Jeremiah 10:4-9

DSV_Strongs(i)
  4 H3302 H8762 Men pronkt het op H3701 met zilver H2091 en met goud H2388 H8762 ; zij hechten H4548 ze met nagelen H4717 en met hameren H6328 H8686 , opdat het niet waggele.
  5 H8560 Zij zijn gelijk een palmboom H4749 van dicht werk H1696 H8762 , maar kunnen niet spreken H5375 H8800 ; zij moeten H5375 H8735 gedragen worden H6805 H8799 , want zij kunnen niet gaan H3372 H8799 ; vreest H7489 H8686 niet voor hen, want zij kunnen geen kwaad doen H3190 H8687 , ook is er geen goeddoen bij hen.
  6 H3068 Omdat niemand U gelijk is, o HEERE H1419 ! zo zijt Gij groot H1419 , en groot H8034 is Uw Naam H1369 in mogendheid.
  7 H3372 H8799 Wie zou U niet vrezen H4428 , Gij Koning H1471 der heidenen H2969 H8804 ? Want het komt U toe H2450 ; omdat toch onder alle wijzen H1471 der heidenen H4438 , en in hun ganse koninkrijk, niemand U gelijk is.
  8 H259 In een H1197 H8799 ding zijn zij toch onvernuftig H3688 H8799 en zot H6086 : een hout H4148 is een onderwijs H1892 der ijdelheden.
  9 H7554 H8794 Uitgerekt H3701 zilver H8659 wordt van Tarsis H935 H8714 gebracht H2091 , en goud H210 van Ufaz H4639 , [tot] [een] werk H2796 des werkmeesters H3027 en van de handen H6884 H8802 des goudsmids H8504 ; hemelsblauw H713 en purper H3830 is hun kleding H4639 , een werk H2450 der wijzen zijn zij al te zamen.