DSV_Strongs(i)
1
H559 H8804
Zo zegt
H3068
de HEERE
H7843 H8688
: Ziet, Ik zal een verdervenden
H7307
wind
H5782 H8688
opwekken
H894
tegen Babel
H3427 H8802
, en tegen degenen, die daar wonen
H3820
in het hart
H6965 H8801
van degenen, die tegen Mij opstaan.
2
H894
En Ik zal Babel
H2114 H8801
wanners
H7971 H8765
toeschikken
H2219 H8765
, die haar wannen
H776
, en haar land
H1238 H8787
uitledigen zullen
H3117
; want zij zullen ten dage
H7451
des kwaads
H5439
van rondom tegen haar zijn.
3
H1869 H8802
De schutter
H1869 H8799
spanne
H7198
zijn boog
H5927 H8691
tegen [dien], die spant, en tegen [dien], die zich verheft
H5630
in zijn pantsier
H2550 H8799
; en verschoont
H970
haar jongelingen
H2763 H8685
niet, verbant
H6635
al haar heir;
4
H2491
Dat de verslagenen
H5307 H8804
liggen
H776
in het land
H3778
der Chaldeen
H1856 H8794
, en de doorstokenen
H2351
op haar straten.
5
H3478
Want Israel
H3063
of Juda
H488
zal niet in weduwschap gelaten worden
H430
van zijn God
H3068
, van den HEERE
H6635
der heirscharen
H776
(hoewel hunlieder land
H4390 H0
vol
H817
van schuld
H4390 H8804
is
H6918
), van den Heilige
H3478
Israels.
6
H5127 H8798
Vliedt uit
H8432
het midden
H894
van Babel
H4422 H8761
, en redt
H376
, een iegelijk
H5315
zijn ziel
H1826 H8735
; wordt niet uitgeroeid
H5771
in haar ongerechtigheid
H6256
; want dit is de tijd
H5360
der wraak
H3068
des HEEREN
H1576
, Die haar de verdienste
H7999 H8764
betaalt.
7
H894
Babel
H2091
was een gouden
H3563
beker
H3027
in de hand
H3068
des HEEREN
H776
, die de ganse aarde
H7937 H8764
dronken maakte
H1471
; de volken
H3196
hebben van haar wijn
H8354 H8804
gedronken
H1471
, daarom zijn de volken
H1984 H8704
dol geworden.
8
H6597
Schielijk
H894
is Babel
H5307 H8804
gevallen
H7665 H8735
en verbroken
H3213 H8685
; huilt
H3947 H8798
over haar, neemt
H6875
balsem
H4341
tot haar pijn
H7495 H8735
, misschien zal zij genezen worden.
9
H894
Wij hebben Babel
H7495 H8765
gemeesterd
H7495 H8738
, maar zij is niet genezen
H5800 H8798
; verlaat
H376
haar [dan], en laat ons een iegelijk
H776
in zijn land
H3212 H8799
trekken
H4941
; want haar oordeel
H5060 H8804
reikt
H8064
tot aan den hemel
H5375 H8738
, en is verheven
H7834
tot aan de bovenste wolken.
10
H3068
De HEERE
H6666
heeft onze gerechtigheden
H3318 H8689
hervoor gebracht
H935 H8798
; komt
H6726
en laat ons te Sion
H4639
het werk
H3068
des HEEREN
H430
, onzes Gods
H5608 H8762
, vertellen!
11
H1305 H8685
Zuivert
H2671
de pijlen
H4390 H0
, rust
H7982
de schilden
H4390 H8798
volkomenlijk toe
H3068
; de HEERE
H7307
heeft den geest
H4428
der koningen
H4074
van Medie
H5782 H8689
opgewekt
H4209
; want Zijn voornemen
H894
is tegen Babel
H7843 H8687
, dat Hij haar verderve
H5360
; want dit is de wraak
H3068
des HEEREN
H5360
, de wraak
H1964
Zijns tempels.
12
H5375 H8798
Verheft
H5251
de banier
H2346
op de muren
H894
van Babel
H2388 H8685
, versterkt
H4929
de wacht
H6965 H8685
, stelt
H8104 H8802
wachters
H3559 H8685
, bereidt
H693 H8802
de lagen
H3068
; want gelijk de HEERE
H2161 H8804
heeft voorgenomen
H6213 H8804
, alzo heeft Hij gedaan
H3427 H8802
, wat Hij over de inwoners
H894
van Babel
H1696 H8765
gesproken heeft.
13
H7227
Gij, die aan vele
H4325
wateren
H7931 H8802 H8675 H7931 H8804
woont
H7227
, die machtig
H214
zijt van schatten
H7093
! uw einde
H935 H8802
is gekomen
H520
, de maat
H1215
uwer gierigheid.
14
H3068
De HEERE
H6635
der heirscharen
H7650 H8738
heeft gezworen
H5315
bij Zijn ziel
H120
: Ofschoon Ik u met mensen
H3218
als [met] kevers
H4390 H8765
vervuld heb
H1959
, nochtans zullen zij elkander een vreugdegeschrei
H6030 H8804
over u toeroepen!
15
H776
Die de aarde
H6213 H8802
gemaakt heeft
H3581
door Zijn kracht
H8398
, Die de wereld
H3559 H8688
bereid heeft
H2451
door Zijn wijsheid
H8064
, en den hemel
H5186 H8804
uitgebreid
H8394
door Zijn verstand;
16
H6963
Als Hij Zijn stem
H5414 H8800
geeft
H1995
, zo is er een gedruis
H4325
van wateren
H8064
in den hemel
H5387
, en Hij doet de dampen
H5927 H8688
opklimmen
H7097
van het einde
H776
der aarde
H6213 H8804
; Hij maakt
H1300
de bliksemen
H4306
met den regen
H7307
, en doet den wind
H3318 H8686
voortkomen
H214
uit Zijn schatkameren.
17
H120
Een ieder mens
H1197 H8738
is onvernuftig geworden
H1847
, zodat hij geen wetenschap
H6884 H8802
heeft; een ieder goudsmid
H3001 H8689
is beschaamd
H6459
van het gesneden beeld
H5262
; want zijn gegoten beeld
H8267
is leugen
H7307
, en er is geen geest in hen.
18
H1892
Ijdelheid
H4639
zijn zij, een werk
H8595
van verleidingen
H6256
; ten tijde
H6486
hunner bezoeking
H6 H8799
zullen zij vergaan.
19
H3290
Jakobs
H2506
deel
H3335 H8802
is niet gelijk die; want Hij is de Formeerder
H7626
van alles, en [Israel] is de roede
H5159
Zijner erfenis
H3068
; HEERE
H6635
der heirscharen
H8034
is Zijn Naam.
20
H4661
Gij zijt Mij een voorhamer
H3627 H4421
, [en] krijgswapenen
H1471
; en door u zal Ik volken
H5310 H8765
in stukken slaan
H4467
, en door u zal Ik koninkrijken
H7843 H8689
verderven.
21
H5310 H8765
En door u zal Ik in stukken slaan
H5483
het paard
H7392 H8802
en zijn ruiter
H5310 H8765
; en door u zal Ik in stukken slaan
H7393
den wagen
H7392 H8802
en zijn ruiter.
22
H5310 H8765
En door u zal Ik in stukken slaan
H376
den man
H802
en de vrouw
H5310 H8765
; en door u zal Ik in stukken slaan
H2205
den oude
H5288
en den jonge
H5310 H8765
; en door u zal Ik in stukken slaan
H970
den jongeling
H1330
en de jonkvrouw.
23
H5310 H8765
En door u zal Ik in stukken slaan
H7462 H8802
den herder
H5739
en zijn kudde
H5310 H8765
; en door u zal Ik in stukken slaan
H406
den akkerman
H6776
en zijn juk
H5310 H8765
[ossen]; en door u zal Ik in stukken slaan
H6346
landvoogden
H5461
en overheden.
24
H894
Maar Ik zal Babel
H3427 H8802
en allen inwoneren
H3778
van Chaldea
H7999 H8765
vergelden
H7451
al hun boosheid
H6213 H8804
, die zij gedaan hebben
H6726
aan Sion
H5869
, voor ulieder ogen
H5002 H8803
, spreekt
H3068
de HEERE.
25
H4889
Ziet, Ik [wil] aan u, gij verdervende
H2022
berg
H5002 H8803
! spreekt
H3068
de HEERE
H776
, gij, die de ganse aarde
H7843 H8688
verderft
H3027
, en Ik zal Mijn hand
H5186 H8804
tegen u uitstrekken
H5553
, en u van de steenrotsen
H1556 H8773
afwentelen
H5414 H8804
, en zal u stellen
H2022
tot een berg
H8316
des brands.
26
H68
En zij zullen uit u geen steen
H3947 H8799
nemen
H6438
tot een hoek
H68
, ook [geen] steen
H4146
tot fondamenten
H5769
; want gij zult [tot] eeuwige
H8077
woestheden
H5002 H8803
zijn, spreekt
H3068
de HEERE.
27
H5375 H8798
Verheft
H5251
de banier
H776
in het land
H8628 H8798
, blaast
H7782
de bazuin
H1471
onder de heidenen
H6942 H8761
, heiligt
H1471
de heidenen
H8085 H8685
tegen haar, roept tegen haar bijeen
H4467
de koninkrijken
H780
van Ararat
H4508
, Minni
H813
en Askenaz
H6485 H8798
; bestelt
H2951
een krijgsoverste
H5927 H0
tegen haar, brengt
H5483
paarden
H5927 H8685
opwaarts
H5569
, als ruige
H3218
kevers!
28
H6942 H8761
Heiligt
H1471
tegen haar de heidenen
H4428
, de koningen
H4074
van Medie
H6346
, haar landvoogden
H5461
en al haar overheden
H776
, ja, het ganse land
H4475
harer heerschappij.
29
H776
Dan zal het land
H7493 H8799
beven
H2342 H8799
en pijn lijden
H3068
; want elk een van des HEEREN
H4284
gedachten
H6965 H8804
staat vast
H894
tegen Babel
H894
, om Babels
H776
land
H7760 H8800
te stellen
H8047
tot een verwoesting
H3427 H8802
, dat er geen inwoner zij.
30
H894
Babels
H1368
helden
H2308 H8804
hebben opgehouden
H3898 H8736
te strijden
H3427 H8804
, zij zijn gebleven
H4679
in de vestingen
H1369
, hun macht
H5405 H8804
is bezweken
H802
, zij zijn tot wijven
H4908
geworden; zij hebben hun woningen
H3341 H8689
aangestoken
H1280
, hun grendels
H7665 H8738
zijn verbroken.
31
H7323 H8801
De loper
H7323 H8801
zal den loper
H7125 H8800
tegemoet
H7323 H8799
lopen
H5046 H8688
, en de kondschapper
H5046 H8688
den kondschapper
H7125 H8800
tegemoet
H4428
, om den koning
H894
van Babel
H5046 H8687
bekend te maken
H5892
, dat zijn stad
H7097
van het einde
H3920 H8738
is ingenomen;
32
H4569
En [dat] de veren
H8610 H8738
ingenomen
H98
, en de rietpoelen
H784
met vuur
H8313 H8804
verbrand zijn
H582 H4421
; en [dat] de krijgslieden
H926 H8738
verbaasd zijn.
33
H559 H8804
Want zo zegt
H3068
de HEERE
H6635
der heirscharen
H430
, de God
H3478
Israels
H1323
: De dochter
H894
van Babel
H1637
is als een dorsvloer
H6256
, het is tijd
H1869 H8687
, dat men ze trede
H4592
; nog een weinig
H6256
, dan zal haar de tijd
H7105
des oogstes
H935 H8804
overkomen.
34
H5019
Nebukadrezar
H4428
, de koning
H894
van Babel
H398 H8804
, heeft mij opgegeten
H2000 H8804
, hij heeft mij verpletterd
H3322 H8689
, hij heeft mij gesteld
H7385
[als] een ledig
H3627
vat
H1104 H8804
, hij heeft mij verslonden
H8577
als een draak
H3770
, hij heeft zijn balg
H4390 H8765
gevuld
H5730
van mijn lekkernijen
H1740 H8689
; hij heeft mij verdreven.
35
H2555
Het geweld
H7607
, dat mij en mijn vlees
H894
is aangedaan, zij op Babel
H559 H8799
! zegge
H3427 H8802
de inwoneres
H6726
van Sion
H1818
; en mijn bloed
H3427 H8802
zij op de inwoners
H3778
van Chaldea
H559 H8799
! zegge
H3389
Jeruzalem.
36
H559 H8804
Daarom, zo zegt
H3068
de HEERE
H7379
: Ziet, Ik zal uw twist
H7378 H8801
twisten
H5360
, en uw wraak
H5358 H8765
wreken
H3220
; en Ik zal haar zee
H2717 H8689
droog maken
H4726
, en haar springader
H3001 H8689
opdrogen.
37
H894
En Babel
H1530
zal worden tot [steen] hopen
H4583
, een woning
H8577
der draken
H8047
, een ontzetting
H8322
en aanfluiting
H3427 H8802
, dat er geen inwoner zij.
38
H3162
Zij zullen te zamen
H7580 H8799
brullen
H3715
als jonge leeuwen
H5286 H8804
, briesen
H738 H1484
als leeuwenwelpen.
39
H2527
Als zij verhit zijn
H4960
, zal Ik hun drank
H7896 H8799
opzetten
H7937 H8689
, en zal hen dronken maken
H5937 H8799
, opdat zij opspringen
H5769
; maar zij zullen een eeuwigen
H8142
slaap
H3462 H8804
slapen
H6974 H8686
, en niet opwaken
H5002 H8803
, spreekt
H3068
de HEERE.
40
H3381 H8686
Ik zal hen afvoeren
H3733
als lammeren
H2873 H8800
om te slachten
H352
, als rammen
H6260
met bokken.
41
H8347
Hoe is Sesach
H3920 H8738
[zo] veroverd
H8416
, en de roem
H776
der ganse aarde
H8610 H8735
ingenomen
H894
! Hoe is Babel
H8047
geworden tot een ontzetting
H1471
onder de heidenen!
42
H3220
Een zee
H894
is over Babel
H5927 H8804
gerezen
H1995
, door de veelheid
H1530
harer golven
H3680 H8738
is zij bedekt.
43
H5892
Haar steden
H8047
zijn geworden tot verwoesting
H6723
, een dor
H776
land
H6160
en wildernis
H776
; een land
H376
, waarin niemand
H3427 H8799
woont
H2004
, en waar
H1121 H120
geen mensenkind
H5674 H8799
doorgaat.
44
H6485 H8804
En Ik zal bezoeking doen
H1078
over Bel
H894
te Babel
H6310
, en Ik zal uit zijn muil
H3318 H8689
uithalen
H1105
, wat hij verslonden heeft
H1471
; en de heidenen
H5102 H8799
zullen niet meer tot hem toevloeien
H894
, [want] ook Babels
H2346
muur
H5307 H8804
is gevallen.
45
H3318 H8798
Gaat uit
H5971
, Mijn volk
H8432
, uit het midden
H4422 H8761
van haar, en redt
H376
een iegelijk
H5315
zijn ziel
H2740
, vanwege de hittigheid
H639
van den toorn
H3068
des HEEREN.
46
H3824
En opdat ulieder hart
H7401 H8735
misschien niet week worde
H3372 H8799
, en gij vreest
H8052
van het gerucht
H8085 H8737
, dat gehoord zal worden
H776
in het land
H8052
; want er zal een gerucht
H935 H8804
komen
H8141
in het [ene] jaar
H310
, en daarna
H8052
een gerucht
H8141
in het [andere] jaar
H2555
; en er zal geweld
H776
zijn in het land
H4910 H8802
, heer
H4910 H8802
over heer.
47
H3117
Daarom ziet, de dagen
H935 H8802
komen
H6485 H8804
, dat Ik bezoeking zal doen
H6456
over de gesneden beelden
H894
van Babel
H776
; en haar ganse land
H954 H8799
zal beschaamd worden
H2491
, en al haar verslagenen
H8432
zullen in het midden
H5307 H8799
van haar liggen.
48
H8064
En de hemel
H776
en de aarde
H7442 H8765
, mitsgaders al wat daarin is, zullen juichen
H894
over Babel
H6828
; want van het noorden
H7703 H8802
zullen haar de verstoorders
H935 H8799
aankomen
H5002 H8803
, spreekt
H3068
de HEERE.
49
H1571
Gelijk
H894
Babel
H5307 H8800
geweest is tot een val
H2491
der verslagenen
H3478
van Israel
H894
, alzo zullen te Babel
H2491
de verslagenen
H776
des gansen lands
H5307 H8804
vallen.
50
H6405
Gij ontkomenen
H2719
van het zwaard
H1980 H8798
, gaat weg
H5975 H8799
, en blijft niet staan
H2142 H8798
; gedenkt
H3068
des HEEREN
H7350
van verre
H3389
, en laat Jeruzalem
H3824
in ulieder hart
H5927 H8799
opkomen.
51
H954 H8804
[Gij] [moogt] [zeggen]: Wij zijn beschaamd geworden
H2781
, want wij hebben versmaadheid
H8085 H8804
gehoord
H3639
, schaamroodheid
H6440
heeft ons aangezicht
H3680 H8765
bedekt
H2114 H8801
; omdat uitlandsen
H4720
over de heiligdommen
H3068
van des HEEREN
H1004
huis
H935 H8804
gekomen zijn;
52
H3117
Daarom ziet, de dagen
H935 H8802
komen
H5002 H8803
, spreekt
H3068
de HEERE
H6485 H8804
, dat Ik bezoeking doen zal
H6456
over haar gesneden beelden
H2491
; en de dodelijk verwonde
H602 H8799
zal kermen
H776
in haar ganse land.
53
H5927 H8799
Al klom
H894
Babel
H8064
ten hemel
H1219 H8762
op, en al maakte zij vast
H4791
de hoogte
H5797
harer sterkte
H227
, zo
H7703 H8802
zullen haar [toch] verstoorders
H935 H8799
van Mij overkomen
H5002 H8803
, spreekt
H3068
de HEERE.
54
H6963
Er is een stem
H2201
des gekrijts
H894
uit Babel
H1419
, en een grote
H7667
breuk
H776
uit het land
H3778
der Chaldeen.
55
H3068
Want de HEERE
H7703 H8802
verstoort
H894
Babel
H1419
, en zal de grootse
H6963
stem
H6 H8765
uit haar doen vergaan
H1530
; want hunlieder golven
H1993 H8804
zullen bruisen
H7227
als grote
H4325
wateren
H7588
; het geruis
H6963
van hunlieder geluid
H5414 H8738
zal zich verheffen.
56
H7703 H8802
Want de verstoorder
H935 H8804
komt
H894
over haar, over Babel
H1368
, en haar helden
H3920 H8738
zullen gevangen worden
H7198
; hunlieder bogen
H2865 H8765
zijn verbroken
H3068
; want de HEERE
H410
, de God
H1578
der vergelding
H7999 H8763
, zal [hun] zekerlijk
H7999 H8762
betalen.
57
H8269
En Ik zal haar vorsten
H2450
, en haar wijzen
H6346
, haar landvoogden
H5461
, en haar overheden
H1368
, en haar helden
H7937 H8689
dronken maken
H5769
; en zij zullen een eeuwigen
H8142
slaap
H3462 H8804
slapen
H6974 H8686
, en niet opwaken
H5002 H8803
, spreekt
H4428
de Koning
H8034
, Wiens Naam
H3068
is HEERE
H6635
der heirscharen.
58
H559 H8804
Zo zegt
H3068
de HEERE
H6635
der heirscharen
H7342
: Die brede
H2346
muur
H894
van Babel
H6209 H8771
zal ten enemale
H6209 H8698
ontbloot worden
H1364
, en haar hoge
H8179
poorten
H784
zullen met vuur
H3341 H8799
aangestoken worden
H5971
; zodat de volken
H7385
tevergeefs
H3816
, en de natien
H1767
ten
H784
vure
H3021 H8799
zullen gearbeid hebben
H3286 H8804
, dat zij mat worden.
59
H1697
Het woord
H5030
, dat de profeet
H3414
Jeremia
H6680 H8765
beval
H8304
aan Seraja
H1121
, den zoon
H5374
van Nerija
H1121
, den zoon
H4271
van Machseja
H6667
, als hij van Zedekia
H4428
, den koning
H3063
van Juda
H894
, naar Babel
H3212 H8800
toog
H7243
, in het vierde
H8141
jaar
H4427 H8800
zijner regering
H8304
; en Seraja
H4496
was een vreemdzaam
H8269
vorst.
60
H3414
Jeremia
H3789 H8799
nu schreef
H7451
al het kwaad
H894
, dat over Babel
H935 H8799
komen zou
H259
, in een
H5612
boek
H1697
, [te] [weten] al deze woorden
H894
, die tegen Babel
H3789 H8803
geschreven zijn.
61
H3414
En Jeremia
H559 H8799
zeide
H8304
tot Seraja
H894
: Als gij te Babel
H935 H8800
komt
H7200 H8804
, zo zult gij zien
H7121 H8804
en lezen
H1697
al deze woorden;
62
H559 H8804
En gij zult zeggen
H3068
: O HEERE
H4725
, Gij hebt over deze plaats
H1696 H8765
gesproken
H3772 H8687
, dat Gij ze zult uitroeien
H3427 H8802
, zodat er geen inwoner in zij
H120
, van den mens
H929
tot op het beest
H5769
, maar dat zij worden zal [tot] eeuwige
H8077
woestheden.