Jeremiah 51

DSV_Strongs(i)
  1 H559 H8804 Zo zegt H3068 de HEERE H7843 H8688 : Ziet, Ik zal een verdervenden H7307 wind H5782 H8688 opwekken H894 tegen Babel H3427 H8802 , en tegen degenen, die daar wonen H3820 in het hart H6965 H8801 van degenen, die tegen Mij opstaan.
  2 H894 En Ik zal Babel H2114 H8801 wanners H7971 H8765 toeschikken H2219 H8765 , die haar wannen H776 , en haar land H1238 H8787 uitledigen zullen H3117 ; want zij zullen ten dage H7451 des kwaads H5439 van rondom tegen haar zijn.
  3 H1869 H8802 De schutter H1869 H8799 spanne H7198 zijn boog H5927 H8691 tegen [dien], die spant, en tegen [dien], die zich verheft H5630 in zijn pantsier H2550 H8799 ; en verschoont H970 haar jongelingen H2763 H8685 niet, verbant H6635 al haar heir;
  4 H2491 Dat de verslagenen H5307 H8804 liggen H776 in het land H3778 der Chaldeen H1856 H8794 , en de doorstokenen H2351 op haar straten.
  5 H3478 Want Israel H3063 of Juda H488 zal niet in weduwschap gelaten worden H430 van zijn God H3068 , van den HEERE H6635 der heirscharen H776 (hoewel hunlieder land H4390 H0 vol H817 van schuld H4390 H8804 is H6918 ), van den Heilige H3478 Israels.
  6 H5127 H8798 Vliedt uit H8432 het midden H894 van Babel H4422 H8761 , en redt H376 , een iegelijk H5315 zijn ziel H1826 H8735 ; wordt niet uitgeroeid H5771 in haar ongerechtigheid H6256 ; want dit is de tijd H5360 der wraak H3068 des HEEREN H1576 , Die haar de verdienste H7999 H8764 betaalt.
  7 H894 Babel H2091 was een gouden H3563 beker H3027 in de hand H3068 des HEEREN H776 , die de ganse aarde H7937 H8764 dronken maakte H1471 ; de volken H3196 hebben van haar wijn H8354 H8804 gedronken H1471 , daarom zijn de volken H1984 H8704 dol geworden.
  8 H6597 Schielijk H894 is Babel H5307 H8804 gevallen H7665 H8735 en verbroken H3213 H8685 ; huilt H3947 H8798 over haar, neemt H6875 balsem H4341 tot haar pijn H7495 H8735 , misschien zal zij genezen worden.
  9 H894 Wij hebben Babel H7495 H8765 gemeesterd H7495 H8738 , maar zij is niet genezen H5800 H8798 ; verlaat H376 haar [dan], en laat ons een iegelijk H776 in zijn land H3212 H8799 trekken H4941 ; want haar oordeel H5060 H8804 reikt H8064 tot aan den hemel H5375 H8738 , en is verheven H7834 tot aan de bovenste wolken.
  10 H3068 De HEERE H6666 heeft onze gerechtigheden H3318 H8689 hervoor gebracht H935 H8798 ; komt H6726 en laat ons te Sion H4639 het werk H3068 des HEEREN H430 , onzes Gods H5608 H8762 , vertellen!
  11 H1305 H8685 Zuivert H2671 de pijlen H4390 H0 , rust H7982 de schilden H4390 H8798 volkomenlijk toe H3068 ; de HEERE H7307 heeft den geest H4428 der koningen H4074 van Medie H5782 H8689 opgewekt H4209 ; want Zijn voornemen H894 is tegen Babel H7843 H8687 , dat Hij haar verderve H5360 ; want dit is de wraak H3068 des HEEREN H5360 , de wraak H1964 Zijns tempels.
  12 H5375 H8798 Verheft H5251 de banier H2346 op de muren H894 van Babel H2388 H8685 , versterkt H4929 de wacht H6965 H8685 , stelt H8104 H8802 wachters H3559 H8685 , bereidt H693 H8802 de lagen H3068 ; want gelijk de HEERE H2161 H8804 heeft voorgenomen H6213 H8804 , alzo heeft Hij gedaan H3427 H8802 , wat Hij over de inwoners H894 van Babel H1696 H8765 gesproken heeft.
  13 H7227 Gij, die aan vele H4325 wateren H7931 H8802 H8675 H7931 H8804 woont H7227 , die machtig H214 zijt van schatten H7093 ! uw einde H935 H8802 is gekomen H520 , de maat H1215 uwer gierigheid.
  14 H3068 De HEERE H6635 der heirscharen H7650 H8738 heeft gezworen H5315 bij Zijn ziel H120 : Ofschoon Ik u met mensen H3218 als [met] kevers H4390 H8765 vervuld heb H1959 , nochtans zullen zij elkander een vreugdegeschrei H6030 H8804 over u toeroepen!
  15 H776 Die de aarde H6213 H8802 gemaakt heeft H3581 door Zijn kracht H8398 , Die de wereld H3559 H8688 bereid heeft H2451 door Zijn wijsheid H8064 , en den hemel H5186 H8804 uitgebreid H8394 door Zijn verstand;
  16 H6963 Als Hij Zijn stem H5414 H8800 geeft H1995 , zo is er een gedruis H4325 van wateren H8064 in den hemel H5387 , en Hij doet de dampen H5927 H8688 opklimmen H7097 van het einde H776 der aarde H6213 H8804 ; Hij maakt H1300 de bliksemen H4306 met den regen H7307 , en doet den wind H3318 H8686 voortkomen H214 uit Zijn schatkameren.
  17 H120 Een ieder mens H1197 H8738 is onvernuftig geworden H1847 , zodat hij geen wetenschap H6884 H8802 heeft; een ieder goudsmid H3001 H8689 is beschaamd H6459 van het gesneden beeld H5262 ; want zijn gegoten beeld H8267 is leugen H7307 , en er is geen geest in hen.
  18 H1892 Ijdelheid H4639 zijn zij, een werk H8595 van verleidingen H6256 ; ten tijde H6486 hunner bezoeking H6 H8799 zullen zij vergaan.
  19 H3290 Jakobs H2506 deel H3335 H8802 is niet gelijk die; want Hij is de Formeerder H7626 van alles, en [Israel] is de roede H5159 Zijner erfenis H3068 ; HEERE H6635 der heirscharen H8034 is Zijn Naam.
  20 H4661 Gij zijt Mij een voorhamer H3627 H4421 , [en] krijgswapenen H1471 ; en door u zal Ik volken H5310 H8765 in stukken slaan H4467 , en door u zal Ik koninkrijken H7843 H8689 verderven.
  21 H5310 H8765 En door u zal Ik in stukken slaan H5483 het paard H7392 H8802 en zijn ruiter H5310 H8765 ; en door u zal Ik in stukken slaan H7393 den wagen H7392 H8802 en zijn ruiter.
  22 H5310 H8765 En door u zal Ik in stukken slaan H376 den man H802 en de vrouw H5310 H8765 ; en door u zal Ik in stukken slaan H2205 den oude H5288 en den jonge H5310 H8765 ; en door u zal Ik in stukken slaan H970 den jongeling H1330 en de jonkvrouw.
  23 H5310 H8765 En door u zal Ik in stukken slaan H7462 H8802 den herder H5739 en zijn kudde H5310 H8765 ; en door u zal Ik in stukken slaan H406 den akkerman H6776 en zijn juk H5310 H8765 [ossen]; en door u zal Ik in stukken slaan H6346 landvoogden H5461 en overheden.
  24 H894 Maar Ik zal Babel H3427 H8802 en allen inwoneren H3778 van Chaldea H7999 H8765 vergelden H7451 al hun boosheid H6213 H8804 , die zij gedaan hebben H6726 aan Sion H5869 , voor ulieder ogen H5002 H8803 , spreekt H3068 de HEERE.
  25 H4889 Ziet, Ik [wil] aan u, gij verdervende H2022 berg H5002 H8803 ! spreekt H3068 de HEERE H776 , gij, die de ganse aarde H7843 H8688 verderft H3027 , en Ik zal Mijn hand H5186 H8804 tegen u uitstrekken H5553 , en u van de steenrotsen H1556 H8773 afwentelen H5414 H8804 , en zal u stellen H2022 tot een berg H8316 des brands.
  26 H68 En zij zullen uit u geen steen H3947 H8799 nemen H6438 tot een hoek H68 , ook [geen] steen H4146 tot fondamenten H5769 ; want gij zult [tot] eeuwige H8077 woestheden H5002 H8803 zijn, spreekt H3068 de HEERE.
  27 H5375 H8798 Verheft H5251 de banier H776 in het land H8628 H8798 , blaast H7782 de bazuin H1471 onder de heidenen H6942 H8761 , heiligt H1471 de heidenen H8085 H8685 tegen haar, roept tegen haar bijeen H4467 de koninkrijken H780 van Ararat H4508 , Minni H813 en Askenaz H6485 H8798 ; bestelt H2951 een krijgsoverste H5927 H0 tegen haar, brengt H5483 paarden H5927 H8685 opwaarts H5569 , als ruige H3218 kevers!
  28 H6942 H8761 Heiligt H1471 tegen haar de heidenen H4428 , de koningen H4074 van Medie H6346 , haar landvoogden H5461 en al haar overheden H776 , ja, het ganse land H4475 harer heerschappij.
  29 H776 Dan zal het land H7493 H8799 beven H2342 H8799 en pijn lijden H3068 ; want elk een van des HEEREN H4284 gedachten H6965 H8804 staat vast H894 tegen Babel H894 , om Babels H776 land H7760 H8800 te stellen H8047 tot een verwoesting H3427 H8802 , dat er geen inwoner zij.
  30 H894 Babels H1368 helden H2308 H8804 hebben opgehouden H3898 H8736 te strijden H3427 H8804 , zij zijn gebleven H4679 in de vestingen H1369 , hun macht H5405 H8804 is bezweken H802 , zij zijn tot wijven H4908 geworden; zij hebben hun woningen H3341 H8689 aangestoken H1280 , hun grendels H7665 H8738 zijn verbroken.
  31 H7323 H8801 De loper H7323 H8801 zal den loper H7125 H8800 tegemoet H7323 H8799 lopen H5046 H8688 , en de kondschapper H5046 H8688 den kondschapper H7125 H8800 tegemoet H4428 , om den koning H894 van Babel H5046 H8687 bekend te maken H5892 , dat zijn stad H7097 van het einde H3920 H8738 is ingenomen;
  32 H4569 En [dat] de veren H8610 H8738 ingenomen H98 , en de rietpoelen H784 met vuur H8313 H8804 verbrand zijn H582 H4421 ; en [dat] de krijgslieden H926 H8738 verbaasd zijn.
  33 H559 H8804 Want zo zegt H3068 de HEERE H6635 der heirscharen H430 , de God H3478 Israels H1323 : De dochter H894 van Babel H1637 is als een dorsvloer H6256 , het is tijd H1869 H8687 , dat men ze trede H4592 ; nog een weinig H6256 , dan zal haar de tijd H7105 des oogstes H935 H8804 overkomen.
  34 H5019 Nebukadrezar H4428 , de koning H894 van Babel H398 H8804 , heeft mij opgegeten H2000 H8804 , hij heeft mij verpletterd H3322 H8689 , hij heeft mij gesteld H7385 [als] een ledig H3627 vat H1104 H8804 , hij heeft mij verslonden H8577 als een draak H3770 , hij heeft zijn balg H4390 H8765 gevuld H5730 van mijn lekkernijen H1740 H8689 ; hij heeft mij verdreven.
  35 H2555 Het geweld H7607 , dat mij en mijn vlees H894 is aangedaan, zij op Babel H559 H8799 ! zegge H3427 H8802 de inwoneres H6726 van Sion H1818 ; en mijn bloed H3427 H8802 zij op de inwoners H3778 van Chaldea H559 H8799 ! zegge H3389 Jeruzalem.
  36 H559 H8804 Daarom, zo zegt H3068 de HEERE H7379 : Ziet, Ik zal uw twist H7378 H8801 twisten H5360 , en uw wraak H5358 H8765 wreken H3220 ; en Ik zal haar zee H2717 H8689 droog maken H4726 , en haar springader H3001 H8689 opdrogen.
  37 H894 En Babel H1530 zal worden tot [steen] hopen H4583 , een woning H8577 der draken H8047 , een ontzetting H8322 en aanfluiting H3427 H8802 , dat er geen inwoner zij.
  38 H3162 Zij zullen te zamen H7580 H8799 brullen H3715 als jonge leeuwen H5286 H8804 , briesen H738 H1484 als leeuwenwelpen.
  39 H2527 Als zij verhit zijn H4960 , zal Ik hun drank H7896 H8799 opzetten H7937 H8689 , en zal hen dronken maken H5937 H8799 , opdat zij opspringen H5769 ; maar zij zullen een eeuwigen H8142 slaap H3462 H8804 slapen H6974 H8686 , en niet opwaken H5002 H8803 , spreekt H3068 de HEERE.
  40 H3381 H8686 Ik zal hen afvoeren H3733 als lammeren H2873 H8800 om te slachten H352 , als rammen H6260 met bokken.
  41 H8347 Hoe is Sesach H3920 H8738 [zo] veroverd H8416 , en de roem H776 der ganse aarde H8610 H8735 ingenomen H894 ! Hoe is Babel H8047 geworden tot een ontzetting H1471 onder de heidenen!
  42 H3220 Een zee H894 is over Babel H5927 H8804 gerezen H1995 , door de veelheid H1530 harer golven H3680 H8738 is zij bedekt.
  43 H5892 Haar steden H8047 zijn geworden tot verwoesting H6723 , een dor H776 land H6160 en wildernis H776 ; een land H376 , waarin niemand H3427 H8799 woont H2004 , en waar H1121 H120 geen mensenkind H5674 H8799 doorgaat.
  44 H6485 H8804 En Ik zal bezoeking doen H1078 over Bel H894 te Babel H6310 , en Ik zal uit zijn muil H3318 H8689 uithalen H1105 , wat hij verslonden heeft H1471 ; en de heidenen H5102 H8799 zullen niet meer tot hem toevloeien H894 , [want] ook Babels H2346 muur H5307 H8804 is gevallen.
  45 H3318 H8798 Gaat uit H5971 , Mijn volk H8432 , uit het midden H4422 H8761 van haar, en redt H376 een iegelijk H5315 zijn ziel H2740 , vanwege de hittigheid H639 van den toorn H3068 des HEEREN.
  46 H3824 En opdat ulieder hart H7401 H8735 misschien niet week worde H3372 H8799 , en gij vreest H8052 van het gerucht H8085 H8737 , dat gehoord zal worden H776 in het land H8052 ; want er zal een gerucht H935 H8804 komen H8141 in het [ene] jaar H310 , en daarna H8052 een gerucht H8141 in het [andere] jaar H2555 ; en er zal geweld H776 zijn in het land H4910 H8802 , heer H4910 H8802 over heer.
  47 H3117 Daarom ziet, de dagen H935 H8802 komen H6485 H8804 , dat Ik bezoeking zal doen H6456 over de gesneden beelden H894 van Babel H776 ; en haar ganse land H954 H8799 zal beschaamd worden H2491 , en al haar verslagenen H8432 zullen in het midden H5307 H8799 van haar liggen.
  48 H8064 En de hemel H776 en de aarde H7442 H8765 , mitsgaders al wat daarin is, zullen juichen H894 over Babel H6828 ; want van het noorden H7703 H8802 zullen haar de verstoorders H935 H8799 aankomen H5002 H8803 , spreekt H3068 de HEERE.
  49 H1571 Gelijk H894 Babel H5307 H8800 geweest is tot een val H2491 der verslagenen H3478 van Israel H894 , alzo zullen te Babel H2491 de verslagenen H776 des gansen lands H5307 H8804 vallen.
  50 H6405 Gij ontkomenen H2719 van het zwaard H1980 H8798 , gaat weg H5975 H8799 , en blijft niet staan H2142 H8798 ; gedenkt H3068 des HEEREN H7350 van verre H3389 , en laat Jeruzalem H3824 in ulieder hart H5927 H8799 opkomen.
  51 H954 H8804 [Gij] [moogt] [zeggen]: Wij zijn beschaamd geworden H2781 , want wij hebben versmaadheid H8085 H8804 gehoord H3639 , schaamroodheid H6440 heeft ons aangezicht H3680 H8765 bedekt H2114 H8801 ; omdat uitlandsen H4720 over de heiligdommen H3068 van des HEEREN H1004 huis H935 H8804 gekomen zijn;
  52 H3117 Daarom ziet, de dagen H935 H8802 komen H5002 H8803 , spreekt H3068 de HEERE H6485 H8804 , dat Ik bezoeking doen zal H6456 over haar gesneden beelden H2491 ; en de dodelijk verwonde H602 H8799 zal kermen H776 in haar ganse land.
  53 H5927 H8799 Al klom H894 Babel H8064 ten hemel H1219 H8762 op, en al maakte zij vast H4791 de hoogte H5797 harer sterkte H227 , zo H7703 H8802 zullen haar [toch] verstoorders H935 H8799 van Mij overkomen H5002 H8803 , spreekt H3068 de HEERE.
  54 H6963 Er is een stem H2201 des gekrijts H894 uit Babel H1419 , en een grote H7667 breuk H776 uit het land H3778 der Chaldeen.
  55 H3068 Want de HEERE H7703 H8802 verstoort H894 Babel H1419 , en zal de grootse H6963 stem H6 H8765 uit haar doen vergaan H1530 ; want hunlieder golven H1993 H8804 zullen bruisen H7227 als grote H4325 wateren H7588 ; het geruis H6963 van hunlieder geluid H5414 H8738 zal zich verheffen.
  56 H7703 H8802 Want de verstoorder H935 H8804 komt H894 over haar, over Babel H1368 , en haar helden H3920 H8738 zullen gevangen worden H7198 ; hunlieder bogen H2865 H8765 zijn verbroken H3068 ; want de HEERE H410 , de God H1578 der vergelding H7999 H8763 , zal [hun] zekerlijk H7999 H8762 betalen.
  57 H8269 En Ik zal haar vorsten H2450 , en haar wijzen H6346 , haar landvoogden H5461 , en haar overheden H1368 , en haar helden H7937 H8689 dronken maken H5769 ; en zij zullen een eeuwigen H8142 slaap H3462 H8804 slapen H6974 H8686 , en niet opwaken H5002 H8803 , spreekt H4428 de Koning H8034 , Wiens Naam H3068 is HEERE H6635 der heirscharen.
  58 H559 H8804 Zo zegt H3068 de HEERE H6635 der heirscharen H7342 : Die brede H2346 muur H894 van Babel H6209 H8771 zal ten enemale H6209 H8698 ontbloot worden H1364 , en haar hoge H8179 poorten H784 zullen met vuur H3341 H8799 aangestoken worden H5971 ; zodat de volken H7385 tevergeefs H3816 , en de natien H1767 ten H784 vure H3021 H8799 zullen gearbeid hebben H3286 H8804 , dat zij mat worden.
  59 H1697 Het woord H5030 , dat de profeet H3414 Jeremia H6680 H8765 beval H8304 aan Seraja H1121 , den zoon H5374 van Nerija H1121 , den zoon H4271 van Machseja H6667 , als hij van Zedekia H4428 , den koning H3063 van Juda H894 , naar Babel H3212 H8800 toog H7243 , in het vierde H8141 jaar H4427 H8800 zijner regering H8304 ; en Seraja H4496 was een vreemdzaam H8269 vorst.
  60 H3414 Jeremia H3789 H8799 nu schreef H7451 al het kwaad H894 , dat over Babel H935 H8799 komen zou H259 , in een H5612 boek H1697 , [te] [weten] al deze woorden H894 , die tegen Babel H3789 H8803 geschreven zijn.
  61 H3414 En Jeremia H559 H8799 zeide H8304 tot Seraja H894 : Als gij te Babel H935 H8800 komt H7200 H8804 , zo zult gij zien H7121 H8804 en lezen H1697 al deze woorden;
  62 H559 H8804 En gij zult zeggen H3068 : O HEERE H4725 , Gij hebt over deze plaats H1696 H8765 gesproken H3772 H8687 , dat Gij ze zult uitroeien H3427 H8802 , zodat er geen inwoner in zij H120 , van den mens H929 tot op het beest H5769 , maar dat zij worden zal [tot] eeuwige H8077 woestheden.
  63 H3615 H8763 En het zal geschieden, als gij geeindigd zult hebben H5612 dit boek H7121 H8800 te lezen H68 , [dan] zult gij een steen H7194 H8799 daaraan binden H7993 H8689 , en werpen H8432 het in het midden H6578 van den Frath;
  64 H559 H8804 En zult zeggen H894 : Alzo zal Babel H8257 H8799 zinken H6965 H8799 , en niet weder opkomen H6440 , vanwege H7451 het kwaad H935 H8688 , dat Ik over haar zal brengen H3286 H8804 , en zij zullen mat worden H1697 . Tot hiertoe zijn de woorden H3414 van Jeremia.