Hebrews 6:1-8

DSV_Strongs(i)
  1 G1352 Daarom G863 G5631 , nalatende G746 het beginsel G3056 der leer G5547 van Christus G1909 , laat ons tot G5047 de volmaaktheid G5342 G5747 voortvaren G3361 ; niet G3825 wederom G2598 G5734 leggende G2310 het fondament G3341 van de bekering G575 van G3498 dode G2041 werken G2532 , en G4102 van het geloof G1909 in G2316 God,
  2 G1322 Van de leer G909 der dopen G5037 , en G1936 van de oplegging G5495 der handen G5037 , en G386 van de opstanding G3498 der doden G2532 , en G166 van het eeuwig G2917 oordeel.
  3 G2532 En G5124 dit G4160 G5692 zullen wij [ook] doen G1437 G4007 , indien G2316 het God G2010 G5725 toelaat.
  4 G1063 Want G102 het is onmogelijk G530 , degenen, die eens G5461 G5685 verlicht geweest zijn G5037 , en G2032 de hemelse G1431 gave G1089 G5666 gesmaakt hebben G2532 , en G40 des Heiligen G4151 Geestes G3353 deelachtig G1096 G5679 geworden zijn,
  5 G2532 En G1089 G5666 gesmaakt hebben G2570 het goede G4487 woord G2316 Gods G5037 , en G1411 de krachten G3195 G5723 der toekomende G165 eeuw,
  6 G2532 En G3895 G5631 afvallig worden G3825 , [die], [zeg] [ik], wederom G340 G5721 te vernieuwen G1519 tot G3341 bekering G1438 , als welke zichzelven G5207 den Zoon G2316 van God G388 G5723 wederom kruisigen G2532 en G3856 G5723 openlijk te schande maken.
  7 G1063 Want G1093 de aarde G3588 , die G5205 den regen G4178 , menigmaal G1909 op G846 haar G2064 G5740 komende G4095 G5631 , indrinkt G2532 , en G2111 bekwaam G1008 kruid G5088 G5723 voortbrengt G1565 voor degenen G1223 , door G3739 welke G1090 G5743 zij ook gebouwd wordt G3335 G5719 , die ontvangt G2129 zegen G575 van G2316 God;
  8 G1161 Maar G173 die doornen G2532 en G5146 distelen G1627 G5723 draagt G96 , die is verwerpelijk G2532 , en G1451 nabij G2671 de vervloeking G3739 , welker G5056 einde G1519 is tot G2740 verbranding.