Jeremiah 21:7

DSV_Strongs(i)
  7 H310 En daarna, H5002 H8803 spreekt H3068 de HEERE H6667 , zal Ik Zedekia H4428 , den koning H3063 van Juda H5650 , en zijn knechten H5971 , en het volk H5892 , en die in deze stad H7604 H8737 overgebleven zijn H1698 van de pestilentie H2719 , van het zwaard H7458 en van den honger H5414 H8799 , geven H3027 in de hand H5019 van Nebukadnezar H4428 , den koning H894 van Babel H3027 , en in de hand H341 H8802 hunner vijanden H3027 , en in de hand H5315 dergenen, die hun ziel H1245 H8764 zoeken H5221 H8689 ; en hij zal ze slaan H6310 met de scherpte H2719 des zwaards H2347 H8799 ; hij zal ze niet sparen H2550 H8799 , noch verschonen H7355 H8762 , noch zich ontfermen.