DSV_Strongs(i)
1
H1697
Het woord
H3414
, dat tot Jeremia
H3064
geschiedde aan al de Joden
H776 H4714
, die in Egypteland
H3427 H8802
woonden
H4024
, die te Migdol
H3427 H8802
woonden
H8471
, en te Tachpanhes
H5297
, en te Nof
H776
, en in het land
H6624
Pathros
H559 H8800
, zeggende:
2
H559 H8804
Alzo zegt
H3068
de HEERE
H6635
der heirscharen
H430
, de God
H3478
Israels
H7200 H8804
: Gij hebt gezien
H7451
al het kwaad
H935 H8689
, dat Ik gebracht heb
H3389
over Jeruzalem
H5892
en over alle steden
H3063
van Juda
H2723
; en ziet, zij zijn een woestheid
H3117
te deze dage
H3427 H8802
, en niemand woont daarin;
3
H6440
Vanwege
H7451
hun boosheid
H6213 H8804
, die zij gedaan hebben
H3707 H8687
, om Mij te tergen
H3212 H8800
, gaande
H6999 H8763
om te roken
H312
[en] andere
H430
goden
H5647 H8800
te dienen
H3045 H8804
, die zij niet kenden
H1
, zij, gij, noch uw vaders.
4
H7971 H8799
En Ik heb tot u gezonden
H5650
al Mijn knechten
H5030
, de profeten
H7925 H8687
, vroeg op zijnde
H7971 H8800
en zendende
H559 H8800
, om te zeggen
H6213 H8799
: Doet
H8441
toch deze gruwelijke
H1697
zaak
H8130 H8804
niet, die Ik haat.
5
H8085 H8804
Maar zij hebben niet gehoord
H241
, noch hun oor
H5186 H8689
geneigd
H7451
, om zich van hun boosheid
H7725 H8800
te bekeren
H312
, dat zij anderen
H430
goden
H6999 H8763
niet roken.
6
H2534
Daarom is Mijn grimmigheid
H639
en Mijn toorn
H5413 H8799
uitgestort
H1197 H8799
, en heeft gebrand
H5892
in de steden
H3063
van Juda
H2351
en in de straten
H3389
van Jeruzalem
H2723
; zodat zij tot eenzaamheid
H8077
[en] tot verwoesting
H3117
geworden zijn, gelijk het is te dezen dage.
7
H559 H8804
En nu, zo zegt
H3068
de HEERE
H430
, de God
H6635
der heirscharen
H430
, de God
H3478
Israels
H6213 H8802
: Waarom doet gij
H1419
[zulk] een groot
H7451
kwaad
H5315
tegen uw zielen
H376
, opdat gij u den man
H802
en de vrouw
H5768
, het kind
H3243 H8802
en den zuigeling
H8432
uit het midden
H3063
van Juda
H3772 H8687
uitroeit
H7611
, opdat gij u geen overblijfsel
H3498 H8687
overlaat?
8
H3707 H8687
Tergende
H4639
Mij door de werken
H3027
uwer handen
H6999 H8763
, rokende
H312
anderen
H430
goden
H776
in het land
H4714
van Egypte
H935 H8802
, alwaar gij gekomen zijt
H1481 H8800
, om daar als vreemdeling te verkeren
H3772 H8687
; opdat gij uzelven uitroeit
H7045
, en opdat gij wordt tot een vloek
H2781
, en tot een smaadheid
H1471
onder alle volken
H776
der aarde?
9
H7911 H8804
Hebt gij vergeten
H7451
de boosheden
H1
uwer vaderen
H7451
, en de boosheden
H4428
der koningen
H3063
van Juda
H7451
, en de boosheden
H802
hunner vrouwen
H7451
, en uw boosheden
H7451
, en de boosheden
H802
uwer vrouwen
H6213 H8804
, die zij gedaan hebben
H776
in het land
H3063
van Juda
H2351
en in de straten
H3389
van Jeruzalem?
10
H3117
Zij zijn tot op dezen dag
H1792 H8795
[nog] niet verbrijzeld
H3372 H8804
[van] [hart], en zij hebben niet gevreesd
H1980 H8804
, noch gewandeld
H8451
in Mijn wet
H2708
en in Mijn inzettingen
H6440
, die Ik voor ulieder aangezicht
H6440
en voor het aangezicht
H1
uwer vaderen
H5414 H8804
gegeven heb.
11
H559 H8804
Daarom, zo zegt
H3068
de HEERE
H6635
der heirscharen
H430
, de God
H3478
Israels
H6440
: Ziet, Ik zal Mijn aangezicht
H7760 H8802
tegen ulieden stellen
H7451
ten kwade
H3063
, en om gans Juda
H3772 H8687
uit te roeien.
12
H7611
En Ik zal het overblijfsel
H3063
van Juda
H3947 H8804
wegnemen
H6440
, die hun aangezichten
H7760 H8804
gesteld hebben
H776 H4714
, om in Egypteland
H935 H8800
te gaan
H1481 H8800
, om aldaar als vreemdelingen te verkeren
H776 H4714
; en zij zullen allen in Egypteland
H8552 H8804
verteerd worden
H2719
; door het zwaard
H5307 H8799
zullen zij vallen
H7458
, door den honger
H8552 H8735
zullen zij verteerd worden
H6996
, van den kleinste
H1419
tot den grootste
H2719
toe; door het zwaard
H7458
en door den honger
H4191 H8799
zullen zij sterven
H423
; en zij zullen worden tot een vervloeking
H8047
, tot een ontzetting
H7045
en tot een vloek
H2781
, en tot een smaadheid.
13
H6485 H8804
Want Ik zal bezoeking doen
H776 H4714
over degenen, die in Egypteland
H3427 H8802
wonen
H6485 H8804
, gelijk als Ik bezoeking gedaan heb
H3389
over Jeruzalem
H2719
, door het zwaard
H7458
, door den honger
H1698
en door de pestilentie;
14
H7611
Zodat het overblijfsel
H3063
van Juda
H776 H4714
, die in Egypteland
H935 H8802
gekomen zijn
H1481 H8800
, om aldaar als vreemdelingen te verkeren
H6412
, geen zal hebben, die ontkome
H8300
, of overblijve
H7725 H8800
; te weten om weder te keren
H776
in het land
H3063
van Juda
H5315
, waarnaar hun ziel
H5375 H8764
verlangt
H7725 H8800
weder te keren
H3427 H8800
, om aldaar te wonen
H7725 H8799
; maar zij zullen er niet wederkeren
H6405
, behalve die ontkomen zullen.
15
H6030 H8799
Toen antwoordden
H3414
aan Jeremia
H582
al de mannen
H3045 H8802
, die wisten
H802
, dat hun vrouwen
H312
anderen
H430
goden
H6999 H8764
rookten
H802
, en al de vrouwen
H5975 H8802
, die daar stonden
H1419
, zijnde een grote
H6951
hoop
H5971
, mitsgaders al het volk
H776 H4714
, die in Egypteland
H6624
, in Pathros
H3427 H8802
, woonde
H559 H8800
, zeggende:
16
H1697
Aangaande het woord
H3068
, dat gij tot ons in des HEEREN
H8034
Naam
H1696 H8765
gesproken hebt
H8085 H8802
, wij zullen naar u niet horen.
17
H6213 H8800
Maar wij zullen ganselijk
H6213 H8799
doen
H1697
al hetgeen
H6310
uit onzen mond
H3318 H8804
is uitgegaan
H6999 H8763
, rokende
H4446
aan Melecheth
H8064
des hemels
H5262
, en haar drankofferen
H5258 H8687
offerende
H6213 H8804
, gelijk als wij gedaan hebben
H1
, wij en onze vaders
H4428
, onze koningen
H8269
en onze vorsten
H5892
, in de steden
H3063
van Juda
H2351
en in de straten
H3389
van Jeruzalem
H3899
; toen werden wij met brood
H7646 H8799
verzadigd
H2896
, en waren vrolijk
H7200 H8804
, en zagen
H7451
geen kwaad.
18
H2308 H8804
Maar van toen af, dat wij opgehouden hebben
H4446
aan Melecheth
H8064
des hemels
H6999 H8763
te roken
H5262
, en haar drankofferen
H5258 H8687
te offeren
H2637 H8804
, hebben wij van alles gebrek gehad
H2719
, en zijn door het zwaard
H7458
en door den honger
H8552 H8804
verteerd.
19
H4446
Ook wanneer wij aan Melecheth
H8064
des hemels
H6999 H8764
roken
H5262
en haar drankofferen
H5258 H8687
offeren
H6213 H8804
, maken wij
H3561
haar gebeelde koeken
H6087 H8687
, om haar af te beelden
H5258 H8687
, en offeren wij
H5262
haar drankofferen
H1107
, zonder
H582
onze mannen?
20
H559 H8799
Toen sprak
H3414
Jeremia
H5971
tot al het volk
H1397
, tot de mannen
H802
en tot de vrouwen
H5971
, en tot al het volk
H1697
, die hem zulks
H6030 H8802
geantwoord hadden
H559 H8800
, zeggende:
21
H7002
Het roken
H5892
, dat gijlieden in de steden
H3063
van Juda
H2351
en in de straten
H3389
van Jeruzalem
H6999 H8765
gerookt hebt
H1
, gij en uw vaderen
H4428
, uw koningen
H8269
en uw vorsten
H5971
, en het volk
H776
des lands
H3068
, heeft de HEERE
H2142 H8804
daaraan niet gedacht
H3820
, en is het [niet] in Zijn hart
H5927 H8799
opgekomen?
22
H3068
Zodat het de HEERE
H3201 H8799
niet meer kon
H5375 H8800
verdragen
H6440
, vanwege
H7455
de boosheid
H4611
uwer handelingen
H6440
, vanwege
H8441
de gruwelen
H6213 H8804
, die gij deedt
H776
; daarom is uw land
H2723
geworden tot een woestheid
H8047
, en tot ontzetting
H7045
, en tot een vloek
H3427 H8802
, dat er niemand in woont
H3117
, gelijk het is te dezen dage;
23
H6440
Vanwege
H834
dat
H6999 H8765
gij gerookt hebt
H3068
, en dat gij tegen den HEERE
H2398 H8804
gezondigd hebt
H3068
, en des HEEREN
H6963
stem
H8085 H8804
niet gehoorzaam zijt geweest
H8451
, en in Zijn wet
H2708
en in Zijn inzettingen
H5715
, en in Zijn getuigenissen
H1980 H8804
niet hebt gewandeld
H7451
; daarom is u dit kwaad
H7122 H8804
wedervaren
H3117
, gelijk het is te dezen dage.
24
H559 H8799
Voorts zeide
H3414
Jeremia
H5971
tot al het volk
H802
, en tot al de vrouwen
H8085 H8798
: Hoort
H3068
des HEEREN
H1697
woord
H3063
, gij gans Juda
H776 H4714
, die in Egypteland zijt!
25
H559 H8804
Zo spreekt
H3068
de HEERE
H6635
der heirscharen
H430
, de God
H3478
Israels
H559 H8800
, zeggende
H802
: [Aangaande] u en uw vrouwen
H6310
, zij hebben toch met uw mond
H1696 H8762
gesproken
H3027
, en gij hebt het met uw handen
H4390 H8765
vervuld
H559 H8800
, zeggende
H5088
: Wij zullen onze geloften
H5087 H8804
, die wij beloofd hebben
H6213 H8800
, ganselijk
H6213 H8799
houden
H6999 H8763
, rokende
H4446
aan Melecheth
H8064
des hemels
H5262
, en haar drankofferen
H5258 H8687
offerende
H5088
; [nu], zij hebben uw geloften
H6965 H8687
volkomenlijk
H6965 H8686
bevestigd
H5088
en uw geloften
H6213 H8800
volkomenlijk
H6213 H8799
gehouden.
26
H8085 H8798
Daarom hoort
H3068
des HEEREN
H1697
woord
H3063
, gij gans Juda
H776 H4714
, die in Egypteland
H3427 H8802
woont
H7650 H8738
! Ziet, Ik zweer
H1419
bij Mijn groten
H8034
Naam
H559 H8804
, zegt
H3068
de HEERE
H8034
, zo Mijn Naam
H6310
met den mond
H376
van enig man
H3063
van Juda
H776 H4714
in gans Egypteland
H7121 H8737
meer zal genoemd worden
H559 H8802
, die zegge
H136
: [Zo] [waarachtig] [als] de Heere
H3069
HEERE
H2416
leeft!
27
H8245 H8802
Ziet, Ik zal over hen waken
H7451
ten kwade
H2896
en niet ten goede
H376
; en alle mannen
H3063
van Juda
H776 H4714
, die in Egypteland
H2719
zijn, zullen door het zwaard
H7458
en door den honger
H8552 H8804
verteerd worden
H3615 H8800
, totdat zij ten einde zijn.
28
H2719
Maar die van het zwaard
H6412
ontkomen
H776 H4714
, zullen uit Egypteland
H7725 H8799
wederkeren
H776
in het land
H3063
van Juda
H4962
, weinig
H4557
in getal
H7611
; en het ganse overblijfsel
H3063
van Juda
H776 H4714
, die in Egypteland
H935 H8802
gekomen zijn
H1481 H8800
, om aldaar als vreemdelingen te verkeren
H3045 H8804
, zullen weten
H1697
, wiens woord
H6965 H8799
bestaan zal, het Mijn of het hunne.
29
H226
En dit zal ulieden het teken
H5002 H8803
zijn, spreekt
H3068
de HEERE
H4725
, dat Ik in deze plaats
H6485 H8802
over u bezoeking zal doen
H3045 H8799
; opdat gij weet
H1697
, dat Mijn woorden
H6965 H8800
zekerlijk
H6965 H8799
over u bestaan zullen
H7451
ten kwade;
30
H559 H8804
Alzo zegt
H3068
de HEERE
H6548
: Ziet, Ik zal Farao Hofra
H4428
, den koning
H4714
van Egypte
H5414 H8802
, geven
H3027
in de hand
H341 H8802
zijner vijanden
H3027
, en in de hand
H5315
dergenen, die zijn ziel
H1245 H8764
zoeken
H6667
, gelijk als Ik Zedekia
H4428
, den koning
H3063
van Juda
H5414 H8804
, gegeven heb
H3027
in de hand
H5019
van Nebukadrezar
H4428
, den koning
H894
van Babel
H341 H8802
, zijn vijand
H5315
, en die zijn ziel
H1245 H8764
zocht.