DSV_Strongs(i)
1
H6662
De rechtvaardige
H6 H8804
komt om
H376
, en er is niemand
H3820
, die het ter harte
H7760 H8802
neemt
H2617
; en de weldadige
H582
lieden
H622 H8737
worden weggeraapt
H995 H8688
, zonder dat er iemand op let
H6662
, dat de rechtvaardige
H622 H8738
weggeraapt wordt
H6440
voor
H7451
het kwaad.
2
H935 H8799
Hij zal ingaan
H7965
[in] den vrede
H5117 H8799
; zij zullen rusten
H4904
op hun slaapsteden
H5228
, een iegelijk, die [in] zijn oprechtheid
H1980 H8802
gewandeld heeft.
3
H7126 H8798
Doch nadert gijlieden
H1121
hier toe, gij kinderen
H6049 H8781
der guichelares
H5003 H8764
! gij overspelig
H2233
zaad
H2181 H8799
, en gij, die hoererij bedrijft!
4
H6026 H8691
Over wien maakt gij u lustig
H7337 H0
, over wien spert gij
H6310
den mond
H7337 H8686
wijd open
H748 H0
[en] steekt
H3956
de tong
H748 H8686
lang uit
H3206
? Zijt gij niet kinderen
H6588
der overtreding
H2233
, een zaad
H8267
der valsheid?
5
H2552 H8737
Die hittig zijt
H410
in de eikenbossen
H7488
, onder allen groenen
H6086
boom
H7819 H8802
; slachtende
H3206
de kinderen
H5158
aan de beken
H5585
, onder de hoeken
H5553
der steenrotsen.
6
H2511
Aan de gladde
H5158
[stenen] der beken
H2506
is uw deel
H1486
, die, die zijn uw lot
H8210 H0
; ook stort gij
H5262
denzelven drankoffer
H8210 H8804
uit
H5927 H8689
, gij offert
H4503
hun spijsoffer
H5162 H8735
; zou Ik Mij over deze dingen troosten laten?
7
H7760 H8804
Gij stelt
H4904
uw leger
H1364
op een hogen
H5375 H8737
en verhevenen
H2022
berg
H5927 H8804
; ook klimt gij
H2077
derwaarts op, om slachtoffer
H2076 H8800
te offeren.
8
H310
En achter
H1817
de deur
H4201
en posten
H7760 H8804
zet gij
H2146
uw gedenkteken
H1540 H8765
; want van Mij [wijkende] ontdekt gij
H5927 H8799
[u], en klimt op
H7337 H0
; gij maakt
H4904
uw leger
H7337 H8689
wijd
H3772 H8799
, en maakt
H157 H0
u [een] [verbond] [met] [enigen] uit dezelve, gij hebt
H4904
hun leger
H157 H8804
lief
H3027
[in] elke plaats
H2372 H8804
, [die] gij ziet.
9
H7788 H8799
En gij trekt
H8081
met olie
H4428
tot den koning
H7235 H8686
, en gij vermenigvuldigt
H7547
uw welriekende zalven
H7971 H8762
; en gij zendt
H6735
uw gezanten
H7350
verre weg
H8213 H8686
, en vernedert u
H7585
tot de hel toe.
10
H3021 H8804
Gij zijt vermoeid
H7230
door uw grote
H1870
reis
H559 H8804
, [maar] gij zegt
H2976 H8737
niet: Het is buiten hoop
H2416
; gij hebt het leven
H3027
uwer hand
H4672 H8804
gevonden
H2470 H8804
, daarom wordt gij niet ziek.
11
H1672 H8804
Maar voor wien hebt gij geschroomd
H3372 H8799
of gevreesd
H3576 H8762
? Want gij hebt gelogen
H2142 H8804
, en zijt Mijner niet gedachtig geweest
H3820
, gij hebt [Mij] op uw hart
H7760 H8804
niet gelegd
H2814 H8688
; is het niet, [om] dat Ik zwijg
H5769
, en dat van ouds
H3372 H8799
af, en gij vreest Mij niet?
12
H6666
Ik zal uw gerechtigheid
H5046 H8686
bekend maken
H4639
, en uw werken
H3276 H8686
, dat zij u geen nut doen zullen.
13
H2199 H8800
Wanneer gij roepen zult
H6899
, zo laat die, die van u vergaderd
H5337 H8686
zijn, u redden
H7307
; doch de wind
H5375 H8799
zal hen allen wegvoeren
H1892
, de ijdelheid
H3947 H8799
zal hen wegnemen
H2620 H8802
. Maar die op Mij betrouwt
H776
, die zal het aardrijk
H5157 H8799
erven
H6944
, en Mijn heiligen
H2022
berg
H3423 H8799
erfelijk bezitten.
14
H559 H8804
En men zal zeggen
H5549 H8798
: Verhoogt
H5549 H8798
[de] [baan], verhoogt
H6437 H8761
[de] [baan], bereidt
H1870
den weg
H7311 H8685
, neemt
H4383
den aanstoot
H1870
uit den weg
H5971
Mijns volks.
15
H559 H8804
Want alzo zegt
H7311 H8802
de Hoge
H5375 H8737
en Verhevene
H5703
, Die in de eeuwigheid
H7931 H8802
woont
H8034
, en Wiens Naam
H6918
heilig
H7931 H8799
is: Ik woon
H4791
[in] de hoogte
H6918
en [in] het heilige
H1793
, en bij dien, die van een verbrijzelden
H8217
en nederigen
H7307
geest
H2421 H8687
is, opdat Ik levend make
H7307
den geest
H8217
der nederigen
H2421 H8687
, en opdat Ik levend make
H3820
het hart
H1792 H8737
der verbrijzelden.
16
H5769
Want Ik zal niet eeuwiglijk
H7378 H8799
twisten
H5331
, en Ik zal niet geduriglijk
H7107 H8799
verbolgen zijn
H7307
; want de geest
H6440
zou van voor Mijn aangezicht
H5848 H8799
overstelpt worden
H5397
, en de zielen
H6213 H8804
, die Ik gemaakt heb.
17
H7107 H8804
Ik was verbolgen
H5771
over de ongerechtigheid
H1215
hunner gierigheid
H5221 H8686
, en sloeg
H5641 H8687
hen; Ik verborg Mij
H7107 H8799
, en was verbolgen
H3212 H8799
; evenwel gingen zij
H7726
afkerig
H1870
henen in den weg
H3820
huns harten.
18
H7200 H8804
Ik zie
H1870
hun wegen
H7495 H8799
, en Ik zal hen genezen
H5148 H8686
; en Ik zal hen geleiden
H5150
, en hun vertroostingen
H7999 H8762
wedergeven
H57
, namelijk aan hun treurigen.
19
H1254 H8802
Ik schep
H5108
de vrucht
H8193
der lippen
H7965
, vrede
H7965
, vrede
H7350
dengenen, die verre
H7138
zijn, en dengenen, die nabij
H559 H8804
zijn, zegt
H3068
de HEERE
H7495 H8804
, en Ik zal hen genezen.