DSV_Strongs(i)
5
H7218
Zij zullen op hun hoofd
H7144
geen kaalheid
H7139 H8799
maken
H6285
, en zullen den hoek
H2206
van hun baard
H1548 H8762
niet afscheren
H1320
, en in hun vlees
H8296
zullen zij geen sneden
H8295 H8799
snijden.
6
H430
Zij zullen hun God
H6944
heilig
H8034
zijn, en den Naam
H430
huns Gods
H2490 H8762
zullen zij niet ontheiligen
H7126 H8688
; want zij offeren
H801
de vuurofferen
H3068
des HEEREN
H3899
, de spijze
H430
huns Gods
H6918
; daarom zullen zij heilig zijn.
7
H802
Zij zullen geen vrouw
H3947 H8799
nemen
H2181 H8802
, die een hoer
H2491
of ontheiligde
H802
is, noch een vrouw
H3947 H8799
nemen
H376
, die van haar man
H1644 H8803
verstoten is
H430
; want hij is zijn God
H6918
heilig.
8
H6942 H8765
Daarom zult gij hem heiligen
H3899
, omdat hij de spijze
H430
uws Gods
H7126 H8688
offert
H6918
; hij zal u heilig
H6918
zijn, want Ik ben heilig
H3068
; Ik ben de HEERE
H6942 H8764
, die u heilige!
9
H1323
Als nu de dochter
H376
van enigen
H3548
priester
H2490 H8735
zal beginnen
H2181 H8800
te hoereren
H2490 H8764
, zij ontheiligt
H1
haar vader
H784
; met vuur
H8313 H8735
zal zij verbrand worden.
10
H1419 H3548
En hij, die de hogepriester
H251
onder zijn broederen
H7218
is, op wiens hoofd
H4888 H8081
de zalfolie
H3332 H8714
gegoten is
H3027
, en wiens hand
H4390 H8765
men gevuld heeft
H899
, om die klederen
H3847 H8800
aan te trekken
H7218
, zal zijn hoofd
H6544 H8799
niet ontbloten
H899
, noch zijn klederen
H6533 H8799
scheuren.
11
H4191 H8801
Hij zal ook bij geen dode
H5315
lichamen
H935 H8799
komen
H1
; [zelfs] over zijn vader
H517
en over zijn moeder
H2930 H8691
zal hij zich niet verontreinigen.
12
H4720
En uit het heiligdom
H3318 H8799
zal hij niet uitgaan
H4720
, dat hij het heiligdom
H430
zijns Gods
H2490 H8762
niet ontheilige
H5145
, want de kroon
H4888 H8081
der zalfolie
H430
zijns Gods
H3068
is op hem; Ik ben de HEERE!
14
H490
Een weduwe
H1644 H8803
, of verstotene
H2491
, of ontheiligde
H2181 H8802
hoer
H3947 H8799
, dezulke zal hij niet nemen
H1330
; maar een maagd
H5971
uit zijn volken
H802
zal hij tot een vrouw
H3947 H8799
nemen.
15
H2233
En hij zal zijn zaad
H5971
onder zijn volken
H2490 H8762
niet ontheiligen
H3068
; want Ik ben de HEERE
H6942 H8764
, die hem heilige!
17
H1696 H8761
Spreek
H175
tot Aaron
H559 H8800
, zeggende
H376
: Niemand
H2233
uit uw zaad
H1755
, naar hun geslachten
H3971
, in wien een gebrek
H7126 H8799
zal zijn, zal naderen
H3899
, om de spijze
H430
zijns Gods
H7126 H8687
te offeren.
18
H376
Want geen man
H3971
, in wien een gebrek
H7126 H8799
zal zijn, zal naderen
H5787
, hij zij een blind
H376
man
H6455
, of kreupel
H2763 H8803
, of te kort
H8311 H8803
, of te lang in leden;
19
H376
Of een man
H7667
, in wien een breuk
H7272
des voets
H7667
, of een breuk
H3027
der hand zal zijn;
20
H1384
Of die bultachtig
H1851
, of dwergachtig
H8400
zal zijn, of een vel
H5869
op zijn oog
H1618
zal hebben, of droge schurftheid
H3217
, of etterige schurftheid
H4790
, of die gebroken
H810
zal zijn aan zijn gemacht.
21
H376
Geen man
H2233
, uit het zaad
H175
van Aaron
H3548
, den priester
H3971
, in wien een gebrek
H5066 H8799
is, zal toetreden
H801
om de vuurofferen
H3068
des HEEREN
H7126 H8687
te offeren
H3971
; een gebrek
H5066 H8799
is in hem, hij zal niet toetreden
H3899
, om de spijs
H430
zijns Gods
H7126 H8687
te offeren.
22
H3899
De spijs
H430
zijns Gods
H6944 H6944
, van de allerheiligste
H6944
dingen, en van de heilige
H398 H8799
dingen, zal hij mogen eten;