DSV_Strongs(i)
9
G1161
En
G756 G5662
Hij begon
G4314
tot
G2992
het volk
G5026
deze
G3850
gelijkenis
G3004 G5721
te zeggen
G5100
: Een zeker
G444
mens
G5452 G5656
plantte
G290
een wijngaard
G2532
, en
G1554 G5639
hij verhuurde
G846
dien
G1092
aan landlieden
G2532
, en
G589 G
trok
G2425
een langen
G5550
tijd
G589 G5656
buiten 's lands.
10
G2532
En
G1722
als
G2540
het de tijd
G649 G5656
was, zond hij
G4314
tot
G1092
de landlieden
G1401
een dienstknecht
G2443
, opdat
G846
zij hem
G575
van
G2590
de vrucht
G290
des wijngaards
G1325 G5632
geven zouden
G1161
; maar
G1092
de landlieden
G1194 G5660
sloegen
G846
denzelven
G1821 G
, en zonden
G2756
[hem] ledig
G1821 G5656
heen.
11
G2532
En
G4369 G5639
wederom
G3992 G5658
zond hij
G2087
nog een anderen
G1401
dienstknecht
G1161
; maar
G2548
ook
G1194 G5660
dien geslagen
G2532
en
G818 G5660
smadelijk behandeld hebbende
G1821 G
, zonden zij
G2756
[hem] ledig
G1821 G5656
heen.
12
G2532
En
G4369 G5639
wederom
G3992 G5658
zond hij
G5154
nog een derden
G1161
; maar
G5135 G5660
zij verwondden
G2532
ook
G5126
dezen
G1544 G5627
, en wierpen [hem] uit.
13
G1161
En
G2962
de heer
G290
des wijngaards
G2036 G5627
zeide
G5101
: Wat
G4160 G5661
zal ik doen
G3450
? Ik zal mijn
G27
geliefden
G5207
zoon
G3992 G5692
zenden
G2481
; mogelijk
G5126
dezen
G1492 G5631
ziende
G1788 G5691
, zullen zij [hem] ontzien.
14
G1161
Maar
G1092
als de landlieden
G846
hem
G1492 G5631
zagen
G1260 G5711
, overleiden zij
G4314
onder
G1438
elkander
G3004 G5723
, en zeiden
G3778
: Deze
G2076 G5748
is
G2818
de erfgenaam
G1205 G5773
; komt
G615 G
, laat ons
G846
hem
G615 G5725
doden
G2443
, opdat
G2817
de erfenis
G2257
onze
G1096 G5638
worde.
15
G2532
En
G846
als zij hem
G1854
buiten
G290
den wijngaard
G1544 G5631
uitgeworpen hadden
G615 G5656
, doodden zij
G5101
[hem]. Wat
G3767
zal dan
G2962
de heer
G290
des wijngaards
G846
hun
G4160 G5692
doen?
16
G2064 G5695
Hij zal komen
G2532
en
G5128
deze
G1092
landlieden
G622 G5692
verderven
G2532
, en
G290
zal den wijngaard
G243
aan anderen
G1325 G5692
geven
G1161
. En
G191 G5660
als zij [dat] hoorden
G2036 G5627
, zeiden zij
G3361 G1096 G5636
: Dat zij verre!
17
G1161
Maar
G1689 G
Hij zag
G846
hen
G1689 G5660
aan
G2036 G5627
, en zeide
G5101
: Wat
G2076 G5748
is
G3767
dan
G5124
dit
G1125 G5772
, hetwelk geschreven staat
G3037
: De steen
G3739
, dien
G3618 G5723
de bouwlieden
G593 G5656
verworpen hebben
G3778
, deze
G2776
is tot een hoofd
G1519
des
G1137
hoeks
G1096 G5675
geworden?