Jeremiah 38

DSV_Strongs(i)
  1 H8203 Als Sefatja H1121 , de zoon H4977 van Matthan H1436 , en Gedalia H1121 , de zoon H6583 van Pashur H3116 , en Juchal H1121 , de zoon H8018 van Selemja H6583 , en Pashur H1121 , de zoon H4441 van Malchia H1697 , de woorden H8085 H8799 hoorden H3414 , die Jeremia H5971 tot al het volk H1696 H8764 sprak H559 H8800 , zeggende:
  2 H559 H8804 Zo zegt H3068 de HEERE H5892 : Wie in deze stad H3427 H8802 blijft H2719 , zal door het zwaard H7458 , door den honger H1698 of door de pestilentie H4191 H8799 sterven H3778 ; maar wie tot de Chaldeen H3318 H8802 uitgaat H2421 H8804 , die zal leven H5315 , want hij zal zijn ziel H7998 tot een buit H2421 H8799 H8675 H2425 H8804 hebben, en zal leven.
  3 H559 H8804 Zo zegt H3068 de HEERE H5892 : Deze stad H5414 H8736 zal zekerlijk H5414 H8735 gegeven worden H3027 in de hand H2428 van het heir H4428 des konings H894 van Babel H3920 H8804 , datzelve zal ze innemen;
  4 H559 H8799 Zo zeiden H8269 de vorsten H4428 tot den koning H376 : Laat toch dezen man H4191 H8714 gedood worden H3651 ; want aldus H7503 H0 maakt hij H3027 de handen H582 H4421 der krijgslieden H5892 , die in deze stad H7604 H8737 zijn overgebleven H3027 , en de handen H5971 des gansen volks H7503 H8764 slap H1697 , alzulke woorden H1696 H8763 tot hen sprekende H376 ; want deze man H1875 H8802 zoekt H7965 den vrede H5971 dezes volks H7451 niet, maar het kwaad.
  5 H4428 En de koning H6667 Zedekia H559 H8799 zeide H3027 : Ziet, hij is in uw hand H4428 ; want de koning H1697 zou geen ding H3201 H8799 tegen u vermogen.
  6 H3947 H8799 Toen namen zij H3414 Jeremia H7993 H8686 en wierpen H953 hem in den kuil H4441 van Malchia H1121 , den zoon H4428 van Hammelech H2691 , die in het voorhof H4307 der bewaring H7971 H0 was, en zij lieten H3414 Jeremia H7971 H8762 af H2256 met zelen H953 ; in den kuil H4325 nu was geen water H2916 , maar slijk H3414 ; en Jeremia H2883 H8799 zonk H2916 in het slijk.
  7 H5663 Als nu Ebed-melech H3569 , de Moorman H376 , een H5631 der kamerlingen H4428 , die toen in des konings H1004 huis H8085 H8799 was, hoorde H3414 , dat zij Jeremia H953 in den kuil H5414 H8804 gedaan hadden H4428 (de koning H3427 H8802 nu zat H8179 in de poort H1144 van Benjamin);
  8 H3318 H8799 Zo ging H5663 Ebed-melech H1004 uit het huis H4428 des konings H1696 H8762 uit, en hij sprak H4428 tot den koning H559 H8800 , zeggende:
  9 H113 Mijn heer H4428 koning H582 ! deze mannen H7489 H8689 hebben kwalijk gehandeld H6213 H8804 in alles, wat zij gedaan hebben H5030 aan den profeet H3414 Jeremia H953 , dien zij in den kuil H7993 H8689 geworpen hebben H8478 ; daar hij toch in zijn plaats H4191 H8799 zou gestorven zijn H6440 vanwege H7458 den honger H3899 , dewijl geen brood H5892 meer in de stad is.
  10 H6680 H8762 Toen gebood H4428 de koning H3569 den Moorman H5663 Ebed-melech H559 H8800 , zeggende H3947 H8798 : Neem H7970 van hier dertig H582 mannen H3027 onder uw hand H5927 H0 , en haal H5030 den profeet H3414 Jeremia H5927 H8689 op H953 uit den kuil H4191 H8799 , eer dat hij sterft.
  11 H3947 H8799 Alzo nam H5663 Ebed-melech H582 de mannen H3027 onder zijn hand H935 H8799 , en ging H4428 in des konings H1004 huis H214 tot onder de schatkamer H3947 H8799 , en nam H1094 van daar enige oude H5499 verscheurde H1094 en oude H4418 versleten lompen H7971 H0 ; en hij liet H2256 ze met zelen H7971 H8762 af H3414 tot Jeremia H953 in den kuil.
  12 H5663 En Ebed-melech H3569 , de Moorman H559 H8799 , zeide H3414 tot Jeremia H7760 H8798 : Leg H1094 nu deze oude H5499 verscheurde H4418 en versleten lompen H679 onder de oksels H3027 uwer armen H2256 , van onder aan de zelen H3414 . En Jeremia H6213 H8799 deed alzo.
  13 H4900 H8799 En zij trokken H3414 Jeremia H2256 bij de zelen H5927 H8686 , en haalden hem op H953 uit de kuil H3414 ; en Jeremia H3427 H8799 bleef H2691 in het voorhof H4307 der bewaring.
  14 H7971 H8799 Toen zond H4428 de koning H6667 Zedekia H5030 henen, en liet den profeet H3414 Jeremia H3947 H8799 tot zich halen H7992 , in den derden H3996 ingang H3068 , die aan des HEEREN H1004 huis H4428 was; en de koning H559 H8799 zeide H3414 tot Jeremia H1697 : Ik zal u een ding H7592 H8802 vragen H3582 H8762 , verheel geen ding voor mij.
  15 H3414 En Jeremia H559 H8799 zeide H6667 tot Zedekia H5046 H8686 : Als ik [het] u verklaren zal H4191 H8687 , zult gij mij niet zekerlijk H4191 H8686 doden H3289 H8799 ? En als ik u raad zal geven H8085 H8799 , gij zult [toch] naar mij niet horen.
  16 H7650 H8735 Toen zwoer H4428 de koning H6667 Zedekia H3414 aan Jeremia H5643 in het verborgene H559 H8800 , zeggende H3068 : [Zo] [waarachtig] [als] de HEERE H2416 leeft H5315 , Die ons deze ziel H6213 H8804 gemaakt heeft H4191 H8686 : Indien ik u zal doden H5414 H8799 , of indien ik u zal overgeven H3027 in de hand H582 dezer mannen H5315 , die uw ziel H1245 H8764 zoeken!
  17 H3414 Jeremia H559 H8799 dan zeide H6667 tot Zedekia H559 H8804 : Zo zegt H3068 de HEERE H430 , de God H6635 der heirscharen H430 , de God H3478 Israels H3318 H8800 : Indien gij gewilliglijk H8269 tot de vorsten H4428 des koning H894 van Babel H3318 H8799 zult uitgaan H5315 , zo zal uw ziel H2421 H8804 leven H5892 , en deze stad H8313 H8735 zal niet verbrand worden H784 met vuur H2421 H8804 ; en gij zult leven H1004 , gij en uw huis.
  18 H8269 Maar indien gij tot de vorsten H4428 des konings H894 van Babel H3318 H8799 niet zult uitgaan H5892 , zo zal deze stad H5414 H8738 gegeven worden H3027 in de hand H3778 der Chaldeen H784 , en zij zullen ze met vuur H8313 H8804 verbranden H3027 ; ook zult gij van hunlieder hand H4422 H8735 niet ontkomen.
  19 H4428 En de koning H6667 Zedekia H559 H8799 zeide H3414 tot Jeremia H1672 H8802 : Ik ben bevreesd H3064 voor de Joden H3778 , die tot de Chaldeen H5307 H8804 gevallen zijn H3027 , dat zij mij misschien in derzelver hand H5414 H8799 overgeven H5953 H8694 , en zij den spot met mij drijven.
  20 H3414 En Jeremia H559 H8799 zeide H5414 H8799 : Zij zullen [u] niet overgeven H8085 H8798 ; wees toch gehoorzaam H6963 aan de stem H3068 des HEEREN H1696 H8802 , naar dewelke ik tot u spreek H3190 H8799 ; zo zal het u welgaan H5315 , en uw ziel H2421 H8799 zal leven.
  21 H3986 Maar indien gij weigert H3318 H8800 uit te gaan H1697 , [zo] is dit het woord H3068 , dat de HEERE H7200 H8689 mij heeft doen zien;
  22 H802 Ziedaar, al de vrouwen H1004 , die in het huis H4428 des konings H3063 van Juda H7604 H8738 zijn overgebleven H3318 H8716 , zullen uitgevoerd worden H8269 tot de vorsten H4428 des konings H894 van Babel H559 H8802 ; en dezelve zullen zeggen H582 H7965 : Uw vredegenoten H5496 H8689 hebben u aangehitst H3201 H8804 , en hebben u overmocht H7272 ; uw voeten H1206 zijn in den modder H2883 H8717 gezonken H268 ; zij zijn achterwaarts H5472 H8738 gekeerd!
  23 H802 Zij zullen dan al uw vrouwen H1121 en al uw zonen H3778 tot de Chaldeen H3318 H8688 uitvoeren H3027 ; ook zult gij zelf van hun hand H4422 H8735 niet ontkomen H3027 ; maar gij zult door de hand H4428 des konings H894 van Babel H8610 H8735 gegrepen worden H5892 , en gij zult deze stad H784 met vuur H8313 H8799 verbranden.
  24 H559 H8799 Toen zeide H6667 Zedekia H3414 tot Jeremia H376 : Dat niemand H3045 H8799 wete H1697 van deze woorden H4191 H8799 , zo zult gij niet sterven.
  25 H8269 En als de vorsten H8085 H8799 zullen horen H1696 H8765 , dat ik met u gesproken heb H935 H8804 , en tot u komen H559 H8804 , en tot u zeggen H5046 H8685 : Verklaar H4428 ons nu, wat hebt gij tot den koning H1696 H8765 gesproken H3582 H8762 ? verheel H4191 H8686 het niet voor ons, zo zullen wij u niet doden H4428 ; en wat heeft de koning H1696 H8765 tot u gesproken?
  26 H559 H8804 Zo zult gij tot hen zeggen H5307 H8688 : Ik wierp H8467 mijn smeking H4428 voor des konings H6440 aangezicht H7725 H8687 neder, dat hij mij niet zou weder laten brengen H3083 in Jonathans H1004 huis H4191 H8800 , om aldaar te sterven.
  27 H8269 Als dan al de vorsten H3414 tot Jeremia H935 H8799 kwamen H7592 H8799 , en hem vraagden H5046 H8686 , verklaarde hij H1697 hun, naar al deze woorden H4428 , die de koning H6680 H8765 geboden had H2790 H8686 ; en zij lieten van hem af H1697 , omdat de zaak H8085 H8738 niet was gehoord.
  28 H3414 En Jeremia H3427 H8799 bleef H2691 in het voorhof H4307 der bewaring H3117 tot op den dag H3389 , dat Jeruzalem H3920 H8738 werd ingenomen H3389 ; en hij was er [nog], als Jeruzalem H3920 H8738 was ingenomen.