DSV_Strongs(i)
33
G191 G5657
Hoort
G243
een andere
G3850
gelijkenis
G2258 G5713
. Er was
G5100
een
G444
heer
G3617
des huizes
G3748
, die
G290
een wijngaard
G5452 G5656
plantte
G2532
, en
G4060 G5656
zette
G5418
een tuin
G846
daarom
G2532
, en
G3736 G5656
groef
G3025
een wijnpersbak
G1722 G846
daarin
G2532
, en
G3618 G5656
bouwde
G4444
een toren
G2532
, en
G1554 G5639
verhuurde
G846
dien
G1092
den landlieden
G2532
, en
G589 G5656
reisde buiten ['s] [lands].
34
G3753
Toen
G1161
nu
G2540
de tijd
G2590
der vruchten
G1448 G5656
genaakte
G649 G5656
, zond hij
G846
zijn
G1401
dienstknechten
G4314
tot
G1092
de landlieden
G846
, om zijn
G2590
vruchten
G2983 G5629
te ontvangen.
35
G2532
En
G1092
de landlieden
G2983 G5631
, nemende
G846
zijn
G1401
dienstknechten
G3739 G3303
, hebben den een
G1194 G5656
geslagen
G1161
, en
G3739
den anderen
G615 G5656
gedood
G1161
, en
G3739
den derden
G3036 G5681
gestenigd.
36
G3825
Wederom
G649 G5656
zond hij
G243
andere
G1401
dienstknechten
G4119
, meer
G4413
[in] [getal] dan de eersten
G2532
, en
G4160 G5656
zij deden
G846
hun
G5615
desgelijks.
37
G1161
En
G5305
ten laatste
G649 G5656
zond hij
G4314
tot
G846
hen
G846
zijn
G5207
zoon
G3004 G5723
, zeggende
G3450
: Zij zullen mijn
G5207
zoon
G1788 G5691
ontzien.
38
G1161
Maar
G1092
de landlieden
G5207
, den zoon
G1492 G5631
ziende
G2036 G5627
, zeiden
G1722
onder
G1438
elkander
G3778
: Deze
G2076 G5748
is
G2818
de erfgenaam
G1205 G5773
, komt
G615 G
, laat ons
G846
hem
G615 G5725
doden
G2532
, en
G846
zijn
G2817
erfenis
G2722 G5632
[aan] [ons] behouden.