DSV_Strongs(i)
1
H4428
Ziet, een koning
H4427 H8799
zal regeren
H6664
in gerechtigheid
H8269
, en de vorsten
H8323 H8799
zullen heersen
H4941
naar recht.
2
H376
En [die] man
H4224
zal zijn als een verberging
H7307
tegen den wind
H5643
, en een schuilplaats
H2230
tegen den vloed
H6388 H4325
, als waterbeken
H6724
in een dorre plaats
H6738
, als de schaduw
H3515
van een zwaren
H5553
rotssteen
H5889
in een dorstig
H776
land.
3
H5869
En de ogen
H7200 H8802
dergenen, die zien
H8159 H8799
, zullen niet terugzien
H241
, en de oren
H8085 H8802
dergenen, die horen
H7181 H8799
, zullen opmerken.
4
H3824
En het hart
H4116 H8737
der onbedachtzamen
H1847
zal de wetenschap
H995 H8799
verstaan
H3956
, en de tong
H5926
der stamelenden
H4116 H8762
zal vaardig zijn
H6703
, om bescheidenlijk
H1696 H8763
te spreken.
5
H5036
De dwaas
H7121 H8735
zal niet meer genoemd worden
H5081
milddadig
H3596
, en de gierige
H7771
zal niet [meer] mild
H559 H8735
geheten worden.
6
H5036
Want een dwaas
H1696 H8762
spreekt
H5039
dwaasheid
H3820
, en zijn hart
H6213 H8799
doet
H205
ongerechtigheid
H2612
, om huichelarij
H6213 H8800
te plegen
H8442
, en om dwaling
H1696 H8763
te spreken
H3068
tegen den HEERE
H5315
, om de ziel
H7457
des hongerigen
H7324 H8687
ledig te laten
H6771
, en den dorstige
H4945
drank
H2637 H8686
te doen ontbreken.
7
H3596
En eens gierigaards
H3627
ganse gereedschap
H7451
is kwaad
H3289 H8804
; hij beraadslaagt
H2154
schandelijke verdichtselen
H6041 H8675 H6035
, om de ellendigen
H2254 H8763
te bederven
H8267
met valse
H561
redenen
H4941
, en het recht
H34
, als de arme
H1696 H8763
spreekt.
8
H5081
Maar een milddadige
H3289 H8804
beraadslaagt
H5081
milddadigheden
H6965 H8799
, en staat op
H5081
milddadigheden.
9
H6965 H8798
Staat op
H7600
, gij geruste
H802
vrouwen
H8085 H8798
, hoort
H6963
mijn stem
H1323
; gij dochters
H982 H8802
, die zo zeker zijt
H238 H0
, neemt
H565
mijn redenen
H238 H8685
ter ore.
10
H3117
[Vele] dagen
H8141
over het jaar
H7264 H8799
zult gij beroerd zijn
H982 H8802
, gij [dochters], die zo zeker zijt
H1210
, want de wijnoogst
H3615 H8804
zal uit zijn
H625
, er zal geen inzameling
H935 H8799
komen.
11
H2729 H8798
Beeft
H7600
, gij geruste
H7264 H8798
[vrouwen]; weest beroerd
H982 H8802
, [dochters], die zo zeker zijt
H6584 H8800
; trekt u uit
H6209 H8798
, en ontbloot u
H2290
, en gordt
H2504
[zakken] om uw lendenen.
12
H5594 H8802
Men zal rouwklagen
H7699
over de borsten
H2531
, over de gewenste
H7704
akkers
H6509 H8802
, over de vruchtbare
H1612
wijnstokken.
13
H127
Op het land
H5971
mijns volks
H6975
zal de doorn
H8068
[en] de distel
H5927 H8799
opgaan
H1004 H4885
; ja, op alle vreugdehuizen
H5947
, [in] de vrolijk huppelende
H7151
stad.
14
H759
Want het paleis
H5203 H8795
zal verlaten zijn
H1995
, het gewoel
H5892
der stad
H5800 H8795
zal ophouden
H6076
; Ofel
H975
en de wachttorens
H4631
zullen tot spelonken
H5704
zijn, tot
H5769
in der eeuwigheid
H4885
, een vreugde
H6501
der woudezelen
H4829
, een weide
H5739
der kudden.
15
H6168 H8735
Totdat over ons uitgegoten worde
H7307
de Geest
H4791
uit de hoogte
H4057
; dan zal de woestijn
H3759
tot een vruchtbaar veld
H3759
worden, en het vruchtbare veld
H3293
zal voor een woud
H2803 H8735
geacht worden.
16
H4941
En het recht
H4057
zal in de woestijn
H7931 H8804
wonen
H6666
, en de gerechtigheid
H3759
zal op het vruchtbare veld
H3427 H8799
verblijven.
17
H4639
En het werk
H6666
der gerechtigheid
H7965
zal vrede
H5656
zijn; en de werking
H6666
der gerechtigheid
H8252 H8687
zal zijn gerustheid
H983
en zekerheid
H5704
tot
H5769
in eeuwigheid.
18
H5971
En mijn volk
H5116
zal in een woonplaats
H7965
des vredes
H3427 H8804
wonen
H4009
, en in welverzekerde
H4908
woningen
H7600
, en in stille
H4496
geruste plaatsen.