Isaiah 57

DSV_Strongs(i)
  1 H6662 De rechtvaardige H6 H8804 komt om H376 , en er is niemand H3820 , die het ter harte H7760 H8802 neemt H2617 ; en de weldadige H582 lieden H622 H8737 worden weggeraapt H995 H8688 , zonder dat er iemand op let H6662 , dat de rechtvaardige H622 H8738 weggeraapt wordt H6440 voor H7451 het kwaad.
  2 H935 H8799 Hij zal ingaan H7965 [in] den vrede H5117 H8799 ; zij zullen rusten H4904 op hun slaapsteden H5228 , een iegelijk, die [in] zijn oprechtheid H1980 H8802 gewandeld heeft.
  3 H7126 H8798 Doch nadert gijlieden H1121 hier toe, gij kinderen H6049 H8781 der guichelares H5003 H8764 ! gij overspelig H2233 zaad H2181 H8799 , en gij, die hoererij bedrijft!
  4 H6026 H8691 Over wien maakt gij u lustig H7337 H0 , over wien spert gij H6310 den mond H7337 H8686 wijd open H748 H0 [en] steekt H3956 de tong H748 H8686 lang uit H3206 ? Zijt gij niet kinderen H6588 der overtreding H2233 , een zaad H8267 der valsheid?
  5 H2552 H8737 Die hittig zijt H410 in de eikenbossen H7488 , onder allen groenen H6086 boom H7819 H8802 ; slachtende H3206 de kinderen H5158 aan de beken H5585 , onder de hoeken H5553 der steenrotsen.
  6 H2511 Aan de gladde H5158 [stenen] der beken H2506 is uw deel H1486 , die, die zijn uw lot H8210 H0 ; ook stort gij H5262 denzelven drankoffer H8210 H8804 uit H5927 H8689 , gij offert H4503 hun spijsoffer H5162 H8735 ; zou Ik Mij over deze dingen troosten laten?
  7 H7760 H8804 Gij stelt H4904 uw leger H1364 op een hogen H5375 H8737 en verhevenen H2022 berg H5927 H8804 ; ook klimt gij H2077 derwaarts op, om slachtoffer H2076 H8800 te offeren.
  8 H310 En achter H1817 de deur H4201 en posten H7760 H8804 zet gij H2146 uw gedenkteken H1540 H8765 ; want van Mij [wijkende] ontdekt gij H5927 H8799 [u], en klimt op H7337 H0 ; gij maakt H4904 uw leger H7337 H8689 wijd H3772 H8799 , en maakt H157 H0 u [een] [verbond] [met] [enigen] uit dezelve, gij hebt H4904 hun leger H157 H8804 lief H3027 [in] elke plaats H2372 H8804 , [die] gij ziet.
  9 H7788 H8799 En gij trekt H8081 met olie H4428 tot den koning H7235 H8686 , en gij vermenigvuldigt H7547 uw welriekende zalven H7971 H8762 ; en gij zendt H6735 uw gezanten H7350 verre weg H8213 H8686 , en vernedert u H7585 tot de hel toe.
  10 H3021 H8804 Gij zijt vermoeid H7230 door uw grote H1870 reis H559 H8804 , [maar] gij zegt H2976 H8737 niet: Het is buiten hoop H2416 ; gij hebt het leven H3027 uwer hand H4672 H8804 gevonden H2470 H8804 , daarom wordt gij niet ziek.
  11 H1672 H8804 Maar voor wien hebt gij geschroomd H3372 H8799 of gevreesd H3576 H8762 ? Want gij hebt gelogen H2142 H8804 , en zijt Mijner niet gedachtig geweest H3820 , gij hebt [Mij] op uw hart H7760 H8804 niet gelegd H2814 H8688 ; is het niet, [om] dat Ik zwijg H5769 , en dat van ouds H3372 H8799 af, en gij vreest Mij niet?
  12 H6666 Ik zal uw gerechtigheid H5046 H8686 bekend maken H4639 , en uw werken H3276 H8686 , dat zij u geen nut doen zullen.
  13 H2199 H8800 Wanneer gij roepen zult H6899 , zo laat die, die van u vergaderd H5337 H8686 zijn, u redden H7307 ; doch de wind H5375 H8799 zal hen allen wegvoeren H1892 , de ijdelheid H3947 H8799 zal hen wegnemen H2620 H8802 . Maar die op Mij betrouwt H776 , die zal het aardrijk H5157 H8799 erven H6944 , en Mijn heiligen H2022 berg H3423 H8799 erfelijk bezitten.
  14 H559 H8804 En men zal zeggen H5549 H8798 : Verhoogt H5549 H8798 [de] [baan], verhoogt H6437 H8761 [de] [baan], bereidt H1870 den weg H7311 H8685 , neemt H4383 den aanstoot H1870 uit den weg H5971 Mijns volks.
  15 H559 H8804 Want alzo zegt H7311 H8802 de Hoge H5375 H8737 en Verhevene H5703 , Die in de eeuwigheid H7931 H8802 woont H8034 , en Wiens Naam H6918 heilig H7931 H8799 is: Ik woon H4791 [in] de hoogte H6918 en [in] het heilige H1793 , en bij dien, die van een verbrijzelden H8217 en nederigen H7307 geest H2421 H8687 is, opdat Ik levend make H7307 den geest H8217 der nederigen H2421 H8687 , en opdat Ik levend make H3820 het hart H1792 H8737 der verbrijzelden.
  16 H5769 Want Ik zal niet eeuwiglijk H7378 H8799 twisten H5331 , en Ik zal niet geduriglijk H7107 H8799 verbolgen zijn H7307 ; want de geest H6440 zou van voor Mijn aangezicht H5848 H8799 overstelpt worden H5397 , en de zielen H6213 H8804 , die Ik gemaakt heb.
  17 H7107 H8804 Ik was verbolgen H5771 over de ongerechtigheid H1215 hunner gierigheid H5221 H8686 , en sloeg H5641 H8687 hen; Ik verborg Mij H7107 H8799 , en was verbolgen H3212 H8799 ; evenwel gingen zij H7726 afkerig H1870 henen in den weg H3820 huns harten.
  18 H7200 H8804 Ik zie H1870 hun wegen H7495 H8799 , en Ik zal hen genezen H5148 H8686 ; en Ik zal hen geleiden H5150 , en hun vertroostingen H7999 H8762 wedergeven H57 , namelijk aan hun treurigen.
  19 H1254 H8802 Ik schep H5108 de vrucht H8193 der lippen H7965 , vrede H7965 , vrede H7350 dengenen, die verre H7138 zijn, en dengenen, die nabij H559 H8804 zijn, zegt H3068 de HEERE H7495 H8804 , en Ik zal hen genezen.
  20 H7563 Doch de goddelozen H1644 H8737 zijn als een voortgedreven H3220 zee H3201 H8799 , want die kan H8252 H8687 niet rusten H4325 , en haar wateren H1644 H0 werpen H7516 slijk H2916 en modder H1644 H8799 op.
  21 H7563 De goddelozen H559 H8804 , zegt H430 mijn God H7965 , hebben geen vrede.