DSV_Strongs(i)
1
H4397
En een Engel
H3068
des HEEREN
H5927 H8799
kwam opwaarts
H4480
van
H1537
Gilgal
H413
tot
H1066
Bochim
H559 H8799
, en Hij zeide
H853
: Ik heb ulieden
H4480
uit
H4714
Egypte
H5927 H8686
opgevoerd
H853
, en u
H935 H8686
gebracht
H413
in
H776
het land
H834
, dat
H1
Ik uw vaderen
H7650 H8738
gezworen heb
H559 H8799
, en gezegd
H1285
: Ik zal Mijn verbond
H854
met
H3808
ulieden niet
H6565 H8686
verbreken
H5769
in eeuwigheid.
2
H859
En ulieden
H3808
aangaande, gij zult geen
H1285
verbond
H3772 H8799
maken
H3427 H8802
met de inwoners
H2063
dezes
H776
lands
H4196
; hun altaren
H5422 H8799
zult gij afbreken
H6963
. Maar gij zijt Mijner stem
H3808
niet
H8085 H8804
gehoorzaam geweest
H4100
; waarom
H2063
hebt gij dit
H6213 H8804
gedaan?
3
H1571
Daarom heb Ik ook
H559 H8804
gezegd
H853
: Ik zal hen
H4480
voor
H6440
uw aangezicht
H3808
niet
H1644 H8762
uitdrijven
H6654
; maar zij zullen u aan de zijden
H1961 H8804
zijn
H430
, en hun goden
H4170
zullen u tot een strik
H1961 H8799
zijn.
4
H1961 H8799
En het geschiedde
H4397
, als de Engel
H3068
des HEEREN
H428
deze
H1697
woorden
H413
tot
H3605
alle
H1121
kinderen
H3478
Israels
H1696 H8763
gesproken had
H5375 H0
, zo hief
H5971
het volk
H6963
zijn stem
H5375 H8799
op
H1058 H8799
en weende.
5
H7121 H8799
Daarom noemden zij
H8034
den naam
H1931
dier
H4725
plaats
H1066
Bochim
H2076 H8799
; en zij offerden
H8033
aldaar
H3068
den HEERE.
6
H3091
Als Jozua
H5971
het volk
H7971 H8762
had laten gaan
H1121
, zo waren de kinderen
H3478
Israels
H3212 H8799
heengegaan
H376
, een ieder
H5159
tot zijn erfdeel
H776
, om het land
H3423 H8800
erfelijk te bezitten.
7
H5971
En het volk
H5647 H8799
diende
H3068
den HEERE
H3605
, al
H3117
de dagen
H3091
van Jozua
H3605
, en al
H3117
de dagen
H2205
der oudsten
H834
, die
H3117
lang
H748 H8689
geleefd hadden
H310
na
H3091
Jozua
H834
; die
H7200 H8804
gezien hadden
H3605
al
H1419
dat grote
H4639
werk
H3068
des HEEREN
H834
, dat
H3478
Hij aan Israel
H6213 H8804
gedaan had.
8
H3091
Maar als Jozua
H1121
, de zoon
H5126
van Nun
H5650
, de knecht
H3068
des HEEREN
H4191 H8799
, gestorven was
H3967
, honderd
H6235
en tien
H8141
jaren
H1121
oud zijnde;
9
H6912 H8799
En zij hem begraven hadden
H1366
in de landpale
H5159
zijns erfdeels
H8556
, te Timnath-heres
H2022
, op een berg
H669
van Efraim
H4480
, tegen
H6828
het noorden
H2022
van den berg
H1608
Gaas;
10
H3605
En al
H1931
datzelve
H1755
geslacht
H1571
ook
H413
tot
H1
zijn vaderen
H622 H8738
vergaderd was
H6965 H0
; zo stond
H312
er een ander
H1755
geslacht
H310
na
H6965 H8799
hen op
H834
, dat
H3068
den HEERE
H3808
niet
H3045 H8804
kende
H1571
, noch ook
H4639
het werk
H834
, dat
H3478
Hij aan Israel
H6213 H8804
gedaan had.
11
H6213 H8799
Toen deden
H1121
de kinderen
H3478
Israels
H7451
, dat kwaad
H5869
was in de ogen
H3068
des HEEREN
H5647 H8799
, en zij dienden
H1168
de Baals.
12
H5800 H8799
En zij verlieten
H3068
den HEERE
H1
, hunner vaderen
H430
God
H4480
, Die hen uit
H776 H4714
Egypteland
H3318 H8688
had uitgevoerd
H3212 H8799
, en volgden
H312
andere
H430
goden
H310
na
H4480
, van
H430
de goden
H5971
der volken
H834
, die
H5439
rondom
H7812 H8691
hen waren, en bogen zich
H3707 H0
voor die, en zij verwekten
H3068
den HEERE
H3707 H8686
tot toorn.
13
H5800 H8799
Want zij verlieten
H3068
den HEERE
H5647 H8799
, en dienden
H1168
den Baal
H6252
en Astharoth.
14
H2734 H8799
Zo ontstak
H3068
des HEEREN
H639
toorn
H3478
tegen Israel
H5414 H8799
, en Hij gaf
H3027
hen in de hand
H8154 H8802
der rovers
H8155 H8799
, die hen beroofden
H4376 H8799
; en Hij verkocht
H3027
hen in de hand
H341 H8802
hunner vijanden
H5439
rondom
H3201 H8804
; en zij konden
H3808
niet
H5750
meer
H5975 H8800
bestaan
H6440
voor het aangezicht
H341 H8802
hunner vijanden.
15
H3605
Overal
H834
, waarheen
H3318 H8804
zij uittogen
H1961 H8804
, was
H3027
de hand
H3068
des HEEREN
H7451
tegen hen, ten kwade
H834
, gelijk
H3068
als de HEERE
H1696 H8765
gesproken
H834
, en gelijk als
H3068
de HEERE
H7650 H8738
gezworen had
H3966
; en hun was zeer
H3334 H8799
bang.
16
H3068
En de HEERE
H6965 H8686
verwekte
H8199 H8802
richteren
H3467 H8686
, die hen verlosten
H4480
uit
H3027
de hand
H8154 H8802
dergenen, die hen beroofden;
17
H8085 H8804
Doch zij hoorden
H1571
ook
H3808
niet
H413
naar
H8199 H8802
hun richteren
H3588
, maar
H2181 H8804
hoereerden
H312
andere
H430
goden
H310
na
H7812 H8691
, en bogen zich
H4118
voor die; haast
H5493 H8804
weken zij af
H4480
van
H1870
den weg
H834
, dien
H1
hun vaders
H1980 H8804
gewandeld hadden
H8085 H8800
, horende
H4687
de geboden
H3068
des HEEREN
H3651
; alzo
H6213 H8804
deden zij
H3808
niet.
18
H3588
En wanneer
H3068
de HEERE
H8199 H8802
hun richteren
H6965 H8689
verwekte
H1961 H8804
, zo was
H3068
de HEERE
H5973
met
H8199 H8802
den richter
H3467 H8689
, en verloste
H4480
hen uit
H3027
de hand
H341 H8802
hunner vijanden
H3605
, al
H3117
de dagen
H8199 H8802
des richters
H3588
; want
H5162 H8735
het berouwde
H3068
den HEERE
H5009
, huns zuchtens
H4480 H6440
halve vanwege
H3905 H8801
degenen, die hen drongen
H1766 H8802
en die hen drukten.
19
H1961 H8804
Maar het geschiedde
H4194
met het versterven
H8199 H8802
des richters
H7725 H8799
, dat zij omkeerden
H7843 H8689
, en verdierven
H4480
het meer dan
H1
hun vaderen
H3212 H8800 H310
, navolgende
H312
andere
H430
goden
H5647 H8800
, dezelve dienende
H7812 H8692
, en zich voor die buigende
H5307 H0
; zij lieten
H3808
niets
H5307 H8689
vallen
H4480
van
H4611
hun werken
H4480
, noch van
H7186
dezen hun harden
H1870
weg.
20
H2734 H8799
Daarom ontstak
H639
de toorn
H3068
des HEEREN
H3478
tegen Israel
H559 H8799
, dat Hij zeide
H3588 H834
: omdat
H2088
dit
H1471
volk
H1285
Mijn verbond
H5674 H8804
heeft overtreden
H834
, dat
H1
Ik hun vaderen
H6680 H8765
geboden heb
H6963
, en zij naar Mijn stem
H3808
niet
H8085 H8804
gehoord hebben;
21
H589
Zo zal Ik
H1571
ook
H3808
niet
H3254 H8686
voortvaren
H4480
voor
H6440
hun aangezicht
H376
iemand
H3423 H8687
uit de bezitting te verdrijven
H4480
, van
H1471
de heidenen
H834
, die
H3091
Jozua
H5800 H8804
heeft achtergelaten
H4191 H8799
, als hij stierf;