DSV_Strongs(i)
1
H1697
De woorden
H4428
van den koning
H3927
Lemuel
H4853
; de last
H517
, maarmede zijn moeder
H3256 H8765
hem onderwees.
2
H1248
Wat, o mijn zoon
H1248
, en wat, o zoon
H990
mijns buiks
H1248
? ja, wat, o zoon
H5088
mijner geloften?
3
H5414 H8799
Geeft
H802
aan de vrouwen
H2428
uw vermogen
H1870
niet, noch uw wegen
H4428
, om koningen
H4229 H8687
te verdelgen.
4
H4428
Het komt den koningen
H3927
niet toe, o Lemuel
H4428
! het komt den koningen
H3196
niet toe wijn
H8354 H8800
te drinken
H335 H8675 H176
, en
H7336 H8802
den prinsen
H7941
, sterken drank te begeren;
5
H8354 H8799
Opdat hij niet drinke
H2710 H8794
, en het gezette
H7911 H8799
vergete
H1779
, en de rechtzaak
H1121 H6040
van alle verdrukten
H8138 H8762
verandere.
6
H5414 H8798
Geeft
H7941
sterken drank
H6 H8802
dengene, die verloren gaat
H3196
, en wijn
H4751
dengenen, die bitterlijk bedroefd
H5315
van ziel zijn;
7
H8354 H8799
Dat hij drinke
H7389
, en zijn armoede
H7911 H8799
vergete
H5999
, en zijner moeite
H2142 H8799
niet meer gedenke.
8
H6605 H8798
Open
H6310
uw mond
H483
voor den stomme
H1779
, voor de rechtzaak
H1121
van allen
H2475
, die omkomen zouden.
9
H6605 H8798
Open
H6310
uw mond
H8199 H8798
; oordeel
H6664
gerechtelijk
H1777 H0
, en doe
H6041
den verdrukte
H34
en nooddruftige
H1777 H8798
recht.
10
H2428
[Aleph]. Wie zal een deugdelijke
H802
huisvrouw
H4672 H8799
vinden
H4377
? Want haar waardij
H7350
is verre
H6443
boven de robijnen.
11
H3820
[Beth]. Het hart
H1167
haars heren
H982 H8804
vertrouwt
H7998
op haar, zodat hem geen goed
H2637 H8799
zal ontbreken.
12
H1580 H8804
[Gimel]. Zij doet
H2896
hem goed
H7451
en geen kwaad
H3117
, al de dagen
H2416
haars levens.
13
H1875 H8804
[Daleth]. Zij zoekt
H6785
wol
H6593
en vlas
H6213 H8799
, en werkt
H2656
met lust
H3709
harer handen.
14
H591
[He]. Zij is als de schepen
H5503 H8802
eens koopmans
H935 H0
; zij doet
H3899
haar brood
H4801
van verre
H935 H8686
komen.
15
H6965 H8799
[Vau]. En zij staat op
H3915
, als het nog nacht
H5414 H8799
is, en geeft
H1004
haar huis
H2964
spijze
H5291
, en haar dienstmaagden
H2706
het bescheiden deel.
16
H2161 H8804
[Zain]. Zij denkt om
H7704
een akker
H3947 H8799
, en krijgt
H6529
hem; van de vrucht
H3709
harer handen
H5193 H8804
plant zij
H3754
een wijngaard.
17
H2296 H8804
[Cheth]. Zij gordt
H4975
haar lenden
H5797
met kracht
H553 H8762
, en zij versterkt
H2220
haar armen.
18
H2938 H8804
[Teth]. Zij smaakt
H5504
, dat haar koophandel
H2896
goed
H5216
is; haar lamp
H3518 H0
gaat
H3915
des nachts
H3518 H8799
niet uit.
19
H7971 H0
[Jod]. Zij steekt
H3027
haar handen
H7971 H8765
uit
H3601
naar de spil
H3709
, en haar handpalmen
H8551 H8804
vatten
H6418
den spinrok.
20
H6566 H8804
[Caph]. Zij breidt
H3709
haar handpalm
H6041
uit tot den ellendige
H7971 H0
; en zij steekt
H3027
haar handen
H7971 H8765
uit
H34
tot den nooddruftige.
21
H3372 H8799
[Lamed]. Zij vreest
H1004
voor haar huis
H7950
niet vanwege de sneeuw
H1004
; want haar ganse huis
H8144
is met dubbele klederen
H3847 H8803
gekleed.
22
H6213 H8804
[Mem]. Zij maakt
H4765
voor zich tapijtsieraad
H3830
; haar kleding
H8336
is fijn linnen
H713
en purper.
23
H1167
[Nun]. Haar man
H3045 H8737
is bekend
H8179
in de poorten
H3427 H8800
, als hij zit
H2205
met de oudsten
H776
des lands.
24
H6213 H8804
[Samech]. Zij maakt
H5466
fijn lijnwaad
H4376 H8799
en verkoopt
H5414 H8804
het; en zij levert
H3669
den koopman
H2289
gordelen.
25
H5797
[Ain]. Sterkte
H1926
en heerlijkheid
H3830
zijn haar kleding
H7832 H8799
; en zij lacht
H314
over den nakomenden
H3117
dag.
26
H6605 H0
[Pe]. Zij doet
H6310
haar mond
H6605 H8804
open
H2451
met wijsheid
H3956
; en op haar tong
H8451
is leer
H2617
der goeddadigheid.
27
H6822 H8802
[Tsade]. Zij beschouwt
H1979 H8675 H1979
de gangen
H1004
van haar huis
H3899
; en het brood
H6104
der luiheid
H398 H8799
eet zij niet.
28
H1121
[Koph]. Haar kinderen
H6965 H8804
staan op
H833 H8762
, en roemen haar welgelukzalig
H1167
; [ook] haar man
H1984 H8762
, en hij prijst haar, [zeggende]:
29
H7227
[Resch]. Vele
H1323
dochteren
H2428
hebben deugdelijke
H6213 H8804
gehandeld
H5927 H8804
; maar gij gaat die allen te boven.