Jeremiah 44

DSV_Strongs(i)
  1 H1697 Het woord H3414 , dat tot Jeremia H3064 geschiedde aan al de Joden H776 H4714 , die in Egypteland H3427 H8802 woonden H4024 , die te Migdol H3427 H8802 woonden H8471 , en te Tachpanhes H5297 , en te Nof H776 , en in het land H6624 Pathros H559 H8800 , zeggende:
  2 H559 H8804 Alzo zegt H3068 de HEERE H6635 der heirscharen H430 , de God H3478 Israels H7200 H8804 : Gij hebt gezien H7451 al het kwaad H935 H8689 , dat Ik gebracht heb H3389 over Jeruzalem H5892 en over alle steden H3063 van Juda H2723 ; en ziet, zij zijn een woestheid H3117 te deze dage H3427 H8802 , en niemand woont daarin;
  3 H6440 Vanwege H7451 hun boosheid H6213 H8804 , die zij gedaan hebben H3707 H8687 , om Mij te tergen H3212 H8800 , gaande H6999 H8763 om te roken H312 [en] andere H430 goden H5647 H8800 te dienen H3045 H8804 , die zij niet kenden H1 , zij, gij, noch uw vaders.
  4 H7971 H8799 En Ik heb tot u gezonden H5650 al Mijn knechten H5030 , de profeten H7925 H8687 , vroeg op zijnde H7971 H8800 en zendende H559 H8800 , om te zeggen H6213 H8799 : Doet H8441 toch deze gruwelijke H1697 zaak H8130 H8804 niet, die Ik haat.
  5 H8085 H8804 Maar zij hebben niet gehoord H241 , noch hun oor H5186 H8689 geneigd H7451 , om zich van hun boosheid H7725 H8800 te bekeren H312 , dat zij anderen H430 goden H6999 H8763 niet roken.
  6 H2534 Daarom is Mijn grimmigheid H639 en Mijn toorn H5413 H8799 uitgestort H1197 H8799 , en heeft gebrand H5892 in de steden H3063 van Juda H2351 en in de straten H3389 van Jeruzalem H2723 ; zodat zij tot eenzaamheid H8077 [en] tot verwoesting H3117 geworden zijn, gelijk het is te dezen dage.
  7 H559 H8804 En nu, zo zegt H3068 de HEERE H430 , de God H6635 der heirscharen H430 , de God H3478 Israels H6213 H8802 : Waarom doet gij H1419 [zulk] een groot H7451 kwaad H5315 tegen uw zielen H376 , opdat gij u den man H802 en de vrouw H5768 , het kind H3243 H8802 en den zuigeling H8432 uit het midden H3063 van Juda H3772 H8687 uitroeit H7611 , opdat gij u geen overblijfsel H3498 H8687 overlaat?
  8 H3707 H8687 Tergende H4639 Mij door de werken H3027 uwer handen H6999 H8763 , rokende H312 anderen H430 goden H776 in het land H4714 van Egypte H935 H8802 , alwaar gij gekomen zijt H1481 H8800 , om daar als vreemdeling te verkeren H3772 H8687 ; opdat gij uzelven uitroeit H7045 , en opdat gij wordt tot een vloek H2781 , en tot een smaadheid H1471 onder alle volken H776 der aarde?
  9 H7911 H8804 Hebt gij vergeten H7451 de boosheden H1 uwer vaderen H7451 , en de boosheden H4428 der koningen H3063 van Juda H7451 , en de boosheden H802 hunner vrouwen H7451 , en uw boosheden H7451 , en de boosheden H802 uwer vrouwen H6213 H8804 , die zij gedaan hebben H776 in het land H3063 van Juda H2351 en in de straten H3389 van Jeruzalem?
  10 H3117 Zij zijn tot op dezen dag H1792 H8795 [nog] niet verbrijzeld H3372 H8804 [van] [hart], en zij hebben niet gevreesd H1980 H8804 , noch gewandeld H8451 in Mijn wet H2708 en in Mijn inzettingen H6440 , die Ik voor ulieder aangezicht H6440 en voor het aangezicht H1 uwer vaderen H5414 H8804 gegeven heb.
  11 H559 H8804 Daarom, zo zegt H3068 de HEERE H6635 der heirscharen H430 , de God H3478 Israels H6440 : Ziet, Ik zal Mijn aangezicht H7760 H8802 tegen ulieden stellen H7451 ten kwade H3063 , en om gans Juda H3772 H8687 uit te roeien.
  12 H7611 En Ik zal het overblijfsel H3063 van Juda H3947 H8804 wegnemen H6440 , die hun aangezichten H7760 H8804 gesteld hebben H776 H4714 , om in Egypteland H935 H8800 te gaan H1481 H8800 , om aldaar als vreemdelingen te verkeren H776 H4714 ; en zij zullen allen in Egypteland H8552 H8804 verteerd worden H2719 ; door het zwaard H5307 H8799 zullen zij vallen H7458 , door den honger H8552 H8735 zullen zij verteerd worden H6996 , van den kleinste H1419 tot den grootste H2719 toe; door het zwaard H7458 en door den honger H4191 H8799 zullen zij sterven H423 ; en zij zullen worden tot een vervloeking H8047 , tot een ontzetting H7045 en tot een vloek H2781 , en tot een smaadheid.
  13 H6485 H8804 Want Ik zal bezoeking doen H776 H4714 over degenen, die in Egypteland H3427 H8802 wonen H6485 H8804 , gelijk als Ik bezoeking gedaan heb H3389 over Jeruzalem H2719 , door het zwaard H7458 , door den honger H1698 en door de pestilentie;
  14 H7611 Zodat het overblijfsel H3063 van Juda H776 H4714 , die in Egypteland H935 H8802 gekomen zijn H1481 H8800 , om aldaar als vreemdelingen te verkeren H6412 , geen zal hebben, die ontkome H8300 , of overblijve H7725 H8800 ; te weten om weder te keren H776 in het land H3063 van Juda H5315 , waarnaar hun ziel H5375 H8764 verlangt H7725 H8800 weder te keren H3427 H8800 , om aldaar te wonen H7725 H8799 ; maar zij zullen er niet wederkeren H6405 , behalve die ontkomen zullen.
  15 H6030 H8799 Toen antwoordden H3414 aan Jeremia H582 al de mannen H3045 H8802 , die wisten H802 , dat hun vrouwen H312 anderen H430 goden H6999 H8764 rookten H802 , en al de vrouwen H5975 H8802 , die daar stonden H1419 , zijnde een grote H6951 hoop H5971 , mitsgaders al het volk H776 H4714 , die in Egypteland H6624 , in Pathros H3427 H8802 , woonde H559 H8800 , zeggende:
  16 H1697 Aangaande het woord H3068 , dat gij tot ons in des HEEREN H8034 Naam H1696 H8765 gesproken hebt H8085 H8802 , wij zullen naar u niet horen.
  17 H6213 H8800 Maar wij zullen ganselijk H6213 H8799 doen H1697 al hetgeen H6310 uit onzen mond H3318 H8804 is uitgegaan H6999 H8763 , rokende H4446 aan Melecheth H8064 des hemels H5262 , en haar drankofferen H5258 H8687 offerende H6213 H8804 , gelijk als wij gedaan hebben H1 , wij en onze vaders H4428 , onze koningen H8269 en onze vorsten H5892 , in de steden H3063 van Juda H2351 en in de straten H3389 van Jeruzalem H3899 ; toen werden wij met brood H7646 H8799 verzadigd H2896 , en waren vrolijk H7200 H8804 , en zagen H7451 geen kwaad.
  18 H2308 H8804 Maar van toen af, dat wij opgehouden hebben H4446 aan Melecheth H8064 des hemels H6999 H8763 te roken H5262 , en haar drankofferen H5258 H8687 te offeren H2637 H8804 , hebben wij van alles gebrek gehad H2719 , en zijn door het zwaard H7458 en door den honger H8552 H8804 verteerd.
  19 H4446 Ook wanneer wij aan Melecheth H8064 des hemels H6999 H8764 roken H5262 en haar drankofferen H5258 H8687 offeren H6213 H8804 , maken wij H3561 haar gebeelde koeken H6087 H8687 , om haar af te beelden H5258 H8687 , en offeren wij H5262 haar drankofferen H1107 , zonder H582 onze mannen?
  20 H559 H8799 Toen sprak H3414 Jeremia H5971 tot al het volk H1397 , tot de mannen H802 en tot de vrouwen H5971 , en tot al het volk H1697 , die hem zulks H6030 H8802 geantwoord hadden H559 H8800 , zeggende:
  21 H7002 Het roken H5892 , dat gijlieden in de steden H3063 van Juda H2351 en in de straten H3389 van Jeruzalem H6999 H8765 gerookt hebt H1 , gij en uw vaderen H4428 , uw koningen H8269 en uw vorsten H5971 , en het volk H776 des lands H3068 , heeft de HEERE H2142 H8804 daaraan niet gedacht H3820 , en is het [niet] in Zijn hart H5927 H8799 opgekomen?
  22 H3068 Zodat het de HEERE H3201 H8799 niet meer kon H5375 H8800 verdragen H6440 , vanwege H7455 de boosheid H4611 uwer handelingen H6440 , vanwege H8441 de gruwelen H6213 H8804 , die gij deedt H776 ; daarom is uw land H2723 geworden tot een woestheid H8047 , en tot ontzetting H7045 , en tot een vloek H3427 H8802 , dat er niemand in woont H3117 , gelijk het is te dezen dage;
  23 H6440 Vanwege H834 dat H6999 H8765 gij gerookt hebt H3068 , en dat gij tegen den HEERE H2398 H8804 gezondigd hebt H3068 , en des HEEREN H6963 stem H8085 H8804 niet gehoorzaam zijt geweest H8451 , en in Zijn wet H2708 en in Zijn inzettingen H5715 , en in Zijn getuigenissen H1980 H8804 niet hebt gewandeld H7451 ; daarom is u dit kwaad H7122 H8804 wedervaren H3117 , gelijk het is te dezen dage.
  24 H559 H8799 Voorts zeide H3414 Jeremia H5971 tot al het volk H802 , en tot al de vrouwen H8085 H8798 : Hoort H3068 des HEEREN H1697 woord H3063 , gij gans Juda H776 H4714 , die in Egypteland zijt!
  25 H559 H8804 Zo spreekt H3068 de HEERE H6635 der heirscharen H430 , de God H3478 Israels H559 H8800 , zeggende H802 : [Aangaande] u en uw vrouwen H6310 , zij hebben toch met uw mond H1696 H8762 gesproken H3027 , en gij hebt het met uw handen H4390 H8765 vervuld H559 H8800 , zeggende H5088 : Wij zullen onze geloften H5087 H8804 , die wij beloofd hebben H6213 H8800 , ganselijk H6213 H8799 houden H6999 H8763 , rokende H4446 aan Melecheth H8064 des hemels H5262 , en haar drankofferen H5258 H8687 offerende H5088 ; [nu], zij hebben uw geloften H6965 H8687 volkomenlijk H6965 H8686 bevestigd H5088 en uw geloften H6213 H8800 volkomenlijk H6213 H8799 gehouden.
  26 H8085 H8798 Daarom hoort H3068 des HEEREN H1697 woord H3063 , gij gans Juda H776 H4714 , die in Egypteland H3427 H8802 woont H7650 H8738 ! Ziet, Ik zweer H1419 bij Mijn groten H8034 Naam H559 H8804 , zegt H3068 de HEERE H8034 , zo Mijn Naam H6310 met den mond H376 van enig man H3063 van Juda H776 H4714 in gans Egypteland H7121 H8737 meer zal genoemd worden H559 H8802 , die zegge H136 : [Zo] [waarachtig] [als] de Heere H3069 HEERE H2416 leeft!
  27 H8245 H8802 Ziet, Ik zal over hen waken H7451 ten kwade H2896 en niet ten goede H376 ; en alle mannen H3063 van Juda H776 H4714 , die in Egypteland H2719 zijn, zullen door het zwaard H7458 en door den honger H8552 H8804 verteerd worden H3615 H8800 , totdat zij ten einde zijn.
  28 H2719 Maar die van het zwaard H6412 ontkomen H776 H4714 , zullen uit Egypteland H7725 H8799 wederkeren H776 in het land H3063 van Juda H4962 , weinig H4557 in getal H7611 ; en het ganse overblijfsel H3063 van Juda H776 H4714 , die in Egypteland H935 H8802 gekomen zijn H1481 H8800 , om aldaar als vreemdelingen te verkeren H3045 H8804 , zullen weten H1697 , wiens woord H6965 H8799 bestaan zal, het Mijn of het hunne.
  29 H226 En dit zal ulieden het teken H5002 H8803 zijn, spreekt H3068 de HEERE H4725 , dat Ik in deze plaats H6485 H8802 over u bezoeking zal doen H3045 H8799 ; opdat gij weet H1697 , dat Mijn woorden H6965 H8800 zekerlijk H6965 H8799 over u bestaan zullen H7451 ten kwade;
  30 H559 H8804 Alzo zegt H3068 de HEERE H6548 : Ziet, Ik zal Farao Hofra H4428 , den koning H4714 van Egypte H5414 H8802 , geven H3027 in de hand H341 H8802 zijner vijanden H3027 , en in de hand H5315 dergenen, die zijn ziel H1245 H8764 zoeken H6667 , gelijk als Ik Zedekia H4428 , den koning H3063 van Juda H5414 H8804 , gegeven heb H3027 in de hand H5019 van Nebukadrezar H4428 , den koning H894 van Babel H341 H8802 , zijn vijand H5315 , en die zijn ziel H1245 H8764 zocht.