Leviticus 21:5-24

DSV_Strongs(i)
  5 H7218 Zij zullen op hun hoofd H7144 geen kaalheid H7139 H8799 maken H6285 , en zullen den hoek H2206 van hun baard H1548 H8762 niet afscheren H1320 , en in hun vlees H8296 zullen zij geen sneden H8295 H8799 snijden.
  6 H430 Zij zullen hun God H6944 heilig H8034 zijn, en den Naam H430 huns Gods H2490 H8762 zullen zij niet ontheiligen H7126 H8688 ; want zij offeren H801 de vuurofferen H3068 des HEEREN H3899 , de spijze H430 huns Gods H6918 ; daarom zullen zij heilig zijn.
  7 H802 Zij zullen geen vrouw H3947 H8799 nemen H2181 H8802 , die een hoer H2491 of ontheiligde H802 is, noch een vrouw H3947 H8799 nemen H376 , die van haar man H1644 H8803 verstoten is H430 ; want hij is zijn God H6918 heilig.
  8 H6942 H8765 Daarom zult gij hem heiligen H3899 , omdat hij de spijze H430 uws Gods H7126 H8688 offert H6918 ; hij zal u heilig H6918 zijn, want Ik ben heilig H3068 ; Ik ben de HEERE H6942 H8764 , die u heilige!
  9 H1323 Als nu de dochter H376 van enigen H3548 priester H2490 H8735 zal beginnen H2181 H8800 te hoereren H2490 H8764 , zij ontheiligt H1 haar vader H784 ; met vuur H8313 H8735 zal zij verbrand worden.
  10 H1419 H3548 En hij, die de hogepriester H251 onder zijn broederen H7218 is, op wiens hoofd H4888 H8081 de zalfolie H3332 H8714 gegoten is H3027 , en wiens hand H4390 H8765 men gevuld heeft H899 , om die klederen H3847 H8800 aan te trekken H7218 , zal zijn hoofd H6544 H8799 niet ontbloten H899 , noch zijn klederen H6533 H8799 scheuren.
  11 H4191 H8801 Hij zal ook bij geen dode H5315 lichamen H935 H8799 komen H1 ; [zelfs] over zijn vader H517 en over zijn moeder H2930 H8691 zal hij zich niet verontreinigen.
  12 H4720 En uit het heiligdom H3318 H8799 zal hij niet uitgaan H4720 , dat hij het heiligdom H430 zijns Gods H2490 H8762 niet ontheilige H5145 , want de kroon H4888 H8081 der zalfolie H430 zijns Gods H3068 is op hem; Ik ben de HEERE!
  13 H802 Hij zal ook een vrouw H1331 in haar maagdom H3947 H8799 nemen.
  14 H490 Een weduwe H1644 H8803 , of verstotene H2491 , of ontheiligde H2181 H8802 hoer H3947 H8799 , dezulke zal hij niet nemen H1330 ; maar een maagd H5971 uit zijn volken H802 zal hij tot een vrouw H3947 H8799 nemen.
  15 H2233 En hij zal zijn zaad H5971 onder zijn volken H2490 H8762 niet ontheiligen H3068 ; want Ik ben de HEERE H6942 H8764 , die hem heilige!
  16 H1696 H8762 Wijders sprak H3068 de HEERE H4872 tot Mozes H559 H8800 , zeggende:
  17 H1696 H8761 Spreek H175 tot Aaron H559 H8800 , zeggende H376 : Niemand H2233 uit uw zaad H1755 , naar hun geslachten H3971 , in wien een gebrek H7126 H8799 zal zijn, zal naderen H3899 , om de spijze H430 zijns Gods H7126 H8687 te offeren.
  18 H376 Want geen man H3971 , in wien een gebrek H7126 H8799 zal zijn, zal naderen H5787 , hij zij een blind H376 man H6455 , of kreupel H2763 H8803 , of te kort H8311 H8803 , of te lang in leden;
  19 H376 Of een man H7667 , in wien een breuk H7272 des voets H7667 , of een breuk H3027 der hand zal zijn;
  20 H1384 Of die bultachtig H1851 , of dwergachtig H8400 zal zijn, of een vel H5869 op zijn oog H1618 zal hebben, of droge schurftheid H3217 , of etterige schurftheid H4790 , of die gebroken H810 zal zijn aan zijn gemacht.
  21 H376 Geen man H2233 , uit het zaad H175 van Aaron H3548 , den priester H3971 , in wien een gebrek H5066 H8799 is, zal toetreden H801 om de vuurofferen H3068 des HEEREN H7126 H8687 te offeren H3971 ; een gebrek H5066 H8799 is in hem, hij zal niet toetreden H3899 , om de spijs H430 zijns Gods H7126 H8687 te offeren.
  22 H3899 De spijs H430 zijns Gods H6944 H6944 , van de allerheiligste H6944 dingen, en van de heilige H398 H8799 dingen, zal hij mogen eten;
  23 H6532 Doch tot den voorhang H935 H8799 zal hij niet komen H4196 , en tot het altaar H5066 H8799 niet toetreden H3971 , omdat een gebrek H4720 in hem is; opdat hij Mijn heiligdommen H2490 H8762 niet ontheilige H3068 ; want Ik ben de HEERE H6942 H8764 , die hen heilige!
  24 H4872 En Mozes H1696 H8762 sprak H175 [zulks] tot Aaron H1121 en tot zijn zonen H1121 , en tot al de kinderen H3478 Israels.