Jeremiah 39:1-18

DSV_Strongs(i)
  1 H8671 In het negende H8141 jaar H6667 van Zedekia H4428 , koning H3063 van Juda H6224 , in de tiende H2320 maand H935 H8804 , kwam H5019 Nebukadrezar H4428 , de koning H894 van Babel H2428 , en al zijn heir H3389 , tegen Jeruzalem H6696 H8799 , en zij belegerden haar.
  2 H6249 H6240 In het elfde H8141 jaar H6667 van Zedekia H7243 , in de vierde H2320 maand H8672 , op den negenden H2320 der maand H5892 , werd de stad H1234 H8717 doorgebroken.
  3 H8269 En alle vorsten H4428 des konings H894 van Babel H935 H8799 togen henen in H3427 H8799 , en hielden H8432 bij de middelste H8179 poort H5371 ; [namelijk] Nergal-sarezer H5562 Samgar-nebu H8310 , Sarsechim H7249 Rab-saris H5371 , Nergal-sarezer H7248 Rab-mag H7611 , en al de overige H8269 vorsten H4428 des konings H894 van Babel.
  4 H6667 En het geschiedde, als Zedekia H4428 , de koning H3063 van Juda H582 H4421 , en al de krijgslieden H7200 H8804 hen zagen H1272 H8799 , zo vloden zij H3318 H8799 , en togen H3915 bij nacht H5892 uit de stad H1870 , [door] den weg H4428 van des konings H1588 hof H8179 , door de poort H2346 tussen de twee muren H3318 H8799 ; en hij toog uit H1870 [door] den weg H6160 des vlakken velds.
  5 H2428 Doch het heir H3778 der Chaldeen H7291 H8799 jaagde H310 hen achterna H5381 H8686 ; en zij achterhaalden H6667 Zedekia H6160 in de vlakke velden H3405 van Jericho H3947 H8799 , en vingen H5927 H8686 hem, en brachten hem opwaarts H5019 tot Nebukadrezar H4428 , den koning H894 van Babel H7247 , naar Ribla H776 , in het land H2574 van Hamath H1696 H8762 ; die sprak H4941 oordelen tegen hem uit.
  6 H4428 En de koning H894 van Babel H7819 H8799 slachtte H1121 de zonen H6667 van Zedekia H7247 te Ribla H5869 voor zijn ogen H7819 H8804 ; ook slachtte H4428 de koning H894 van Babel H2715 alle edelen H3063 van Juda.
  7 H5786 H8765 En hij verblindde H5869 de ogen H6667 van Zedekia H631 H8799 , en bond H5178 hem met twee koperen ketenen H894 , om hem naar Babel H935 H8687 te voeren.
  8 H3778 En de Chaldeen H8313 H8804 verbrandden H1004 het huis H4428 des konings H1004 en de huizen H5971 des volks H784 met vuur H5422 H0 ; en zij braken H2346 de muren H3389 van Jeruzalem H5422 H8804 af.
  9 H3499 Het overige H5971 nu des volks H5892 , die in de stad H7604 H8737 waren overgebleven H5307 H8802 , en de afvalligen H5307 H8804 , die tot hem gevallen waren H3499 , met het overige H5971 des volks H7604 H8737 , die overgebleven waren H1540 H0 , voerde H5018 Nebuzaradan H7227 , de overste H2876 der trawanten H1540 H8689 , gevankelijk H894 [naar] Babel.
  10 H5971 Maar van het volk H1800 , die arm H3972 waren, die niet met al H7604 H0 hadden, liet H5018 Nebuzaradan H7227 , de overste H2876 der trawanten H7604 H8689 , [enigen] overig H776 in het land H3063 van Juda H5414 H8799 ; en hij gaf H3117 hun te dien dage H3754 wijngaarden H3010 en akkers.
  11 H3414 Maar van Jeremia H5019 had Nebukadrezar H4428 , de koning H894 van Babel H6680 H8762 , bevel gegeven H3027 in de hand H5018 van Nebuzaradan H7227 , den overste H2876 der trawanten H559 H8800 , zeggende:
  12 H3947 H8798 Neem H7760 H8789 hem, en stel H5869 uw ogen H6213 H8799 op hem, en doe H3972 H7451 hem niets kwaads H1696 H8762 ; maar gelijk als hij tot u spreken zal H6213 H8798 , doe alzo met hem.
  13 H7971 H8799 Zo zond H5018 Nebuzaradan H7227 , de overste H2876 der trawanten H5021 , mitsgaders Nebuschazban H7249 Rab-saris H5371 en Nergal-sarezer H7248 Rab-mag H7227 , en al de oversten H4428 des konings H894 van Babel;
  14 H7971 H8799 Zij zonden dan henen H3947 H8799 en namen H3414 Jeremia H2691 uit het voorhof H4307 der bewaring H5414 H8799 , en gaven hem over H1436 aan Gedalia H1121 , den zoon H296 van Ahikam H1121 , den zoon H8227 van Safan H3318 H8687 , dat hij hem henen uitbracht H1004 naar huis H3427 H8799 ; alzo bleef hij H8432 in het midden H5971 des volks.
  15 H1697 Het woord H3068 des HEEREN H3414 was ook tot Jeremia H2691 geschied, als hij in het voorhof H4307 der bewaring H6113 H8803 besloten was H559 H8800 , zeggende:
  16 H1980 H8800 Ga henen H559 H8804 , en spreek H5663 tot Ebed-melech H3569 , den Moorman H559 H8800 , zeggende H559 H8804 : Zo zegt H3068 de HEERE H6635 der heirscharen H430 , de God H3478 Israels H1697 : Zie, Ik zal Mijn woorden H935 H8688 brengen H5892 over deze stad H7451 , ten kwade H2896 en niet ten goede H3117 ; en zij zullen te dien dage H6440 voor uw aangezicht zijn.
  17 H3117 Maar Ik zal u te dien dage H5337 H8689 redden H5002 H8803 , spreekt H3068 de HEERE H5414 H8735 ; en gij zult niet overgegeven worden H3027 in de hand H582 der mannen H6440 , voor welker aangezicht H3016 H8801 gij vreest.
  18 H4422 H8763 Want Ik zal u zekerlijk H4422 H8762 bevrijden H2719 , en gij zult door het zwaard H5307 H8799 niet vallen H5315 ; maar gij zult uw ziel H7998 tot een buit H982 H8804 hebben, omdat gij op Mij vertrouwd hebt H5002 H8803 , spreekt H3068 de HEERE.