Genesis 24

DSV_Strongs(i)
  1 H85 Abraham H2204 H8804 nu was oud H935 H8804 [en] wel H3117 bedaagd H3068 ; en de HEERE H85 had Abraham H3605 in alles H1288 H8765 gezegend.
  2 H559 H8799 Zo sprak H85 Abraham H413 tot H5650 zijn knecht H2205 , den oudste H1004 van zijn huis H4910 H8802 , regerende H3605 over alles H834 , wat H7760 H8798 hij had: Leg H4994 toch H3027 uw hand H8478 onder H3409 mijn heup,
  3 H7650 H8686 Opdat ik u doe zweren H3068 bij den HEERE H430 , den God H8064 des hemels H430 , en den God H776 der aarde H834 , dat H1121 gij voor mijn zoon H3808 geen H802 vrouw H3947 H8799 nemen zult H4480 van H1323 de dochteren H3669 der Kanaanieten H7130 , in het midden H834 van welke H595 ik H3427 H8802 woon;
  4 H3588 Maar H413 dat gij naar H776 mijn land H413 , en naar H4138 mijn maagschap H3212 H8799 trekken H1121 , en voor mijn zoon H3327 Izak H802 een vrouw H3947 H8804 nemen zult.
  5 H5650 En die knecht H559 H8799 zeide H413 tot H194 hem: Misschien H802 zal die vrouw H310 mij H3808 niet H14 H8799 willen H3212 H8800 volgen H413 in H2063 dit H776 land H1121 ; zal ik dan uw zoon H7725 H8687 moeten H7725 H8686 wederbrengen H413 in H776 het land H834 H4480 H8033 , waar H3318 H8804 gij uitgetogen zijt?
  6 H85 En Abraham H559 H8799 zeide H413 tot H8104 H8734 hem: Wacht u H6435 H0 , dat H1121 gij mijn zoon H6435 niet H7725 H0 weder H8033 daarheen H7725 H8686 brengt!
  7 H3068 De HEERE H430 , de God H8064 des hemels H834 , Die H4480 mij uit H1 mijns vaders H1004 huis H4480 en uit H776 het land H4138 mijner maagschap H3947 H8804 genomen heeft H834 , en Die H1696 H8765 tot mij gesproken heeft H834 , en Die H7650 H8738 mij gezworen heeft H559 H8800 , zeggende H2233 : Aan uw zaad H2063 zal Ik dit H776 land H5414 H8799 geven H1931 ! Die Zelf H4397 zal Zijn Engel H6440 voor uw aangezicht H7971 H8799 zenden H1121 , dat gij voor mijn zoon H4480 van H8033 daar H802 een vrouw H3947 H8804 neemt.
  8 H518 Maar indien H802 de vrouw H310 u H3808 niet H3212 H8800 volgen H14 H8799 wil H5352 H8738 , zo zult gij rein zijn H2063 van dezen H7621 mijn eed H7535 ; alleenlijk H7725 H0 breng H1121 mijn zoon H8033 daar H3808 niet H7725 H8686 weder heen.
  9 H7760 H8799 Toen legde H5650 de knecht H3027 zijn hand H8478 onder H3409 de heup H85 van Abraham H113 , zijn heer H7650 H8735 , en hij zwoer H5921 hem over H2088 deze H1697 zaak.
  10 H5650 En die knecht H3947 H8799 nam H6235 tien H1581 kemelen H113 van zijns heren H1581 kemelen H3212 H8799 , en toog heen H3605 ; en al H2898 het goed H113 zijns heren H3027 was in zijn hand H6965 H8799 ; en hij maakte zich op H3212 H8799 , en toog heen H413 naar H763 Mesopotamie H413 , naar H5892 de stad H5152 van Nahor.
  11 H1581 En hij deed de kemelen H1288 H8686 nederknielen H2351 buiten H5892 de stad H413 , bij H875 H4325 een waterput H6256 H6153 , des avondtijds H6256 , ten tijde H7579 H8802 , als de putsters H3318 H8800 uitkwamen.
  12 H559 H8799 En hij zeide H3068 : HEERE H430 ! God H113 van mijn heer H85 Abraham H6440 ! doe [haar] mij H4994 toch H3117 heden H7136 H8685 ontmoeten H6213 H8798 , en doe H2617 weldadigheid H5973 bij H85 Abraham H113 , mijn heer.
  13 H2009 Zie H595 , ik H5324 H8737 sta H5921 bij H5869 H4325 de waterfontein H1323 , en de dochteren H582 der mannen H5892 dezer stad H3318 H8802 zijn uitgaande H4325 om water H7579 H8800 te putten;
  14 H1961 H8799 Zo geschiede H5291 , dat die jonge dochter H413 , tot H834 welke H559 H8799 ik zal zeggen H5186 H8685 : Neig H4994 toch H3537 uw kruik H8354 H8799 , dat ik drinke H559 H8804 ; en zij zal zeggen H8354 H8798 : Drink H1571 , en ik zal ook H1581 uw kemelen H8248 H8686 drenken H853 ; diezelve H5650 [zij], die Gij Uw knecht H3327 Izak H3198 H8689 toegewezen hebt H3045 H8799 , en dat ik daaraan bekenne H3588 , dat H2617 Gij weldadigheid H5973 bij H113 mijn heer H6213 H8804 gedaan hebt.
  15 H1961 H8799 En het geschiedde H2962 , eer H3615 H8765 hij geeindigd had H1696 H8763 te spreken H2009 , ziet H3318 H0 , zo kwam H7259 Rebekka H3318 H8802 uit H834 , welke H1328 aan Bethuel H3205 H8795 geboren was H1121 , de zoon H4435 van Milka H802 , de huisvrouw H5152 van Nahor H251 , de broeder H85 van Abraham H3537 ; en zij had haar kruik H5921 op H7926 haar schouder.
  16 H5291 En die jonge dochter H3966 was zeer H2896 schoon H4758 van aangezicht H1330 , een maagd H3808 , en geen H376 man H3045 H8804 had haar bekend H3381 H8799 ; en zij ging af H5869 naar de fontein H4390 H8762 , en vulde H3537 haar kruik H5927 H8799 , en ging op.
  17 H7323 H8799 Toen liep H5650 die knecht H7125 H8800 haar tegemoet H559 H8799 , en hij zeide H4994 : Laat mij toch H4592 een weinig H4325 waters H4480 uit H3537 uw kruik H1572 H8685 drinken.
  18 H559 H8799 En zij zeide H8354 H8798 : Drink H113 , mijn heer H4116 H8762 ! en zij haastte zich H3381 H0 en liet H3537 haar kruik H3381 H8686 neder H5921 op H3027 haar hand H8248 H8686 , en gaf hem te drinken.
  19 H3615 H8762 Als zij nu voleindigd had H8248 H8687 van hem drinken te geven H559 H8799 , zeide zij H1571 : Ik zal ook H1581 voor uw kemelen H7579 H8799 putten H5704 H518 , totdat H3615 H8765 zij voleindigd hebben H8354 H8800 te drinken.
  20 H4116 H8762 En zij haastte zich H6168 H0 , en goot H3537 haar kruik H6168 H8762 uit H413 in H8268 de drinkbak H7323 H8799 , en liep H5750 weder H413 naar H875 den put H7579 H8800 om te putten H7579 H8799 , en zij putte H3605 voor al H1581 zijn kemelen.
  21 H376 En de man H7583 H8693 ontzette zich H2790 H8688 over haar, stilzwijgende H3045 H8800 , om te merken H3068 , of de HEERE H1870 zijn weg H6743 H8689 voorspoedig gemaakt had H518 , of H3808 niet.
  22 H1961 H8799 En het geschiedde H834 , als H1581 de kemelen H3615 H8765 voleindigd hadden H8354 H8800 te drinken H376 , dat die man H2091 een gouden H5141 voorhoofdsiersel H3947 H8799 nam H4948 , welks gewicht H1235 was een halve sikkel H8147 , en twee H6781 armringen H5921 aan H3027 haar handen H4948 , welker gewicht H6235 was tien H2091 [sikkelen] gouds.
  23 H559 H8799 Want hij had gezegd H4310 : Wiens H1323 dochter H859 [zijt] gij H5046 H0 ? geef H4994 het mij toch H5046 H8685 te kennen H3426 ; is er H1004 ook ten huize H1 uws vaders H4725 plaats H3885 H8800 voor ons, om te vernachten?
  24 H413 En zij had tot H559 H8799 hem gezegd H595 : Ik H1323 [ben] de dochter H1328 van Bethuel H1121 , den zoon H4435 van Milka H834 , die H5152 zij Nahor H3205 H8804 gebaard heeft.
  25 H413 Voorts had zij tot H559 H8799 hem gezegd H1571 : Ook H8401 is er stro H1571 en H7227 veel H4554 voeders H5973 bij H1571 ons, ook H4725 plaats H3885 H8800 om te vernachten.
  26 H6915 H0 Toen neigde H376 die man H6915 H8799 zijn hoofd H7812 H8691 , en aanbad H3068 den HEERE;
  27 H559 H8799 En hij zeide H1288 H8803 : Geloofd H3068 [zij] de HEERE H430 , de God H113 van mijn heer H85 Abraham H834 , Die H2617 Zijn weldadigheid H571 en waarheid H3808 niet H5800 H8804 nagelaten H4480 H5973 heeft van H113 mijn heer H595 ; aangaande mij H3068 , de HEERE H1870 heeft mij op dezen weg H5148 H8804 geleid H1004 , ten huize H113 van mijns heren H251 broederen.
  28 H5291 En die jonge dochter H7323 H8799 liep H5046 H0 , en gaf H1004 ten huize H517 harer moeder H5046 H8686 te kennen H429 , gelijk deze H1697 zaken waren.
  29 H7259 En Rebekka H251 had een broeder H8034 , wiens naam H3837 was Laban H3837 ; en Laban H7323 H8799 liep H413 tot H376 dien man H2351 naar buiten H413 tot H5869 de fontein.
  30 H1961 H8799 En het geschiedde H853 , als hij dat H5141 voorhoofdsiersel H7200 H8800 gezien had H6781 , en de armringen H5921 aan H3027 de handen H269 zijner zuster H8085 H8800 ; en als hij gehoord had H1697 de woorden H269 zijner zuster H7259 Rebekka H559 H8800 , zeggende H3541 : Alzo H376 heeft die man H413 tot H1696 H8765 mij gesproken H935 H8799 , zo kwam hij H413 tot H376 dien man H2009 , en ziet H5975 H8802 , hij stond H5921 bij H1581 de kemelen H5921 , bij H5869 de fontein.
  31 H559 H8799 En hij zeide H935 H8798 : Kom in H1288 H8803 , gij, gezegende H3068 des HEEREN H4100 ! waarom H2351 zoudt gij buiten H5975 H8799 staan H595 ? want ik H1004 heb het huis H6437 H8765 bereid H4725 , en de plaats H1581 voor de kemelen.
  32 H935 H8799 Toen kwam H376 die man H1004 naar het huis H6605 H8762 toe, en men ontgordde H1581 de kemelen H5414 H8799 , en men gaf H1581 den kemelen H8401 stro H4554 en voeder H4325 ; en water H7272 om zijn voeten H7364 H8800 te wassen H7272 , en de voeten H582 der mannen H834 , die H854 bij hem [waren].
  33 H6440 Daarna werd hem H398 H8800 te eten H7760 H8714 H8675 H3455 H8799 voorgezet H559 H8799 ; maar hij zeide H3808 : Ik zal niet H398 H8799 eten H5704 H518 , totdat H1697 ik mijn woorden H1696 H8765 gesproken heb H559 H8799 . En hij zeide H1696 H8761 : Spreek!
  34 H559 H8799 Toen zeide hij H595 : Ik H5650 [ben] een knecht H85 van Abraham;
  35 H3068 En de HEERE H113 heeft mijn heer H3966 zeer H1288 H8765 gezegend H1431 H8799 , zodat hij groot geworden is H5414 H8799 ; en Hij heeft hem gegeven H6629 schapen H1241 , en runderen H3701 , en zilver H2091 , en goud H5650 , en knechten H8198 , en maagden H1581 , en kemelen H2543 , en ezelen.
  36 H8283 En Sara H802 , de huisvrouw H113 van mijn heer H113 , heeft mijn heer H1121 een zoon H3205 H8799 gebaard H310 , nadat H2209 zij oud geworden was H5414 H8799 ; en hij heeft hem gegeven H853 , H3605 alles H834 , wat hij heeft.
  37 H113 En mijn heer H7650 H8686 heeft mij doen zweren H559 H8800 , zeggende H1121 : Gij zult voor mijn zoon H3808 geen H802 vrouw H3947 H8799 nemen H4480 van H1323 de dochteren H3669 der Kanaanieten H834 , in welker H776 land H595 ik H3427 H8802 wone;
  38 H518 H3808 Maar H3212 H8799 gij zult trekken H413 naar H1004 het huis H1 mijns vaders H413 , en naar H4940 mijn geslacht H1121 , en zult voor mijn zoon H802 een vrouw H3947 H8804 nemen!
  39 H559 H8799 Toen zeide ik H413 tot H113 mijn heer H194 : Misschien H310 zal mij H802 de vrouw H3808 niet H3212 H8799 volgen.
  40 H559 H8799 En hij zeide H413 tot H3068 mij: De HEERE H834 , voor Wiens H6440 aangezicht H1980 H8694 ik gewandeld heb H4397 , zal Zijn Engel H854 met H7971 H8799 u zenden H1870 , en Hij zal uw weg H6743 H8689 voorspoedig maken H1121 , dat gij voor mijn zoon H802 een vrouw H3947 H8804 neemt H4480 , uit H4940 mijn geslacht H4480 en uit H1 mijns vaders H1004 huis.
  41 H227 Dan H423 zult gij van mijn eed H5352 H8735 rein zijn H3588 , wanneer H413 gij tot H4940 mijn geslacht H935 H8799 zult gegaan zijn H518 ; en indien H3808 zij haar u niet H5414 H8799 geven H5355 , zo zult gij rein H1961 H8804 zijn H423 van mijn eed.
  42 H935 H8799 En ik kwam H3117 heden H413 aan H5869 de fontein H559 H8799 ; en ik zeide H3068 : O, HEERE H430 ! God H113 van mijn heer H85 Abraham H518 ! zo H3426 Gij H4994 nu H1870 mijn weg H6743 H8688 voorspoedig maken zult H5921 , op H834 welke H595 ik H1980 H8802 ga;
  43 H2009 Zie H595 , ik H5324 H8737 sta H5921 bij H5869 H4325 de waterfontein H1961 H8804 ; zo geschiede H5959 , dat de maagd H3318 H8802 , die uitkomen zal H7579 H8800 om te putten H413 , en tot H559 H8804 welke ik zeggen zal H8248 H0 : Geef mij H4994 toch H4592 een weinig H4325 waters H8248 H8685 te drinken H3537 uit uw kruik;
  44 H413 En zij tot H559 H8804 mij zal zeggen H8354 H8798 : Drink H859 gij H1571 ook H1571 , en ik zal ook H1581 uw kemelen H7579 H8799 putten H1931 ; dat deze H802 die vrouw H834 [zij], die H3068 de HEERE H1121 aan den zoon H113 van mijn heer H3198 H8689 heeft toegewezen.
  45 H2962 Eer H589 ik H3615 H8762 geeindigd had H1696 H8763 te spreken H413 in H3820 mijn hart H2009 , ziet H3318 H8802 , zo kwam H7259 Rebekka H3537 uit, en had haar kruik H5921 op H7926 haar schouder H3381 H8799 , en zij kwam af H5869 tot de fontein H7579 H8799 en putte H559 H8799 ; en ik zeide H413 tot H8248 H0 haar: Geef mij H4994 toch H8248 H8685 te drinken!
  46 H4116 H8762 Zo haastte zij zich H3381 H0 en liet H3537 haar kruik H4480 H5921 van H3381 H8686 zich neder H559 H8799 , en zeide H8354 H8798 : Drink gij H1571 , en ik zal ook H1581 uw kemelen H8248 H8686 drenken H8354 H8799 ; en ik dronk H8248 H8689 , en zij drenkte H1571 ook H1581 de kemelen.
  47 H7592 H8799 Toen vraagde ik H853 haar H559 H8799 , en zeide H4310 : Wiens H1323 dochter H559 H8799 zijt gij? En zij zeide H1323 : De dochter H1328 van Bethuel H1121 , den zoon H5152 van Nahor H834 , welken H4435 Milka H3205 H8804 hem gebaard heeft H7760 H8799 . Zo leide ik H5141 het voorhoofdsiersel H5921 op H639 haar aangezicht H6781 , en de armringen H5921 aan H3027 haar handen;
  48 H6915 H8799 En ik neigde mijn hoofd H7812 H8691 , en aanbad H3068 den HEERE H1288 H8762 ; en ik loofde H3068 den HEERE H430 , den God H113 van mijn heer H85 Abraham H834 , Die H571 mij op den rechten H1870 weg H5148 H8689 geleid had H1323 , om de dochter H251 des broeders H113 van mijn heer H1121 voor zijn zoon H3947 H8800 te nemen.
  49 H6258 Nu dan H518 , zo H3426 gijlieden H2617 weldadigheid H571 en trouw H854 aan H113 mijn heer H6213 H8802 doen zult H5046 H8685 , geeft het mij te kennen H518 ; en zo H3808 niet H5046 H8685 , geeft het mij [ook] te kennen H5921 , opdat ik mij ter H3225 rechter H176 [hand] of H5921 ter H8040 linkerhand H6437 H8799 wende.
  50 H6030 H8799 Toen antwoordde H3837 Laban H1328 , en Bethuel H559 H8799 , en zeiden H4480 : Van H3068 den HEERE H1697 is deze zaak H3318 H8804 voortgekomen H3201 H8799 H3808 ; wij kunnen H7451 kwaad H176 noch H2896 goed H413 tot H1696 H8763 u spreken.
  51 H2009 Zie H7259 , Rebekka H6440 is voor uw aangezicht H3947 H8798 ; neem H3212 H8798 haar en trek henen H1961 H8799 ; zij zij H802 de vrouw H1121 van den zoon H113 uws heren H834 , gelijk H3068 de HEERE H1696 H8765 gesproken heeft!
  52 H1961 H8799 En het geschiedde H834 , als H85 Abrahams H5650 knecht H1697 hun woorden H8085 H8804 hoorde H7812 H8691 , zo boog hij zich H776 ter aarde H3068 voor den HEERE.
  53 H5650 En de knecht H3318 H8686 langde voort H3701 zilveren H3627 kleinoden H2091 , en gouden H3627 kleinoden H899 , en klederen H5414 H8799 , en hij gaf H7259 die aan Rebekka H5414 H8804 ; hij gaf H251 ook aan haar broeder H517 en haar moeder H4030 kostelijkheden.
  54 H398 H8799 Toen aten H8354 H8799 en dronken zij H1931 , hij H582 en de mannen H834 , die H5973 bij H3885 H8799 hem [waren]; en zij vernachtten H6965 H0 , en zij stonden H1242 des morgens H6965 H8799 op H559 H8799 , en hij zeide H7971 H8761 : Laat mij trekken H113 tot mijn heer!
  55 H559 H8799 Toen zeide H251 haar broeder H517 , en haar moeder H5291 : Laat de jonge dochter H3117 [enige] dagen H176 , of H6218 tien H854 , bij H3427 H8799 ons blijven H310 ; daarna H3212 H8799 zult gij gaan.
  56 H559 H8799 Maar hij zeide H413 tot H309 H0 hen: Houdt H853 mij H408 niet H309 H8762 op H3068 , dewijl de HEERE H1870 mijn weg H6743 H8689 voorspoedig gemaakt heeft H7971 H8761 ! laat mij trekken H113 , dat ik tot mijn heer H3212 H8799 ga.
  57 H559 H8799 Toen zeiden zij H5291 : Laat ons de jonge dochter H7121 H8799 roepen H6310 , en haar mond H7592 H8799 vragen.
  58 H7121 H8799 En zij riepen H7259 Rebekka H559 H8799 , en zeiden H413 tot H5973 haar: Zult gij met H2088 dezen H376 man H3212 H8799 trekken H559 H8799 ? En zij antwoordde H3212 H8799 : Ik zal trekken.
  59 H7971 H0 Toen lieten zij H7259 Rebekka H269 , hun zuster H3243 H8688 , en haar voedster H7971 H8762 trekken H85 , mitsgaders Abrahams H5650 knecht H582 en zijn mannen.
  60 H1288 H8762 En zij zegenden H7259 Rebekka H559 H8799 , en zeiden H269 tot haar: O, onze zuster H1961 H8798 ! wordt H859 gij H505 tot duizenden H7233 millioenen H2233 , en uw zaad H3423 H8799 bezitte H8179 de poort H8130 H8802 zijner haters!
  61 H7259 En Rebekka H6965 H8799 maakte zich op H5291 met haar jonge dochteren H7392 H8799 , en zij reden H5921 op H1581 kemelen H3212 H8799 H310 , en volgden H376 den man H5650 ; en die knecht H3947 H8799 nam H7259 Rebekka H3212 H8799 , en toog heen.
  62 H3327 Izak H935 H8804 nu kwam H4480 , van H935 H8800 daar men komt H883 tot den put H2416 H7203 Lachai-roi H1931 ; en hij H3427 H8802 woonde H5045 H776 in het zuiderland.
  63 H3327 En Izak H3318 H8799 was uitgegaan H7742 H8800 om te bidden H7704 in het veld H6437 H8800 , tegen het naken H6153 van den avond H5375 H0 ; en hij hief H5869 zijn ogen H5375 H8799 op H7200 H8799 en zag toe H2009 , en ziet H1581 , de kemelen H935 H8802 kwamen!
  64 H7259 Rebekka H5375 H0 hief H5869 ook haar ogen H5375 H8799 op H7200 H8799 , en zij zag H3327 Izak H5307 H8799 ; en zij viel H4480 H5921 van H1581 den kemel af.
  65 H559 H8799 En zij zeide H413 tot H5650 den knecht H4310 : Wie H1976 is die H376 man H7704 , die ons in het veld H7125 H8800 tegemoet H1980 H8802 wandelt H5650 ? En de knecht H559 H8799 zeide H1931 : Dat H113 is mijn heer H3947 H8799 ! Toen nam zij H6809 den sluier H3680 H8691 , en bedekte zich.
  66 H5650 En de knecht H5608 H8762 vertelde H3327 aan Izak H3605 al H1697 de zaken H834 , die H6213 H8804 hij gedaan had.
  67 H3327 En Izak H935 H8686 bracht H168 haar in de tent H517 van zijn moeder H8283 Sara H3947 H8799 ; en hij nam H7259 Rebekka H1961 H8799 , en zij werd H802 hem ter vrouw H157 H8799 , en hij had haar lief H3327 . Alzo werd Izak H5162 H8735 getroost H310 na H517 zijner moeders [dood].