DSV_Strongs(i)
1
H3669
Als de Kanaaniet
H4428
, de koning
H6166
van Harad
H3427 H8802
, wonende
H5045
tegen het zuiden
H8085 H8799
, hoorde
H3478
, dat Israel
H1870
door den weg
H871
der verspieders
H935 H8802
kwam
H3898 H8735
, zo streed hij
H3478
tegen Israel
H7617 H0
, en hij voerde
H7628
enige gevangenen
H7617 H8799
uit denzelven gevankelijk weg.
2
H5087 H8799
Toen beloofde
H3478
Israel
H3068
den HEERE
H5088
een gelofte
H559 H8799
, en zeide
H5971
: Indien Gij dit volk
H5414 H8800
geheel
H3027
in mijn hand
H5414 H8799
geeft
H5892
, zo zal ik hun steden
H2763 H8689
verbannen.
3
H3068
De HEERE
H8085 H8799
dan verhoorde
H6963
de stem
H3478
van Israel
H5414 H8799
, en gaf
H3669
de Kanaanieten
H2763 H8686
over; en hij verbande
H5892
hen en hun steden
H7121 H8799
; en hij noemde
H8034
den naam
H4725
dier plaats
H2767
Horma.
4
H5265 H8799
Toen reisden zij
H2022
van den berg
H2023
Hor
H1870
, op den weg
H5488 H3220
der Schelfzee
H5437 H0
, dat zij om
H776
het land
H123
der Edomieten
H5437 H8800
heentogen
H5315
; doch de ziel
H5971
des volks
H7114 H8799
werd verdrietig
H1870
op dezen weg.
5
H5971
En het volk
H1696 H8762
sprak
H430
tegen God
H4872
en tegen Mozes
H5927 H8689
: Waarom hebt gijlieden ons doen optrekken
H4714
uit Egypte
H4191 H8800
, opdat wij sterven zouden
H4057
in de woestijn
H3899
? Want hier is geen brood
H4325
, ook geen water
H5315
, en onze ziel
H6973 H8804
walgt
H7052
over dit zeer lichte
H3899
brood.
6
H7971 H8762
Toen zond
H3068
de HEERE
H8314
vurige
H5175
slangen
H5971
onder het volk
H5391 H8762
, die beten
H5971
het volk
H4191 H8799
; en er stierf
H7227
veel
H5971
volks
H3478
van Israel.
7
H935 H8799
Daarom kwam
H5971
het volk
H4872
tot Mozes
H559 H8799
, en zij zeiden
H2398 H8804
: Wij hebben gezondigd
H3068
, omdat wij tegen den HEERE
H1696 H8765
en tegen u gesproken hebben
H6419 H8690
; bid
H3068
den HEERE
H5175
, dat Hij deze slangen
H5493 H8686
van ons wegneme
H6419 H8691
. Toen bad
H4872
Mozes
H5971
voor het volk.
8
H3068
En de HEERE
H559 H8799
zeide
H4872
tot Mozes
H6213 H8798
: Maak
H8314
u een vurige slang
H7760 H8798
, en stel
H5251
ze op een stang
H5391 H8803
; en het zal geschieden, dat al wie gebeten is
H7200 H8804
, als hij haar aanziet
H2425 H8804
, zo zal hij leven.
9
H4872
En Mozes
H6213 H8799
maakte
H5178
een koperen
H5175
slang
H7760 H8799
, en stelde
H5251
ze op een stang
H5175
; en het geschiedde, als een slang
H376
iemand
H5391 H8804
beet
H5027 H8689
, zo zag hij
H5178
de koperen
H5175
slang
H2425 H8804
aan, en hij bleef levend.
10
H5265 H8799
Toen verreisden
H1121
de kinderen
H3478
Israels
H2583 H8799
, en zij legerden zich
H88
te Oboth.
11
H5265 H8799
Daarna reisden zij
H88
van Oboth
H2583 H8799
, en legerden zich
H5863
aan de heuvelen van Abarim
H4057
in de woestijn
H6440
, die tegenover
H4124
Moab
H4217
is, tegen den opgang
H8121
der zon.
13
H5265 H8804
Van daar reisden zij
H2583 H8799
, en legerden zich
H5676
aan deze zijde
H769
van de Arnon
H4057
, welke in de woestijn
H3318 H8802
is, uitgaande
H1366
uit de landpalen
H567
der Amorieten
H769
; want de Arnon
H1366
is de landpale
H4124
van Moab
H4124
, tussen Moab
H567
en tussen de Amorieten.
14
H559 H8735
(Daarom wordt gezegd
H5612
in het boek
H4421
van de oorlogen
H3068
des HEEREN
H2052
: Tegen Waheb
H5492
, in een wervelwind
H5158
, en tegen de beken
H769
Arnon,
15
H793
En den afloop
H5158
der beken
H3427 H8800
, die zich naar de gelegenheid
H6144
van Ar
H5186 H8804
wendt
H8172 H8738
, en leent aan
H1366
de landpale
H4124
van Moab.)
16
H876
En van daar [reisden] [zij] naar Beer
H875
. Dit is de put
H3068
, van welken de HEERE
H4872
tot Mozes
H559 H8804
zeide
H622 H8798
: Verzamel
H5971
het volk
H4325
, zo zal Ik hun water
H5414 H8799
geven.
17
H7891 H8799
(Toen zong
H3478
Israel
H7892
dit lied
H5927 H8798
: Spring op
H875
, gij put
H6030 H0
, zingt
H6030 H8798
daarvan bij beurte!
18
H875
Gij put
H8269
, dien de vorsten
H2658 H8804
gegraven hebben
H5081
, dien de edelen
H5971
des volks
H3738 H8804
gedolven hebben
H2710 H8781
, door den wetgever
H4938
, met hun staven
H4057
.) En van de woestijn
H4980
[reisden] [zij] naar Mattana;
20
H1120
En van Bamoth
H1516
tot het dal
H7704
, dat in het veld
H4124
van Moab
H7218
is, aan de hoogte
H6449
van Pisga
H6440
, en dat tegen
H3452
de wildernis
H8259 H8738
ziet.
21
H7971 H8799
Toen zond
H3478
Israel
H4397
boden
H5511
tot Sihon
H4428
, den koning
H567
der Amorieten
H559 H8800
, zeggende:
22
H776
Laat mij door uw land
H5674 H8799
trekken
H5186 H8799
. Wij zullen niet afwijken
H7704
in de akkers
H3754
, noch in de wijngaarden
H4325
; wij zullen het water
H875
der putten
H8354 H8799
niet drinken
H4428
; wij zullen op den koninklijken
H1870
weg
H3212 H8799
gaan
H1366
, totdat wij uw landpale
H5674 H8799
doorgetogen zijn.
23
H5511
Doch Sihon
H3478
liet Israel
H5414 H8804
niet toe
H1366
, door zijn landpale
H5674 H8800
door te trekken
H5511
; maar Sihon
H622 H8799
vergaderde
H5971
al zijn volk
H3318 H8799
, en hij ging uit
H3478
, Israel
H7125 H8800
tegemoet
H4057
, naar de woestijn
H935 H8799
, en hij kwam
H3096
te Jahza
H3898 H8735
, en streed
H3478
tegen Israel;
24
H3478
Maar Israel
H5221 H8686
sloeg
H6310
hem met de scherpte
H2719
des zwaards
H3423 H0
, en nam
H776
zijn land
H3423 H8799
in erfelijke bezitting
H769
, van de Arnon
H2999
af tot de Jabbok
H1121
toe, tot aan de kinderen
H5983
Ammons
H1366
; want de landpale
H1121
der kinderen
H5983
Ammons
H5794
was vast.
25
H3947 H8799
Alzo nam
H3478
Israel
H5892
al deze steden
H3478
in; en Israel
H3427 H8799
woonde
H5892
in al de steden
H567
der Amorieten
H2809
, te Hesbon
H1323
, en in al haar onderhorige plaatsen.
26
H2809
Want Hesbon
H5892
was de stad
H5511
van Sihon
H4428
, den koning
H567
der Amorieten
H3898 H8738
; en hij had gestreden
H7223
tegen den vorigen
H4428
koning
H4124
der Moabieten
H776
, en hij had al zijn land
H3027
uit zijn hand
H3947 H8799
genomen
H769
, tot aan de Arnon.
27
H559 H8799
Daarom zeggen zij
H4911 H8802
, die spreekwoorden gebruiken
H935 H8798
: Komt
H2809
tot Hesbon
H1129 H8735
; men bouwe
H3559 H8709
en bevestige
H5892
de stad
H5511
van Sihon!
28
H784
Want er is een vuur
H3318 H8804
uitgegaan
H2809
uit Hesbon
H3852
; een vlam
H7151
uit de stad
H5511
van Sihon
H398 H8804
; zij heeft verteerd
H6144
Ar
H4124
der Moabieten
H1181
, [en] de heren der hoogten
H769
van de Arnon.
29
H188
Wee
H4124
u, Moab
H5971
! Gij, volk
H3645
Kamoz
H6 H8804
zijt verloren
H1121
! Hij heeft zijn zonen
H6412
, die ontliepen
H1323
, en zijn dochters
H7622
in de gevangenis
H5414 H8804
geleverd
H5511
aan Sihon
H4428
, den koning
H567
der Amorieten.
30
H3384 H8799
En wij hebben hen nedergeveld
H2809
! Hesbon
H6 H8804
is verloren
H1769
tot Dibon
H8074 H8686
toe; en wij hebben hen verwoest
H5302
tot Nofat
H4311
toe, welke tot Medeba toe [reikt].
32
H7971 H8799
Daarna zond
H4872
Mozes
H3270
om Jaezer
H7270 H8763
te verspieden
H3920 H8799
; en zij namen
H1323
haar onderhorige plaatsen
H3423 H0
in; en hij dreef
H567
de Amorieten
H3423 H8686 H8675 H3423 H8799
, die er waren, uit de bezitting.
33
H6437 H8799
Toen wendden zij zich
H5927 H8799
en trokken
H1870
op den weg
H1316
van Basan
H5747
; en Og
H4428
, de koning
H1316
van Basan
H3318 H8799
, ging uit
H7125 H8800
hun tegemoet
H5971
, hij en al zijn volk
H4421
, tot den strijd
H154
, en Edrei.
34
H3068
De HEERE
H559 H8799
nu zeide
H4872
tot Mozes
H3372 H8799
: Vrees
H3027
hem niet; want Ik heb hem in uw hand
H5414 H8804
gegeven
H5971
, en al zijn volk
H776
, ook zijn land
H6213 H8804
; en gij zult hem doen
H5511
, gelijk als gij Sihon
H4428
, den koning
H567
der Amorieten
H2809
, die te Hesbon
H3427 H8802
woonde
H6213 H8804
, gedaan hebt.