Leviticus 24:11-16 Toen lasterde de zoon der Israelietische vrouw uitdrukkelijk den NAAM , en vloekte ; daarom brachten zij hem tot Mozes ; de naam nu zijner moeder was Selomith , de dochter van Dibri , van den stam Dan.

DSV_Strongs⁽ⁱ⁾

11 H5344 H8799 Toen lasterde H1121 de zoon H3482 der Israelietische H802 vrouw H8034 uitdrukkelijk den NAAM H7043 H8762 , en vloekte H935 H8686 ; daarom brachten zij H4872 hem tot Mozes H8034 ; de naam H517 nu zijner moeder H8019 was Selomith H1323 , de dochter H1704 van Dibri H4294 , van den stam H1835 Dan.

12 H3240 H8686 En zij leidden H4929 hem in de gevangenis H6310 , opdat hem, naar den mond H3068 des HEEREN H6567 H8800 , verklaring geschieden zou.

13 H3068 En de HEERE H1696 H8762 sprak H4872 tot Mozes H559 H8800 , zeggende:

14 H3318 H8685 Breng H7043 H8764 den vloeker H2351 uit tot buiten H4264 het leger H8085 H8802 , en allen, die het gehoord hebben H3027 , zullen hun handen H7218 op zijn hoofd H5564 H8804 leggen H5712 ; daarna zal hem de gehele vergadering H7275 H8804 stenigen.

15 H1121 En tot de kinderen H3478 Israels H1696 H8762 zult gij spreken H559 H8800 , zeggende H376 : Een ieder H3588 , als H430 hij zijn God H7043 H8762 gevloekt zal hebben H2399 , zo zal hij zijn zonde H5375 H8804 dragen.

16 H8034 En wie den Naam H3068 des HEEREN H5344 H8802 gelasterd zal hebben H4191 H8800 , zal zekerlijk H4191 H8714 gedood worden H5712 ; de ganse vergadering H7275 H8800 zal hem zekerlijk H7275 H8799 stenigen H1616 ; alzo zal de vreemdeling H249 zijn, gelijk de inboorling H8034 , als hij den NAAM H5344 H8800 zal gelasterd hebben H4191 H8714 , hij zal gedood worden.