daarna H4264 zal hij in het leger H935 H8799 komen H2351 , maar zal buiten H168 zijn tent H7651 zeven H3117 dagen H3427 H8804 blijven.
  9 H7637 En op den zevenden H3117 dag H8181 zal het geschieden, dat hij al zijn haar H1548 H8762 zal afscheren H7218 , zijn hoofd H2206 , en zijn baard H1354 , en de wenkbrauwen H5869 zijner ogen H8181 ; ja, al zijn haar H1548 H8762 zal hij afscheren H899 , en al zijn klederen H3526 H8765 wassen H1320 , en zijn vlees H4325 met water H7364 H8804 baden H2891 H8804 , zo zal hij rein zijn.
  10 H8066 En op den achtsten H3117 dag H8147 zal hij twee H8549 volkomen H3532 lammeren H259 , en een H1323 H8141 eenjarig H8549 volkomen H3535 schaap H3947 H8799 nemen H7969 , mitsgaders drie H6241 tienden H5560 meelbloem H4503 ten spijsoffer H8081 , met olie H1101 H8803 gemengd H259 , en een H3849 log H8081 olie.
  11 H3548 De priester H2891 H8764 nu, die de reiniging doet H376 , zal den man H2891 H8693 , die te reinigen is H5975 H8689 , en die dingen, stellen H6440 voor het aangezicht H3068 des HEEREN H6607 , aan de deur H168 van de tent H4150 der samenkomst.
  12 H3548 En de priester H259 zal dat ene H3532 lam H3947 H8804 nemen H7126 H8689 , en hetzelve offeren H817 tot een schuldoffer H3849 met den log H8081 olie H8573 ; en zal die ten beweegoffer H6440 voor het aangezicht H3068 des HEEREN H5130 H8689 bewegen.
  13 H3532 Daarna zal hij dat lam H7819 H8804 slachten H4725 in de plaats H2403 , waar men het zondoffer H5930 en het brandoffer H7819 H8799 slacht H6944 , in de heilige H4725 plaats H2403 ; want het schuldoffer H817 , gelijk het zondoffer H3548 , is voor den priester H6944 ; het is een heiligheid H6944 der heiligheden.
  14 H3548 En de priester H1818 zal van het bloed H817 des schuldoffers H3947 H8804 nemen H3548 , hetwelk de priester H5414 H8804 doen zal H8571 op het lapje H3233 H241 van het rechteroor H2891 H8693 desgenen, die te reinigen is H931 , en op den duim H3233 H3027 zijner rechterhand H931 , en op den groten teen H3233 H7272 zijns rechtervoets.
  15 H3548 De priester H3849 zal ook uit den log H8081 der olie H3947 H8804 nemen H3548 , en zal ze op des priesters H3709 H8042 linkerhand H3332 H8804 gieten.
  16 H3548 Dan zal de priester H3233 H676 zijn rechtervinger H2881 H8804 indopen H8081 , [nemende] van die olie H8042 H3709 , die in zijn linkerhand H676 is, en zal met zijn vinger H8081 van die olie H7651 H6471 zevenmaal H5137 H8689 sprengen H6440 , voor het aangezicht H3068 des HEEREN.
  17 H3499 En van het overige H8081 van die olie H3709 , die in zijn hand H3548 zal zijn, zal de priester H5414 H8799 doen H8571 op het lapje H3233 H241 van het rechteroor H2891 H8693 desgenen, die te reinigen is H931 , en op den duim H3233 H3027 zijner rechterhand H931 , en op den groten teen H3233 H7272 zijns rechtervoets H1818 , boven op het bloed H817 des schuldoffers.
  18 H3498 H8737 Dat nog overgebleven zal zijn H8081 van die olie H3709 , die in de hand H3548 des priesters H5414 H8799 geweest is, zal hij doen H7218 op het hoofd H2891 H8693 desgenen, die te reinigen is H3548 ; zo zal de priester H3722 H8765 over hem verzoening doen H6440 voor het aangezicht H3068 des HEEREN.
  19 H3548 De priester H2403 zal ook het zondoffer H6213 H8804 bereiden H2932 , en voor hem, die van zijn onreinigheid H2891 H8693 te reinigen is H3722 H8765 , verzoening doen H310 ; en daarna H5930 zal hij het brandoffer H7819 H8799 slachten.
  20 H3548 En de priester H5930 zal dat brandoffer H4503 en dat spijsoffer H4196 op het altaar H5927 H8689 offeren H3548 ; zo zal de priester H3722 H8765 de verzoening voor hem doen H2891 H8804 , en hij zal rein zijn.
  21 H1800 Maar indien hij arm H3027 is, en zijn hand H5381 H8688 [dat] niet bereikt H259 , zo zal hij een H3532 lam H817 ten schuldoffer H8573 , ter beweging H3947 H8804 nemen H3722 H8763 , om voor hem verzoening te doen H259 ; daartoe een H6241 tiende H5560 meelbloem H8081 , met olie H1101 H8803 gemengd H4503 , ten spijsoffer H3849 , en een log H8081 olie;
  22 H8147 Mitsgaders twee H8449 tortelduiven H8147 , of twee H1121 jonge H3123 duiven H3027 , die zijn hand H5381 H8686 bereiken zal H259 , welker ene H2403 ten zondoffer H259 , en een H5930 ten brandoffer zijn zal.
  23 H8066 En hij zal die, op den achtsten H3117 dag H2893 zijner reiniging H3548 , tot den priester H935 H8689 brengen H6607 , aan de deur H168 van de tent H4150 der samenkomst H6440 , voor het aangezicht H3068 des HEEREN.
  24 H3548 En de priester H3532 zal het lam H817 des schuldoffers H3849 , en den log H8081 der olie H3947 H8804 nemen H3548 ; en de priester H8573 zal die ten beweegoffer H6440 voor het aangezicht H3068 des HEEREN H5130 H8689 bewegen.
  25 H3532 Daarna zal hij het lam H817 des schuldoffers H7819 H8804 slachten H3548 , en de priester H1818 zal van het bloed H817 des schuldoffers H3947 H8804 nemen H5414 H8804 , en doen H8571 H3233 H241 op het rechteroorlapje H2891 H8693 desgenen, die te reinigen is H931 , en op den duim H3233 H3027 zijner rechterhand H931 , en op den groten teen H3233 H7272 zijns rechtervoets.
  26 H3548 Ook zal de priester H8081 van die olie H3548 op des priesters H3709 H8042 linkerhand H3332 H8799 gieten.
  27 H3548 Daarna zal de priester H3233 H676 met zijn rechtervinger H8081 van die olie H8042 H3709 , die op zijn linkerhand H5137 H8689 is, sprengen H7651 H6471 , zevenmaal H6440 , voor het aangezicht H3068 des HEEREN.
  28 H3548 En de priester H8081 zal van de olie H3709 , die op zijn hand H5414 H8804 is, doen H8571 aan het lapje H3233 H241 van het rechteroor H2891 H8693 desgenen, die te reinigen is H931 , en aan den duim H3233 H3027 zijner rechterhand H931 , en aan den groten teen H3233 H7272 zijns rechtervoets H4725 , op de plaats H1818 van het bloed H817 des schuldoffers.
  29 H3498 H8737 En het overgeblevene H8081 van de olie H3709 , die in de hand H3548 des priesters H5414 H8799 is, zal hij doen H7218 op het hoofd H2891 H8693 desgenen, die te reinigen is H3722 H8763 , om de verzoening voor hem te doen H6440 , voor het aangezicht H3068 des HEEREN.
  30 H259 Daarna zal hij de ene H8449 van de tortelduiven H1121 , of van de jonge H3123 duiven H6213 H8804 bereiden H834 , van hetgeen H3027 zijn hand H5381 H8686 bereikt zal hebben.
  31 H3027 Van hetgeen zijn hand H5381 H8686 bereikt zal hebben H259 , zal het een H2403 ten zondoffer H259 , en het een H5930 ten brandoffer H4503 zijn, boven het spijsoffer H3548 ; zo zal de priester H2891 H8693 voor hem, die te reinigen is H3722 H8765 , verzoening doen H6440 voor het aangezicht H3068 des HEEREN.
  32 H8451 Dit is de wet H5061 [desgenen], in wien de plaag H6883 der melaatsheid H3027 zal zijn, wiens hand H2893 in zijn reiniging H5381 H8686 [dat] niet bereikt zal hebben.
  33 H1696 H8762 Verder sprak H3068 de HEERE H4872 tot Mozes H175 en tot Aaron H559 H8800 , zeggende:
  34 H935 H8799 Als gij zult gekomen zijn H776 in het land H3667 van Kanaan H272 , hetwelk Ik u tot bezitting H5414 H8802 geven zal H5061 , en Ik de plaag H6883 der melaatsheid H1004 aan een huis H776 van dat land H272 uwer bezitting H5414 H8804 zal gegeven hebben;
  35 H1004 Zo zal hij, van wien dat huis H935 H8804 is, komen H3548 , en den priester H5046 H8689 te kennen geven H559 H8800 , zeggende H7200 H8738 : Het schijnt H5061 mij, alsof er een plaag H1004 in het huis ware.
  36 H3548 En de priester H6680 H8765 zal gebieden H1004 , dat zij dat huis H6437 H8765 ruimen H3548 , aleer de priester H935 H8799 komt H5061 , om die plaag H7200 H8800 te bezien H1004 , opdat niet al wat in dat huis H2930 H8799 is, onrein worde H310 ; en daarna H3548 zal de priester H935 H8799 komen H1004 , om dat huis H7200 H8800 te bezien.
  37 H5061 Als hij die plaag H7200 H8804 bezien zal H5061 , dat, ziet, die plaag H7023 aan de wanden H1004 van dat huis H3422 zijn groenachtige H125 of roodachtige H8258 kuiltjes H4758 , en hun aanzien H8217 lager H4480 is dan H7023 die wand;
  38 H3548 De priester H1004 zal uit dat huis H3318 H8804 uitgaan H6607 , aan de deur H1004 van het huis H1004 , en hij zal dat huis H7651 zeven H3117 dagen H5462 H8689 doen toesluiten.
  39 H3548 Daarna zal de priester H7637 op den zevenden H3117 dag H7725 H8804 wederkeren H7200 H8804 ; indien hij merken zal H5061 , dat, ziet, die plaag H7023 aan de wanden H1004 van dat huis H6581 H8804 uitgespreid is;
  40 H3548 Zo zal de priester H6680 H8765 gebieden H68 , dat zij de stenen H2004 , in welke H5061 die plaag H2502 H8765 is, uitbreken H853 , en dezelve H2351 tot buiten H5892 de stad H7993 H8689 werpen H2931 , aan een onreine H4725 plaats;
  41 H1004 En dat huis H5439 zal hij rondom H1004 van binnen H7106 H8686 doen schrabben H6083 , en zij zullen het stof H7096 H8689 , dat zij afgeschrabd hebben H2351 , tot buiten H5892 de stad H2931 aan een onreine H4725 plaats H8210 H8804 uitstorten.
  42 H312 Daarna zullen zij andere H68 stenen H3947 H8804 nemen H8478 , en in de plaats H68 van gene stenen H935 H8689 brengen H312 ; en men zal ander H6083 leem H3947 H8799 nemen H1004 , en dat huis H2902 H8804 bestrijken.
  43 H5061 Maar indien die plaag H7725 H8799 wederkeert H1004 , en in dat huis H6524 H8804 uitbot H310 , nadat H68 men de stenen H2502 H8765 uitgebroken heeft H310 , en na H7096 H8687 het afschrabben H1004 van het huis H310 , en nadat H2902 H8736 het zal bestreken zijn;
  44 H3548 Zo zal de priester H935 H8804 komen H7200 H8804 ; als hij nu zal merken H5061 , dat, ziet, die plaag H1004 aan dat huis H6581 H8804 uitgespreid is H3992 H8688 , het is een knagende H6883 melaatsheid H1004 in dat huis H2931 , het is onrein.
  45 H1004 Daarom zal men dat huis H68 , zijn stenen H6086 , en zijn hout H5422 H8804 even afbreken H6083 , mitsgaders al het leem H1004 van het huis H2351 , en men zal het tot buiten H5892 de stad H3318 H8689 uitvoeren H2931 , aan een onreine H4725 plaats.
  46 H1004 En die in dat huis H935 H8802 gaat H3117 te enigen dage H5462 H8689 , als men hetzelve zal toegesloten hebben H2930 H8799 , zal onrein zijn H6153 tot aan den avond.
  47 H1004 Die ook in dat huis H7901 H8802 te slapen ligt H899 , zal zijn klederen H3526 H8762 wassen H1004 ; insgelijks, die in dat huis H398 H8802 eet H899 , zal zijn klederen H3526 H8762 wassen.
  48 H3548 Maar als de priester H935 H8800 zal weder H935 H8799 ingegaan zijn H7200 H8804 , en zal merken H5061 , dat, ziet, die plaag H1004 aan dat huis H6581 H8804 niet uitgespreid is H310 , nadat H1004 het huis H2902 H8736 zal bestreken zijn H3548 ; zo zal de priester H1004 dat huis H2891 H8765 rein verklaren H5061 , dewijl die plaag H7495 H8738 genezen is.
  49 H1004 Daarna zal hij, om dat huis H2398 H8763 te ontzondigen H8147 , twee H6833 vogeltjes H3947 H8804 nemen H730 H6086 , mitsgaders cederenhout H8144 H8438 , en scharlaken H231 , en hysop.
  50 H259 En hij zal den enen H6833 vogel H7819 H8804 slachten H2789 in een aarden H3627 vat H2416 , over levend H4325 water.
  51 H730 H6086 Dan zal hij dat cederenhout H231 , en dien hysop H8144 H8438 , en het scharlaken H2416 , en den levenden H6833 vogel H3947 H8804 nemen H1818 , en zal die in het bloed H7819 H8803 des geslachten H6833 vogels H2416 en in het levende H4325 water H2881 H8804 dopen H1004 ; en hij zal dat huis H7651 H6471 zevenmaal H5137 H8689 besprengen.
  52 H1004 Zo zal hij dat huis H2398 H8765 ontzondigen H1818 met het bloed H6833 des vogels H2416 , en met dat levend H4325 water H2416 , en met den levenden H6833 vogel H730 H6086 , en met dat cederenhout H231 , en met den hysop H8144 H8438 , en met het scharlaken.
  53 H2416 Den levenden H6833 vogel H2351 nu zal hij tot buiten H5892 de stad H6440 , in het open H7704 veld H7971 H8765 , laten vliegen H1004 ; zo zal hij over het huis H3722 H8765 verzoening doen H2891 H8804 , en het zal rein zijn.
  54 H8451 Dit is de wet H5061 voor alle plage H6883 der melaatsheid H5424 , en voor schurftheid;
  55 H6883 En voor melaatsheid H899 der klederen H1004 , en der huizen;
  56 H7613 Mitsgaders voor gezwel H5597 , en voor gezweer H934 , en voor blaren;
  57 H3384 H8687 Om te leren H3117 , op welken dag H2931 iets onrein H3117 , en op welken dag H2889 iets rein H8451 is. Dit is de wet H6883 der melaatsheid.

2 Kings 7:3

  3 H1961 H8804 Er waren H702 nu vier H6879 H8794 melaatse H582 mannen H6607 voor de deur H8179 der poort H559 H8799 ; die zeiden H376 , de een H413 tot H7453 den ander H4100 : Wat H3427 H8802 blijven H587 wij H6311 hier H5704 , totdat H4191 H8804 wij sterven?

Matthew 10:8

  8 G2323 G5720 Geneest G770 G5723 de kranken G2511 G5720 ; reinigt G3015 de melaatsen G1453 G ; wekt G3498 de doden G1453 G5720 op G1544 G ; werpt G1140 de duivelen G1544 G5720 uit G1432 . Gij hebt het om niet G2983 G5627 ontvangen G1325 G5628 , geeft G1432 het om niet.

Luke 17:14

  14 G2532 En G1492 G5631 als Hij hen zag G2036 G5627 , zeide Hij G846 tot hen G4198 G5679 : Gaat heen G1925 G5657 en vertoont G1438 uzelven G2409 den priesteren G2532 . En G1096 G5633 het geschiedde G1722 , terwijl G5217 G5721 zij heengingen G2511 G5681 , dat zij gereinigd werden.

Leviticus 13:46

  46 H3117 Al de dagen H5061 , in welke deze plaag H2930 H8799 aan hem zal zijn, zal hij onrein zijn H2931 ; onrein H910 is hij, hij zal alleen H3427 H8799 wonen H2351 ; buiten H4264 het leger H4186 zal zijn woning wezen.

Leviticus 13:45-46

  45 H899 Voorts zullen de klederen H6879 H8803 des melaatsen H5061 , in wien die plaag H6533 H8803 is, gescheurd zijn H7218 , en zijn hoofd H6544 H8803 zal ontbloot zijn H8222 , en hij zal de bovenste lip H5844 H8799 bewimpelen H7121 H8799 ; daartoe zal hij roepen H2931 : Onrein H2931 , onrein!
  46 H3117 Al de dagen H5061 , in welke deze plaag H2930 H8799 aan hem zal zijn, zal hij onrein zijn H2931 ; onrein H910 is hij, hij zal alleen H3427 H8799 wonen H2351 ; buiten H4264 het leger H4186 zal zijn woning wezen.

Leviticus 13:1-14:57

  1 H1696 H8762 Verder sprak H3068 de HEERE H4872 tot Mozes H175 en tot Aaron H559 H8800 , zeggende:
  2 H120 Een mens H5785 , als in het vel H1320 zijns vleses H7613 een gezwel H5597 , of gezweer H934 , of witte blaar H5785 zal zijn, welke in het vel H1320 zijns vleses H5061 tot een plaag H6883 der melaatsheid H3548 zou worden, hij zal dan tot den priester H175 Aaron H259 , of tot een H1121 uit zijn zonen H3548 , de priesteren H935 H8717 , gebracht worden.
  3 H3548 En de priester H5061 zal de plaag H5785 in het vel H1320 des vleses H7200 H8804 bezien H8181 ; zo het haar H5061 in die plaag H3836 [in] wit H2015 H8804 veranderd is H4758 , en het aanzien H5061 der plaag H6013 dieper H5785 is dan het vel H1320 zijns vleses H5061 , het is de plaag H6883 der melaatsheid H3548 ; als de priester H7200 H8804 hem bezien zal hebben H2930 H8765 , dan zal hij hem onrein verklaren.
  4 H934 Maar zo de blaar H5785 in het vel H1320 zijn vleses H3836 wit H4758 is, en haar aanzien H6013 niet dieper H5785 is dan het vel H8181 , en het haar H3836 niet [in] wit H2015 H8804 veranderd is H3548 , zo zal de priester H5061 hem, die de plaag H7651 heeft, zeven H3117 dagen H5462 H8689 opsluiten.
  5 H3548 Daarna zal de priester H7637 op den zevenden H3117 dag H7200 H8804 hem bezien H5061 ; indien, ziet, de plaag H5869 , naar dat hij zien kan H5975 H8804 , is staande gebleven H5061 , [en] de plaag H5785 in het vel H6581 H8804 niet uitgespreid is H3548 , zo zal de priester H7651 hem zeven H8145 andere H3117 dagen H5462 H8689 opsluiten.
  6 H3548 En de priester H8145 zal hem andermaal H7637 op den zevenden H3117 dag H7200 H8804 bezien H5061 ; indien, ziet, de plaag H3544 ingetrokken H5061 , en de plaag H5785 in het vel H6581 H8804 niet uitgespreid is H3548 , zo zal de priester H2891 H8765 hem rein verklaren H4556 ; het was een verzwering H899 ; en hij zal zijn klederen H3526 H8765 wassen H2891 H8804 , zo is hij rein.
  7 H4556 Maar zo de verzwering H5785 in het vel H6581 H8800 ganselijk H6581 H8799 uitgespreid is H310 , nadat H3548 hij aan den priester H2893 tot zijn reiniging H7200 H8736 zal vertoond zijn H8145 , zo zal hij andermaal H3548 aan den priester H7200 H8738 vertoond worden.
  8 H3548 Indien de priester H7200 H8804 merken zal H4556 , dat, ziet, de verzwering H5785 in het vel H6581 H8804 uitgespreid is H3548 , zo zal de priester H2930 H8765 hem onrein verklaren H6883 ; het is melaatsheid.
  9 H5061 Wanneer de plaag H6883 der melaatsheid H120 in een mens H3548 zal zijn, zo zal hij tot den priester H935 H8717 gebracht worden.
  10 H3548 Indien de priester H7200 H8804 merken zal H3836 , dat, ziet, een wit H7613 gezwel H5785 in het vel H8181 is, hetwelk het haar H3836 in wit H2015 H8804 veranderd heeft H4241 , en gezondheid H2416 van levend H1320 vlees H7613 in dat gezwel is;
  11 H3462 H8737 Dat is een verouderde H6883 melaatsheid H5785 in het vel H1320 zijns vleses H3548 ; daarom zal hem de priester H2930 H8765 onrein verklaren H5462 H8686 ; hij zal hem niet doen opsluiten H2931 , want hij is onrein.
  12 H6883 En zo de melaatsheid H5785 in het vel H6524 H8800 ganselijk H6524 H8799 uitbot H6883 , en de melaatsheid H5785 het gehele vel H5061 desgenen, die de plaag H7218 heeft, van zijn hoofd H7272 tot zijn voeten H3680 H8765 , bedekt heeft H4758 , naar al het gezicht H5869 van de ogen H3548 des priesters;
  13 H3548 En de priester H7200 H8804 merken zal H6883 , dat, ziet, de melaatsheid H1320 zijn gehele vlees H3680 H8765 bedekt heeft H5061 , zo zal hij hem, die de plaag H2891 H8765 heeft, rein verklaren H3836 ; zij is geheel in wit H2015 H8804 veranderd H2889 ; hij is rein.
  14 H3117 Maar ten welken dage H2416 levend H1320 vlees H7200 H8736 daarin gezien zal worden H2930 H8799 , zal hij onrein zijn.
  15 H3548 Als dan de priester H2416 dat levende H1320 vlees H7200 H8804 gezien zal hebben H2930 H8765 , zal hij hem onrein verklaren H2416 ; dat levende H1320 vlees H2931 is onrein H6883 ; het is melaatsheid.
  16 H2416 Of als dat levende H1320 vlees H7725 H8799 verkeert H3836 , en in wit H2015 H8738 veranderd zal worden H3548 , zo zal hij tot den priester H935 H8804 komen.
  17 H3548 Als de priester H7200 H8804 hem bezien zal hebben H5061 , dat, ziet, de plaag H3836 in wit H2015 H8738 veranderd is H3548 , zo zal de priester H5061 hem, die de plaag H2891 H8765 heeft, rein verklaren H2889 ; hij is rein.
  18 H1320 Het vlees H3588 ook, als H5785 in deszelfs vel H7822 een zweer H7495 H8738 zal geweest zijn, zo het genezen is;
  19 H4725 En in de plaats H7822 van die zweer H3836 een wit H7613 gezwel H3836 , of een witte H125 roodachtige H934 blaar H3548 worden zal, zo zal het aan den priester H7200 H8738 vertoond worden.
  20 H3548 Indien de priester H7200 H8804 merken zal H4758 , dat, ziet, haar aanzien H8217 lager H5785 is dan het vel H8181 , en derzelver haar H3836 in wit H2015 H8804 veranderd is H3548 , zo zal de priester H2930 H8765 hem onrein verklaren H5061 ; het is de plaag H6883 der melaatsheid H7822 , zij is door de zweer H6524 H8804 uitgebot.
  21 H3548 Wanneer nu de priester H7200 H8799 die bezien zal hebben H3836 , dat, ziet, geen wit H8181 haar H8217 daaraan is, en die niet lager H5785 dan het vel H3544 , maar ingetrokken H3548 is, zo zal de priester H7651 hem zeven H3117 dagen H5462 H8689 opsluiten.
  22 H6581 H8800 Zo zij daarna gans H5785 in het vel H6581 H8799 uitgespreid zal zijn H3548 , zo zal de priester H2930 H8765 hem onrein verklaren H5061 ; het is de plaag.
  23 H934 Maar indien de blaar H5975 H8799 in haar plaats zal staande blijven H6581 H8804 , niet uitgespreid zijnde H6867 , het is de roof H7822 van die zweer H3548 , zo zal de priester H2891 H8765 hem rein verklaren;
  24 H5785 Of wanneer in het vel H1320 des vleses H784 een vurige H4348 brand H4241 zal geweest zijn, en het gezonde H4348 van dien brand H3836 een witte H125 roodachtige H3836 of witte H934 blaar is;
  25 H3548 En de priester H7200 H8804 die gezien zal hebben H8181 , dat, ziet, het haar H934 op de blaar H3836 in wit H2015 H8738 veranderd is H4758 , en haar aanzien H6013 dieper H5785 is dan het vel H6883 ; het is melaatsheid H4348 , door den brand H6524 H8804 is zij uitgebot H3548 ; daarom zal hem de priester H2930 H8765 onrein verklaren H5061 ; het is de plaag H6883 der melaatsheid.
  26 H3548 Maar indien de priester H7200 H8799 die merken zal H934 , dat, ziet, op de blaar H3836 geen wit H8181 haar H8217 is, en zij niet lager H5785 dan het vel H3544 , maar ingetrokken H3548 is, zo zal de priester H7651 hem zeven H3117 dagen H5462 H8689 opsluiten.
  27 H3548 Daarna zal de priester H7637 hem op den zevenden H3117 dag H7200 H8804 bezien H6581 H8800 ; indien zij gans H6581 H8799 uitgespreid is H5785 in het vel H3548 , zo zal de priester H2930 H8765 hem onrein verklaren H5061 ; het is de plaag H6883 der melaatsheid.
  28 H934 Maar indien de blaar H5975 H8799 in haar plaats staande zal blijven H5785 , noch in het vel H6581 H8804 uitgespreid H3544 , maar ingetrokken zal zijn H7613 , het is een gezwel H4348 van den brand H3548 ; daarom zal de priester H2891 H8765 hem rein verklaren H6867 , want het is de roof H4348 van den brand.
  29 H376 Verder, als in een man H802 of vrouw H5061 een plaag H7218 zal zijn in het hoofd H2206 , of in den baard;
  30 H3548 En de priester H5061 de plaag H7200 H8804 zal bezien hebben H4758 , dat, ziet, haar aanzien H6013 dieper H5785 is dan het vel H6669 , en geelachtig H1851 dun H8181 haar H3548 daarop is, zo zal de priester H2930 H8765 hem onrein verklaren H5424 ; het is schurftheid H6883 , het is melaatsheid H7218 van het hoofd H2206 of van den baard.
  31 H3548 Maar als de priester H5061 de plaag H5424 der schurftheid H7200 H8799 zal bezien hebben H4758 , dat, ziet, haar aanzien H6013 niet dieper H5785 is dan het vel H7838 , en geen zwart H8181 haar H3548 daarop is, zo zal de priester H5061 hem, die de plaag H5424 der schurftheid H7651 heeft, zeven H3117 dagen H5462 H8689 doen opsluiten.
  32 H3548 Daarna zal de priester H5061 die plaag H7637 op den zevenden H3117 dag H7200 H8804 bezien H5424 ; indien, ziet, de schurftheid H6581 H8804 niet uitgespreid H6669 , en daarop geen geelachtig H8181 haar H4758 is, noch het aanzien H5424 der schurftheid H6013 dieper H5785 dan het vel is;
  33 H1548 H8694 Zo zal hij zich scheren laten H5424 ; maar de schurftheid H1548 H8762 zal hij niet scheren H3548 ; en de priester H5424 zal hem, die de schurftheid H8145 heeft, andermaal H7651 zeven H3117 dagen H5462 H8689 doen opsluiten.
  34 H3548 Daarna zal de priester H5424 die schurftheid H7637 op den zevenden H3117 dag H7200 H8804 bezien H5424 ; indien, ziet, de schurftheid H5785 in het vel H6581 H8804 niet uitgespreid is H4758 , en haar aanzien H6013 niet dieper H5785 is dan het vel H3548 , zo zal de priester H2891 H8765 hem rein verklaren H899 ; en hij zal zijn klederen H3526 H8765 wassen H2891 H8804 , en rein zijn.
  35 H5424 Maar indien de schurftheid H5785 in het vel H6581 H8800 gans H6581 H8799 uitgespreid is H310 , na H2893 zijn reiniging;
  36 H3548 En de priester H7200 H8804 hem zal bezien hebben H5424 , dat, ziet, de schurftheid H5785 in het vel H6581 H8804 uitgespreid is H3548 , de priester H6669 zal naar het geelachtig H8181 haar H1239 H8762 niet zoeken H2931 ; hij is onrein.
  37 H5424 Maar indien die schurftheid H5869 , naar dat hij zien kan H5975 H8804 , is staande gebleven H7838 , en zwart H8181 haar H6779 H8804 daarop gewassen is H5424 , die schurftheid H7495 H8738 is genezen H2889 , hij is rein H3548 ; daarom zal de priester H2891 H8765 hem rein verklaren.
  38 H376 Verder als een man H802 , of vrouw H5785 , aan het vel H1320 van hun vlees H934 blaren H3836 zullen hebben, witte H934 blaren;
  39 H3548 En de priester H7200 H8804 zal gemerkt hebben H3544 , dat, ziet, ingetrokken H3836 witte H934 blaren H5785 in het vel H1320 van hun vlees H933 zijn; het is een witte puist H5785 in het vel H6524 H8804 uitgebot H2889 , hij is rein.
  40 H3588 En als H376 een man H7218 zijn hoofdhaar H4803 H8735 zal uitgevallen zijn H7142 , hij is kaal H2889 , hij is rein.
  41 H6285 En zo van de zijde H6440 zijns aangezichts H4803 H0 het haar H7218 van zijn hoofd H4803 H8735 zal uitgevallen zijn H1371 , hij is bles H2889 , hij is rein.
  42 H7146 Maar zo in de kaalheid H1372 , of in de blesse H3836 , een witte H125 roodachtige H5061 plaag H6883 is, dat is melaatsheid H6524 H8802 , uitbottende H7146 in zijn kaalheid H1372 , of in zijn blesse.
  43 H3548 Als de priester H7200 H8804 hem zal bezien hebben H7613 , dat, ziet, het gezwel H5061 van die plaag H7146 in zijn kaalheid H1372 , of blesse H3836 , wit H125 roodachtig H4758 is, gelijk het aanzien H6883 der melaatsheid H5785 van het vel H1320 des vleses;
  44 H376 Die man H6879 H8803 is melaats H2931 , hij is onrein H3548 ; de priester H2930 H8763 zal hem ganselijk H2930 H8762 onrein verklaren H5061 , zijn plaag H7218 is op zijn hoofd.
  45 H899 Voorts zullen de klederen H6879 H8803 des melaatsen H5061 , in wien die plaag H6533 H8803 is, gescheurd zijn H7218 , en zijn hoofd H6544 H8803 zal ontbloot zijn H8222 , en hij zal de bovenste lip H5844 H8799 bewimpelen H7121 H8799 ; daartoe zal hij roepen H2931 : Onrein H2931 , onrein!
  46 H3117 Al de dagen H5061 , in welke deze plaag H2930 H8799 aan hem zal zijn, zal hij onrein zijn H2931 ; onrein H910 is hij, hij zal alleen H3427 H8799 wonen H2351 ; buiten H4264 het leger H4186 zal zijn woning wezen.
  47 H899 Verder als aan een kleed H5061 de plaag H6883 der melaatsheid H6785 zal zijn, aan een wollen H899 kleed H6593 , of aan een linnen H899 kleed,
  48 H8359 Of aan den scheerdraad H6154 , of aan den inslag H6593 van linnen H6785 , of van wol H5785 , of aan vel H4399 H5785 , of aan enig vellenwerk;
  49 H5061 En die plaag H899 aan het kleed H5785 , of aan het vel H176 , of H8359 aan den scheerdraad H6154 , of aan den inslag H3627 H5785 , of aan enig vellentuig H3422 , groenachtig H125 of roodachtig H5061 is; het is de plaag H6883 der melaatsheid H3548 ; daarom zal zij den priester H7200 H8717 vertoond worden.
  50 H3548 En de priester H5061 zal de plaag H7200 H8804 bezien H5061 ; en hij zal hetgeen de plaag H7651 heeft, zeven H3117 dagen H5462 H8689 doen opsluiten.
  51 H7637 Daarna zal hij op den zevenden H3117 dag H5061 de plaag H7200 H8804 bezien H5061 ; zo de plaag H6581 H8804 uitgespreid is H899 aan het kleed H8359 , of aan den scheerdraad H6154 , of aan den inslag H5785 , of aan het vel H4399 , tot wat werk H5785 dat vel H6213 H8735 zou mogen gemaakt zijn H5061 , die plaag H3992 H8688 is een knagende H6883 melaatsheid H2931 , het is onrein.
  52 H899 Daarom zal hij dat kleed H8359 , of die werpte H6154 , of dien inslag H6785 van wol H6593 , of van linnen H3627 H5785 , of alle vellentuig H5061 , waarin die plaag H8313 H8804 zal zijn, verbranden H3992 H8688 ; want het is een knagende H6883 melaatsheid H784 ; het zal met vuur H8313 H8735 verbrand worden.
  53 H3548 Doch indien de priester H7200 H8799 zal zien H5061 , dat, ziet, de plaag H899 aan het kleed H176 , of H8359 aan den scheerdraad H176 , of H6154 aan den inslag H176 , of H3627 H5785 aan enig vellentuig H6581 H8804 niet uitgespreid is;
  54 H3548 Zo zal de priester H6680 H8765 gebieden H5061 , dat men hetgeen, waaraan die plaag H3526 H8765 is, wasse H8145 , en hij zal dat andermaal H7651 zeven H3117 dagen H5462 H8689 doen opsluiten.
  55 H3548 Als de priester H310 , nadat H3526 H8718 het gewassen is H5061 , de plaag H7200 H8804 zal bezien hebben H5061 , dat, ziet, de plaag H5869 haar gedaante H2015 H8804 niet veranderd heeft H5061 , en de plaag H6581 H8804 niet uitgespreid is H2931 , het is onrein H784 , gij zult het met vuur H8313 H8799 verbranden H6356 ; het is een ingraving H7146 aan zijn achterste H1372 of aan zijn voorste zijde.
  56 H3548 Indien nu de priester H7200 H8804 merken zal H5061 , dat, ziet, die plaag H310 , nadat H3526 H8718 zij zal gewassen zijn H3544 , ingetrokken is H899 ; dan zal hij ze van het kleed H5785 , of van het vel H8359 , of van den scheerdraad H6154 , of van den inslag H7167 H8804 afscheuren.
  57 H5750 Maar zo zij nog H899 aan het kleed H8359 , of aan den scheerdraad H6154 , of aan den inslag H3627 H5785 , of aan enig vellentuig H7200 H8735 , gezien wordt H6524 H8802 , het is uitbottende H5061 [melaatsheid]; gij zult hetgeen, waaraan de plaag H784 is, met vuur H8313 H8799 verbranden.
  58 H899 Maar het kleed H8359 , of de werpte H6154 , of de inslag H3627 H5785 , of alle vellentuig H3526 H8762 , dat gij gewassen zult hebben H5061 , als de plaag H5493 H8804 daarvan geweken zal zijn H8145 , dat zal andermaal H3526 H8795 gewassen worden H2891 H8804 , en het zal rein zijn.
  59 H8451 Dit is de wet H5061 van de plaag H6883 der melaatsheid H6785 , van een wollen H6593 of linnen H899 kleed H8359 , of een werpte H6154 , of een inslag H3627 H5785 , of alle vellentuig H2891 H8763 , om dat rein te verklaren H2930 H8763 , of onrein te verklaren.

Leviticus 14:1-57

  1 H1696 H8762 Daarna sprak H3068 de HEERE H4872 tot Mozes H559 H8800 , zeggende:
  2 H8451 Dit zal de wet H6879 H8794 des melaatsen H3117 zijn, ten dage H2893 zijner reiniging H3548 : dat hij tot den priester H935 H8717 zal gebracht worden.
  3 H3548 En de priester H2351 zal buiten H4264 het leger H3318 H8804 gaan H3548 ; als de priester H7200 H8804 merken zal H5061 , dat, ziet, die plaag H6883 der melaatsheid H6879 H8803 van den melaatse H7495 H8738 genezen is;
  4 H3548 Zo zal de priester H6680 H8765 gebieden H2891 H8693 , dat men voor hem, die te reinigen zal zijn H8147 , twee H2416 levende H2889 reine H6833 vogelen H3947 H8804 neme H730 H6086 , mitsgaders cederenhout H8144 H8438 , en scharlaken H231 , en hysop.
  5 H3548 De priester H6680 H8765 zal ook gebieden H259 , dat men den ene H6833 vogel H7819 H8804 slachte H2789 , in een aarden H3627 vat H2416 , over levend H4325 water.
  6 H2416 Dien levenden H6833 vogel H3947 H8799 zal hij nemen H730 H6086 , en het cederhout H8144 H8438 , en het scharlaken H231 , en den hysop H2416 ; en zal die, en den levenden H6833 vogel H2881 H8804 dopen H1818 in het bloed H6833 des vogels H2416 , die boven het levende H4325 water H7819 H8803 geslacht is.
  7 H6883 En hij zal over hem, die van de melaatsheid H2891 H8693 te reinigen is H7651 H6471 , zevenmaal H5137 H8689 sprengen H2891 H8765 ; daarna zal hij hem rein verklaren H2416 , en den levenden H6833 vogel H6440 in het open H7704 veld H7971 H8765 vliegen laten.
  8 H2891 H8693 Die nu te reinigen is H899 , zal zijn klederen H3526 H8765 wassen H8181 , en al zijn haar H1548 H8765 afscheren H4325 , en zich in het water H7364 H8804 afwassen H2891 H8804 , zo zal hij rein zijn H310 ; daarna H4264 zal hij in het leger H935 H8799 komen H2351 , maar zal buiten H168 zijn tent H7651 zeven H3117 dagen H3427 H8804 blijven.
  9 H7637 En op den zevenden H3117 dag H8181 zal het geschieden, dat hij al zijn haar H1548 H8762 zal afscheren H7218 , zijn hoofd H2206 , en zijn baard H1354 , en de wenkbrauwen H5869 zijner ogen H8181 ; ja, al zijn haar H1548 H8762 zal hij afscheren H899 , en al zijn klederen H3526 H8765 wassen H1320 , en zijn vlees H4325 met water H7364 H8804 baden H2891 H8804 , zo zal hij rein zijn.
  10 H8066 En op den achtsten H3117 dag H8147 zal hij twee H8549 volkomen H3532 lammeren H259 , en een H1323 H8141 eenjarig H8549 volkomen H3535 schaap H3947 H8799 nemen H7969 , mitsgaders drie H6241 tienden H5560 meelbloem H4503 ten spijsoffer H8081 , met olie H1101 H8803 gemengd H259 , en een H3849 log H8081 olie.
  11 H3548 De priester H2891 H8764 nu, die de reiniging doet H376 , zal den man H2891 H8693 , die te reinigen is H5975 H8689 , en die dingen, stellen H6440 voor het aangezicht H3068 des HEEREN H6607 , aan de deur H168 van de tent H4150 der samenkomst.
  12 H3548 En de priester H259 zal dat ene H3532 lam H3947 H8804 nemen H7126 H8689 , en hetzelve offeren H817 tot een schuldoffer H3849 met den log H8081 olie H8573 ; en zal die ten beweegoffer H6440 voor het aangezicht H3068 des HEEREN H5130 H8689 bewegen.
  13 H3532 Daarna zal hij dat lam H7819 H8804 slachten H4725 in de plaats H2403 , waar men het zondoffer H5930 en het brandoffer H7819 H8799 slacht H6944 , in de heilige H4725 plaats H2403 ; want het schuldoffer H817 , gelijk het zondoffer H3548 , is voor den priester H6944 ; het is een heiligheid H6944 der heiligheden.
  14 H3548 En de priester H1818 zal van het bloed H817 des schuldoffers H3947 H8804 nemen H3548 , hetwelk de priester H5414 H8804 doen zal H8571 op het lapje H3233 H241 van het rechteroor H2891 H8693 desgenen, die te reinigen is H931 , en op den duim H3233 H3027 zijner rechterhand H931 , en op den groten teen H3233 H7272 zijns rechtervoets.
  15 H3548 De priester H3849 zal ook uit den log H8081 der olie H3947 H8804 nemen H3548 , en zal ze op des priesters H3709 H8042 linkerhand H3332 H8804 gieten.
  16 H3548 Dan zal de priester H3233 H676 zijn rechtervinger H2881 H8804 indopen H8081 , [nemende] van die olie H8042 H3709 , die in zijn linkerhand H676 is, en zal met zijn vinger H8081 van die olie H7651 H6471 zevenmaal H5137 H8689 sprengen H6440 , voor het aangezicht H3068 des HEEREN.
  17 H3499 En van het overige H8081 van die olie H3709 , die in zijn hand H3548 zal zijn, zal de priester H5414 H8799 doen H8571 op het lapje H3233 H241 van het rechteroor H2891 H8693 desgenen, die te reinigen is H931 , en op den duim H3233 H3027 zijner rechterhand H931 , en op den groten teen H3233 H7272 zijns rechtervoets H1818 , boven op het bloed H817 des schuldoffers.
  18 H3498 H8737 Dat nog overgebleven zal zijn H8081 van die olie H3709 , die in de hand H3548 des priesters H5414 H8799 geweest is, zal hij doen H7218 op het hoofd H2891 H8693 desgenen, die te reinigen is H3548 ; zo zal de priester H3722 H8765 over hem verzoening doen H6440 voor het aangezicht H3068 des HEEREN.
  19 H3548 De priester H2403 zal ook het zondoffer H6213 H8804 bereiden H2932 , en voor hem, die van zijn onreinigheid H2891 H8693 te reinigen is H3722 H8765 , verzoening doen H310 ; en daarna H5930 zal hij het brandoffer H7819 H8799 slachten.
  20 H3548 En de priester H5930 zal dat brandoffer H4503 en dat spijsoffer H4196 op het altaar H5927 H8689 offeren H3548 ; zo zal de priester H3722 H8765 de verzoening voor hem doen H2891 H8804 , en hij zal rein zijn.
  21 H1800 Maar indien hij arm H3027 is, en zijn hand H5381 H8688 [dat] niet bereikt H259 , zo zal hij een H3532 lam H817 ten schuldoffer H8573 , ter beweging H3947 H8804 nemen H3722 H8763 , om voor hem verzoening te doen H259 ; daartoe een H6241 tiende H5560 meelbloem H8081 , met olie H1101 H8803 gemengd H4503 , ten spijsoffer H3849 , en een log H8081 olie;
  22 H8147 Mitsgaders twee H8449 tortelduiven H8147 , of twee H1121 jonge H3123 duiven H3027 , die zijn hand H5381 H8686 bereiken zal H259 , welker ene H2403 ten zondoffer H259 , en een H5930 ten brandoffer zijn zal.
  23 H8066 En hij zal die, op den achtsten H3117 dag H2893 zijner reiniging H3548 , tot den priester H935 H8689 brengen H6607 , aan de deur H168 van de tent H4150 der samenkomst H6440 , voor het aangezicht H3068 des HEEREN.
  24 H3548 En de priester H3532 zal het lam H817 des schuldoffers H3849 , en den log H8081 der olie H3947 H8804 nemen H3548 ; en de priester H8573 zal die ten beweegoffer H6440 voor het aangezicht H3068 des HEEREN H5130 H8689 bewegen.
  25 H3532 Daarna zal hij het lam H817 des schuldoffers H7819 H8804 slachten H3548 , en de priester H1818 zal van het bloed H817 des schuldoffers H3947 H8804 nemen H5414 H8804 , en doen H8571 H3233 H241 op het rechteroorlapje H2891 H8693 desgenen, die te reinigen is H931 , en op den duim H3233 H3027 zijner rechterhand H931 , en op den groten teen H3233 H7272 zijns rechtervoets.
  26 H3548 Ook zal de priester H8081 van die olie H3548 op des priesters H3709 H8042 linkerhand H3332 H8799 gieten.
  27 H3548 Daarna zal de priester H3233 H676 met zijn rechtervinger H8081 van die olie H8042 H3709 , die op zijn linkerhand H5137 H8689 is, sprengen H7651 H6471 , zevenmaal H6440 , voor het aangezicht H3068 des HEEREN.
  28 H3548 En de priester H8081 zal van de olie H3709 , die op zijn hand H5414 H8804 is, doen H8571 aan het lapje H3233 H241 van het rechteroor H2891 H8693 desgenen, die te reinigen is H931 , en aan den duim H3233 H3027 zijner rechterhand H931 , en aan den groten teen H3233 H7272 zijns rechtervoets H4725 , op de plaats H1818 van het bloed H817 des schuldoffers.
  29 H3498 H8737 En het overgeblevene H8081 van de olie H3709 , die in de hand H3548 des priesters H5414 H8799 is, zal hij doen H7218 op het hoofd H2891 H8693 desgenen, die te reinigen is H3722 H8763 , om de verzoening voor hem te doen H6440 , voor het aangezicht H3068 des HEEREN.
  30 H259 Daarna zal hij de ene H8449 van de tortelduiven H1121 , of van de jonge H3123 duiven H6213 H8804 bereiden H834 , van hetgeen H3027 zijn hand H5381 H8686 bereikt zal hebben.
  31 H3027 Van hetgeen zijn hand H5381 H8686 bereikt zal hebben H259 , zal het een H2403 ten zondoffer H259 , en het een H5930 ten brandoffer H4503 zijn, boven het spijsoffer H3548 ; zo zal de priester H2891 H8693 voor hem, die te reinigen is H3722 H8765 , verzoening doen H6440 voor het aangezicht H3068 des HEEREN.
  32 H8451 Dit is de wet H5061 [desgenen], in wien de plaag H6883 der melaatsheid H3027 zal zijn, wiens hand H2893 in zijn reiniging H5381 H8686 [dat] niet bereikt zal hebben.
  33 H1696 H8762 Verder sprak H3068 de HEERE H4872 tot Mozes H175 en tot Aaron H559 H8800 , zeggende:
  34 H935 H8799 Als gij zult gekomen zijn H776 in het land H3667 van Kanaan H272 , hetwelk Ik u tot bezitting H5414 H8802 geven zal H5061 , en Ik de plaag H6883 der melaatsheid H1004 aan een huis H776 van dat land H272 uwer bezitting H5414 H8804 zal gegeven hebben;
  35 H1004 Zo zal hij, van wien dat huis H935 H8804 is, komen H3548 , en den priester H5046 H8689 te kennen geven H559 H8800 , zeggende H7200 H8738 : Het schijnt H5061 mij, alsof er een plaag H1004 in het huis ware.
  36 H3548 En de priester H6680 H8765 zal gebieden H1004 , dat zij dat huis H6437 H8765 ruimen H3548 , aleer de priester H935 H8799 komt H5061 , om die plaag H7200 H8800 te bezien H1004 , opdat niet al wat in dat huis H2930 H8799 is, onrein worde H310 ; en daarna H3548 zal de priester H935 H8799 komen H1004 , om dat huis H7200 H8800 te bezien.
  37 H5061 Als hij die plaag H7200 H8804 bezien zal H5061 , dat, ziet, die plaag H7023 aan de wanden H1004 van dat huis H3422 zijn groenachtige H125 of roodachtige H8258 kuiltjes H4758 , en hun aanzien H8217 lager H4480 is dan H7023 die wand;
  38 H3548 De priester H1004 zal uit dat huis H3318 H8804 uitgaan H6607 , aan de deur H1004 van het huis H1004 , en hij zal dat huis H7651 zeven H3117 dagen H5462 H8689 doen toesluiten.
  39 H3548 Daarna zal de priester H7637 op den zevenden H3117 dag H7725 H8804 wederkeren H7200 H8804 ; indien hij merken zal H5061 , dat, ziet, die plaag H7023 aan de wanden H1004 van dat huis H6581 H8804 uitgespreid is;
  40 H3548 Zo zal de priester H6680 H8765 gebieden H68 , dat zij de stenen H2004 , in welke H5061 die plaag H2502 H8765 is, uitbreken H853 , en dezelve H2351 tot buiten H5892 de stad H7993 H8689 werpen H2931 , aan een onreine H4725 plaats;
  41 H1004 En dat huis H5439 zal hij rondom H1004 van binnen H7106 H8686 doen schrabben H6083 , en zij zullen het stof H7096 H8689 , dat zij afgeschrabd hebben H2351 , tot buiten H5892 de stad H2931 aan een onreine H4725 plaats H8210 H8804 uitstorten.
  42 H312 Daarna zullen zij andere H68 stenen H3947 H8804 nemen H8478 , en in de plaats H68 van gene stenen H935 H8689 brengen H312 ; en men zal ander H6083 leem H3947 H8799 nemen H1004 , en dat huis H2902 H8804 bestrijken.
  43 H5061 Maar indien die plaag H7725 H8799 wederkeert H1004 , en in dat huis H6524 H8804 uitbot H310 , nadat H68 men de stenen H2502 H8765 uitgebroken heeft H310 , en na H7096 H8687 het afschrabben H1004 van het huis H310 , en nadat H2902 H8736 het zal bestreken zijn;
  44 H3548 Zo zal de priester H935 H8804 komen H7200 H8804 ; als hij nu zal merken H5061 , dat, ziet, die plaag H1004 aan dat huis H6581 H8804 uitgespreid is H3992 H8688 , het is een knagende H6883 melaatsheid H1004 in dat huis H2931 , het is onrein.
  45 H1004 Daarom zal men dat huis H68 , zijn stenen H6086 , en zijn hout H5422 H8804 even afbreken H6083 , mitsgaders al het leem H1004 van het huis H2351 , en men zal het tot buiten H5892 de stad H3318 H8689 uitvoeren H2931 , aan een onreine H4725 plaats.
  46 H1004 En die in dat huis H935 H8802 gaat H3117 te enigen dage H5462 H8689 , als men hetzelve zal toegesloten hebben H2930 H8799 , zal onrein zijn H6153 tot aan den avond.
  47 H1004 Die ook in dat huis H7901 H8802 te slapen ligt H899 , zal zijn klederen H3526 H8762 wassen H1004 ; insgelijks, die in dat huis H398 H8802 eet H899 , zal zijn klederen H3526 H8762 wassen.
  48 H3548 Maar als de priester H935 H8800 zal weder H935 H8799 ingegaan zijn H7200 H8804 , en zal merken H5061 , dat, ziet, die plaag H1004 aan dat huis H6581 H8804 niet uitgespreid is H310 , nadat H1004 het huis H2902 H8736 zal bestreken zijn H3548 ; zo zal de priester H1004 dat huis H2891 H8765 rein verklaren H5061 , dewijl die plaag H7495 H8738 genezen is.
  49 H1004 Daarna zal hij, om dat huis H2398 H8763 te ontzondigen H8147 , twee H6833 vogeltjes H3947 H8804 nemen H730 H6086 , mitsgaders cederenhout H8144 H8438 , en scharlaken H231 , en hysop.
  50 H259 En hij zal den enen H6833 vogel H7819 H8804 slachten H2789 in een aarden H3627 vat H2416 , over levend H4325 water.
  51 H730 H6086 Dan zal hij dat cederenhout H231 , en dien hysop H8144 H8438 , en het scharlaken H2416 , en den levenden H6833 vogel H3947 H8804 nemen H1818 , en zal die in het bloed H7819 H8803 des geslachten H6833 vogels H2416 en in het levende H4325 water H2881 H8804 dopen H1004 ; en hij zal dat huis H7651 H6471 zevenmaal H5137 H8689 besprengen.
  52 H1004 Zo zal hij dat huis H2398 H8765 ontzondigen H1818 met het bloed H6833 des vogels H2416 , en met dat levend H4325 water H2416 , en met den levenden H6833 vogel H730 H6086 , en met dat cederenhout H231 , en met den hysop H8144 H8438 , en met het scharlaken.
  53 H2416 Den levenden H6833 vogel H2351 nu zal hij tot buiten H5892 de stad H6440 , in het open H7704 veld H7971 H8765 , laten vliegen H1004 ; zo zal hij over het huis H3722 H8765 verzoening doen H2891 H8804 , en het zal rein zijn.
  54 H8451 Dit is de wet H5061 voor alle plage H6883 der melaatsheid H5424 , en voor schurftheid;
  55 H6883 En voor melaatsheid H899 der klederen H1004 , en der huizen;
  56 H7613 Mitsgaders voor gezwel H5597 , en voor gezweer H934 , en voor blaren;
  57 H3384 H8687 Om te leren H3117 , op welken dag H2931 iets onrein H3117 , en op welken dag H2889 iets rein H8451 is. Dit is de wet H6883 der melaatsheid.

Luke 17:12-14

  12 G2532 En G846 als Hij G1519 in G5100 een zeker G2968 vlek G1525 G5740 kwam G528 G5656 , ontmoetten G846 Hem G1176 tien G3015 melaatse G435 mannen G3739 , welke G2476 G5627 stonden G4207 van verre;
  13 G2532 En G846 zij G142 G5656 verhieven G5456 [hun] stem G3004 G5723 , zeggende G2424 : Jezus G1988 , Meester G1653 G5657 ! ontferm U G2248 onzer!
  14 G2532 En G1492 G5631 als Hij hen zag G2036 G5627 , zeide Hij G846 tot hen G4198 G5679 : Gaat heen G1925 G5657 en vertoont G1438 uzelven G2409 den priesteren G2532 . En G1096 G5633 het geschiedde G1722 , terwijl G5217 G5721 zij heengingen G2511 G5681 , dat zij gereinigd werden.

Mark 1:40-42

  40 G2532 En G4314 tot G846 Hem G2064 G5736 kwam G3015 een melaatse G3870 G5723 , biddende G846 Hem G2532 , en G1120 G vallende G846 voor Hem G1120 G5723 op de knieen G2532 , en G846 tot Hem G3004 G5723 zeggende G3754 : G1437 Indien G2309 G5725 Gij wilt G1410 G5736 , Gij kunt G3165 mij G2511 G5658 reinigen.
  41 G1161 En G2424 Jezus G4697 G5679 , met barmhartigheid innerlijk bewogen zijnde G1614 G , strekte G5495 de hand G1614 G5660 uit G680 G , en raakte G846 hem G680 G5662 aan G2532 , en G3004 G5719 zeide G846 tot hem G2309 G5719 : Ik wil G2511 G5682 , word gereinigd!
  42 G2532 En G846 als Hij G2036 G5631 [dit] gezegd had G565 G5627 , ging G3014 de melaatsheid G2112 terstond G575 van G846 hem G2532 , en G2511 G5681 hij werd gereinigd.

Topical data is from OpenBible.info, retrieved November 11, 2013, and licensed under a Creative Commons Attribution License.