Judges 2

DSV_Strongs(i)
  1 H4397 En een Engel H3068 des HEEREN H5927 H8799 kwam opwaarts H4480 van H1537 Gilgal H413 tot H1066 Bochim H559 H8799 , en Hij zeide H853 : Ik heb ulieden H4480 uit H4714 Egypte H5927 H8686 opgevoerd H853 , en u H935 H8686 gebracht H413 in H776 het land H834 , dat H1 Ik uw vaderen H7650 H8738 gezworen heb H559 H8799 , en gezegd H1285 : Ik zal Mijn verbond H854 met H3808 ulieden niet H6565 H8686 verbreken H5769 in eeuwigheid.
  2 H859 En ulieden H3808 aangaande, gij zult geen H1285 verbond H3772 H8799 maken H3427 H8802 met de inwoners H2063 dezes H776 lands H4196 ; hun altaren H5422 H8799 zult gij afbreken H6963 . Maar gij zijt Mijner stem H3808 niet H8085 H8804 gehoorzaam geweest H4100 ; waarom H2063 hebt gij dit H6213 H8804 gedaan?
  3 H1571 Daarom heb Ik ook H559 H8804 gezegd H853 : Ik zal hen H4480 voor H6440 uw aangezicht H3808 niet H1644 H8762 uitdrijven H6654 ; maar zij zullen u aan de zijden H1961 H8804 zijn H430 , en hun goden H4170 zullen u tot een strik H1961 H8799 zijn.
  4 H1961 H8799 En het geschiedde H4397 , als de Engel H3068 des HEEREN H428 deze H1697 woorden H413 tot H3605 alle H1121 kinderen H3478 Israels H1696 H8763 gesproken had H5375 H0 , zo hief H5971 het volk H6963 zijn stem H5375 H8799 op H1058 H8799 en weende.
  5 H7121 H8799 Daarom noemden zij H8034 den naam H1931 dier H4725 plaats H1066 Bochim H2076 H8799 ; en zij offerden H8033 aldaar H3068 den HEERE.
  6 H3091 Als Jozua H5971 het volk H7971 H8762 had laten gaan H1121 , zo waren de kinderen H3478 Israels H3212 H8799 heengegaan H376 , een ieder H5159 tot zijn erfdeel H776 , om het land H3423 H8800 erfelijk te bezitten.
  7 H5971 En het volk H5647 H8799 diende H3068 den HEERE H3605 , al H3117 de dagen H3091 van Jozua H3605 , en al H3117 de dagen H2205 der oudsten H834 , die H3117 lang H748 H8689 geleefd hadden H310 na H3091 Jozua H834 ; die H7200 H8804 gezien hadden H3605 al H1419 dat grote H4639 werk H3068 des HEEREN H834 , dat H3478 Hij aan Israel H6213 H8804 gedaan had.
  8 H3091 Maar als Jozua H1121 , de zoon H5126 van Nun H5650 , de knecht H3068 des HEEREN H4191 H8799 , gestorven was H3967 , honderd H6235 en tien H8141 jaren H1121 oud zijnde;
  9 H6912 H8799 En zij hem begraven hadden H1366 in de landpale H5159 zijns erfdeels H8556 , te Timnath-heres H2022 , op een berg H669 van Efraim H4480 , tegen H6828 het noorden H2022 van den berg H1608 Gaas;
  10 H3605 En al H1931 datzelve H1755 geslacht H1571 ook H413 tot H1 zijn vaderen H622 H8738 vergaderd was H6965 H0 ; zo stond H312 er een ander H1755 geslacht H310 na H6965 H8799 hen op H834 , dat H3068 den HEERE H3808 niet H3045 H8804 kende H1571 , noch ook H4639 het werk H834 , dat H3478 Hij aan Israel H6213 H8804 gedaan had.
  11 H6213 H8799 Toen deden H1121 de kinderen H3478 Israels H7451 , dat kwaad H5869 was in de ogen H3068 des HEEREN H5647 H8799 , en zij dienden H1168 de Baals.
  12 H5800 H8799 En zij verlieten H3068 den HEERE H1 , hunner vaderen H430 God H4480 , Die hen uit H776 H4714 Egypteland H3318 H8688 had uitgevoerd H3212 H8799 , en volgden H312 andere H430 goden H310 na H4480 , van H430 de goden H5971 der volken H834 , die H5439 rondom H7812 H8691 hen waren, en bogen zich H3707 H0 voor die, en zij verwekten H3068 den HEERE H3707 H8686 tot toorn.
  13 H5800 H8799 Want zij verlieten H3068 den HEERE H5647 H8799 , en dienden H1168 den Baal H6252 en Astharoth.
  14 H2734 H8799 Zo ontstak H3068 des HEEREN H639 toorn H3478 tegen Israel H5414 H8799 , en Hij gaf H3027 hen in de hand H8154 H8802 der rovers H8155 H8799 , die hen beroofden H4376 H8799 ; en Hij verkocht H3027 hen in de hand H341 H8802 hunner vijanden H5439 rondom H3201 H8804 ; en zij konden H3808 niet H5750 meer H5975 H8800 bestaan H6440 voor het aangezicht H341 H8802 hunner vijanden.
  15 H3605 Overal H834 , waarheen H3318 H8804 zij uittogen H1961 H8804 , was H3027 de hand H3068 des HEEREN H7451 tegen hen, ten kwade H834 , gelijk H3068 als de HEERE H1696 H8765 gesproken H834 , en gelijk als H3068 de HEERE H7650 H8738 gezworen had H3966 ; en hun was zeer H3334 H8799 bang.
  16 H3068 En de HEERE H6965 H8686 verwekte H8199 H8802 richteren H3467 H8686 , die hen verlosten H4480 uit H3027 de hand H8154 H8802 dergenen, die hen beroofden;
  17 H8085 H8804 Doch zij hoorden H1571 ook H3808 niet H413 naar H8199 H8802 hun richteren H3588 , maar H2181 H8804 hoereerden H312 andere H430 goden H310 na H7812 H8691 , en bogen zich H4118 voor die; haast H5493 H8804 weken zij af H4480 van H1870 den weg H834 , dien H1 hun vaders H1980 H8804 gewandeld hadden H8085 H8800 , horende H4687 de geboden H3068 des HEEREN H3651 ; alzo H6213 H8804 deden zij H3808 niet.
  18 H3588 En wanneer H3068 de HEERE H8199 H8802 hun richteren H6965 H8689 verwekte H1961 H8804 , zo was H3068 de HEERE H5973 met H8199 H8802 den richter H3467 H8689 , en verloste H4480 hen uit H3027 de hand H341 H8802 hunner vijanden H3605 , al H3117 de dagen H8199 H8802 des richters H3588 ; want H5162 H8735 het berouwde H3068 den HEERE H5009 , huns zuchtens H4480 H6440 halve vanwege H3905 H8801 degenen, die hen drongen H1766 H8802 en die hen drukten.
  19 H1961 H8804 Maar het geschiedde H4194 met het versterven H8199 H8802 des richters H7725 H8799 , dat zij omkeerden H7843 H8689 , en verdierven H4480 het meer dan H1 hun vaderen H3212 H8800 H310 , navolgende H312 andere H430 goden H5647 H8800 , dezelve dienende H7812 H8692 , en zich voor die buigende H5307 H0 ; zij lieten H3808 niets H5307 H8689 vallen H4480 van H4611 hun werken H4480 , noch van H7186 dezen hun harden H1870 weg.
  20 H2734 H8799 Daarom ontstak H639 de toorn H3068 des HEEREN H3478 tegen Israel H559 H8799 , dat Hij zeide H3588 H834 : omdat H2088 dit H1471 volk H1285 Mijn verbond H5674 H8804 heeft overtreden H834 , dat H1 Ik hun vaderen H6680 H8765 geboden heb H6963 , en zij naar Mijn stem H3808 niet H8085 H8804 gehoord hebben;
  21 H589 Zo zal Ik H1571 ook H3808 niet H3254 H8686 voortvaren H4480 voor H6440 hun aangezicht H376 iemand H3423 H8687 uit de bezitting te verdrijven H4480 , van H1471 de heidenen H834 , die H3091 Jozua H5800 H8804 heeft achtergelaten H4191 H8799 , als hij stierf;
  22 H4616 Opdat H3478 Ik Israel H5254 H8763 door hen verzoeke H1992 , of zij H1870 den weg H3068 des HEEREN H8104 H8802 zullen houden H3212 H8800 , om daarin te wandelen H834 , gelijk als H1 hun vaderen H8104 H8804 gehouden hebben H518 , of H3808 niet.
  23 H3240 H0 Alzo liet H3068 de HEERE H428 deze H1471 heidenen H3240 H8686 blijven H1115 , dat Hij hen niet H4118 haastelijk H3423 H8687 uit de bezitting verdreef H3027 ; die Hij in de hand H3091 van Jozua H3808 niet H5414 H8804 had overgegeven.