DSV_Strongs(i)
1
H85
Abraham
H2204 H8804
nu was oud
H935 H8804
[en] wel
H3117
bedaagd
H3068
; en de HEERE
H85
had Abraham
H3605
in alles
H1288 H8765
gezegend.
2
H559 H8799
Zo sprak
H85
Abraham
H413
tot
H5650
zijn knecht
H2205
, den oudste
H1004
van zijn huis
H4910 H8802
, regerende
H3605
over alles
H834
, wat
H7760 H8798
hij had: Leg
H4994
toch
H3027
uw hand
H8478
onder
H3409
mijn heup,
3
H7650 H8686
Opdat ik u doe zweren
H3068
bij den HEERE
H430
, den God
H8064
des hemels
H430
, en den God
H776
der aarde
H834
, dat
H1121
gij voor mijn zoon
H3808
geen
H802
vrouw
H3947 H8799
nemen zult
H4480
van
H1323
de dochteren
H3669
der Kanaanieten
H7130
, in het midden
H834
van welke
H595
ik
H3427 H8802
woon;
4
H3588
Maar
H413
dat gij naar
H776
mijn land
H413
, en naar
H4138
mijn maagschap
H3212 H8799
trekken
H1121
, en voor mijn zoon
H3327
Izak
H802
een vrouw
H3947 H8804
nemen zult.
5
H5650
En die knecht
H559 H8799
zeide
H413
tot
H194
hem: Misschien
H802
zal die vrouw
H310
mij
H3808
niet
H14 H8799
willen
H3212 H8800
volgen
H413
in
H2063
dit
H776
land
H1121
; zal ik dan uw zoon
H7725 H8687
moeten
H7725 H8686
wederbrengen
H413
in
H776
het land
H834 H4480 H8033
, waar
H3318 H8804
gij uitgetogen zijt?
6
H85
En Abraham
H559 H8799
zeide
H413
tot
H8104 H8734
hem: Wacht u
H6435 H0
, dat
H1121
gij mijn zoon
H6435
niet
H7725 H0
weder
H8033
daarheen
H7725 H8686
brengt!
7
H3068
De HEERE
H430
, de God
H8064
des hemels
H834
, Die
H4480
mij uit
H1
mijns vaders
H1004
huis
H4480
en uit
H776
het land
H4138
mijner maagschap
H3947 H8804
genomen heeft
H834
, en Die
H1696 H8765
tot mij gesproken heeft
H834
, en Die
H7650 H8738
mij gezworen heeft
H559 H8800
, zeggende
H2233
: Aan uw zaad
H2063
zal Ik dit
H776
land
H5414 H8799
geven
H1931
! Die Zelf
H4397
zal Zijn Engel
H6440
voor uw aangezicht
H7971 H8799
zenden
H1121
, dat gij voor mijn zoon
H4480
van
H8033
daar
H802
een vrouw
H3947 H8804
neemt.
8
H518
Maar indien
H802
de vrouw
H310
u
H3808
niet
H3212 H8800
volgen
H14 H8799
wil
H5352 H8738
, zo zult gij rein zijn
H2063
van dezen
H7621
mijn eed
H7535
; alleenlijk
H7725 H0
breng
H1121
mijn zoon
H8033
daar
H3808
niet
H7725 H8686
weder heen.
9
H7760 H8799
Toen legde
H5650
de knecht
H3027
zijn hand
H8478
onder
H3409
de heup
H85
van Abraham
H113
, zijn heer
H7650 H8735
, en hij zwoer
H5921
hem over
H2088
deze
H1697
zaak.
10
H5650
En die knecht
H3947 H8799
nam
H6235
tien
H1581
kemelen
H113
van zijns heren
H1581
kemelen
H3212 H8799
, en toog heen
H3605
; en al
H2898
het goed
H113
zijns heren
H3027
was in zijn hand
H6965 H8799
; en hij maakte zich op
H3212 H8799
, en toog heen
H413
naar
H763
Mesopotamie
H413
, naar
H5892
de stad
H5152
van Nahor.
11
H1581
En hij deed de kemelen
H1288 H8686
nederknielen
H2351
buiten
H5892
de stad
H413
, bij
H875 H4325
een waterput
H6256 H6153
, des avondtijds
H6256
, ten tijde
H7579 H8802
, als de putsters
H3318 H8800
uitkwamen.
12
H559 H8799
En hij zeide
H3068
: HEERE
H430
! God
H113
van mijn heer
H85
Abraham
H6440
! doe [haar] mij
H4994
toch
H3117
heden
H7136 H8685
ontmoeten
H6213 H8798
, en doe
H2617
weldadigheid
H5973
bij
H85
Abraham
H113
, mijn heer.
13
H2009
Zie
H595
, ik
H5324 H8737
sta
H5921
bij
H5869 H4325
de waterfontein
H1323
, en de dochteren
H582
der mannen
H5892
dezer stad
H3318 H8802
zijn uitgaande
H4325
om water
H7579 H8800
te putten;
14
H1961 H8799
Zo geschiede
H5291
, dat die jonge dochter
H413
, tot
H834
welke
H559 H8799
ik zal zeggen
H5186 H8685
: Neig
H4994
toch
H3537
uw kruik
H8354 H8799
, dat ik drinke
H559 H8804
; en zij zal zeggen
H8354 H8798
: Drink
H1571
, en ik zal ook
H1581
uw kemelen
H8248 H8686
drenken
H853
; diezelve
H5650
[zij], die Gij Uw knecht
H3327
Izak
H3198 H8689
toegewezen hebt
H3045 H8799
, en dat ik daaraan bekenne
H3588
, dat
H2617
Gij weldadigheid
H5973
bij
H113
mijn heer
H6213 H8804
gedaan hebt.
15
H1961 H8799
En het geschiedde
H2962
, eer
H3615 H8765
hij geeindigd had
H1696 H8763
te spreken
H2009
, ziet
H3318 H0
, zo kwam
H7259
Rebekka
H3318 H8802
uit
H834
, welke
H1328
aan Bethuel
H3205 H8795
geboren was
H1121
, de zoon
H4435
van Milka
H802
, de huisvrouw
H5152
van Nahor
H251
, de broeder
H85
van Abraham
H3537
; en zij had haar kruik
H5921
op
H7926
haar schouder.
16
H5291
En die jonge dochter
H3966
was zeer
H2896
schoon
H4758
van aangezicht
H1330
, een maagd
H3808
, en geen
H376
man
H3045 H8804
had haar bekend
H3381 H8799
; en zij ging af
H5869
naar de fontein
H4390 H8762
, en vulde
H3537
haar kruik
H5927 H8799
, en ging op.
17
H7323 H8799
Toen liep
H5650
die knecht
H7125 H8800
haar tegemoet
H559 H8799
, en hij zeide
H4994
: Laat mij toch
H4592
een weinig
H4325
waters
H4480
uit
H3537
uw kruik
H1572 H8685
drinken.
18
H559 H8799
En zij zeide
H8354 H8798
: Drink
H113
, mijn heer
H4116 H8762
! en zij haastte zich
H3381 H0
en liet
H3537
haar kruik
H3381 H8686
neder
H5921
op
H3027
haar hand
H8248 H8686
, en gaf hem te drinken.
19
H3615 H8762
Als zij nu voleindigd had
H8248 H8687
van hem drinken te geven
H559 H8799
, zeide zij
H1571
: Ik zal ook
H1581
voor uw kemelen
H7579 H8799
putten
H5704 H518
, totdat
H3615 H8765
zij voleindigd hebben
H8354 H8800
te drinken.
20
H4116 H8762
En zij haastte zich
H6168 H0
, en goot
H3537
haar kruik
H6168 H8762
uit
H413
in
H8268
de drinkbak
H7323 H8799
, en liep
H5750
weder
H413
naar
H875
den put
H7579 H8800
om te putten
H7579 H8799
, en zij putte
H3605
voor al
H1581
zijn kemelen.
21
H376
En de man
H7583 H8693
ontzette zich
H2790 H8688
over haar, stilzwijgende
H3045 H8800
, om te merken
H3068
, of de HEERE
H1870
zijn weg
H6743 H8689
voorspoedig gemaakt had
H518
, of
H3808
niet.
22
H1961 H8799
En het geschiedde
H834
, als
H1581
de kemelen
H3615 H8765
voleindigd hadden
H8354 H8800
te drinken
H376
, dat die man
H2091
een gouden
H5141
voorhoofdsiersel
H3947 H8799
nam
H4948
, welks gewicht
H1235
was een halve sikkel
H8147
, en twee
H6781
armringen
H5921
aan
H3027
haar handen
H4948
, welker gewicht
H6235
was tien
H2091
[sikkelen] gouds.
23
H559 H8799
Want hij had gezegd
H4310
: Wiens
H1323
dochter
H859
[zijt] gij
H5046 H0
? geef
H4994
het mij toch
H5046 H8685
te kennen
H3426
; is er
H1004
ook ten huize
H1
uws vaders
H4725
plaats
H3885 H8800
voor ons, om te vernachten?
24
H413
En zij had tot
H559 H8799
hem gezegd
H595
: Ik
H1323
[ben] de dochter
H1328
van Bethuel
H1121
, den zoon
H4435
van Milka
H834
, die
H5152
zij Nahor
H3205 H8804
gebaard heeft.
25
H413
Voorts had zij tot
H559 H8799
hem gezegd
H1571
: Ook
H8401
is er stro
H1571
en
H7227
veel
H4554
voeders
H5973
bij
H1571
ons, ook
H4725
plaats
H3885 H8800
om te vernachten.
26
H6915 H0
Toen neigde
H376
die man
H6915 H8799
zijn hoofd
H7812 H8691
, en aanbad
H3068
den HEERE;
27
H559 H8799
En hij zeide
H1288 H8803
: Geloofd
H3068
[zij] de HEERE
H430
, de God
H113
van mijn heer
H85
Abraham
H834
, Die
H2617
Zijn weldadigheid
H571
en waarheid
H3808
niet
H5800 H8804
nagelaten
H4480 H5973
heeft van
H113
mijn heer
H595
; aangaande mij
H3068
, de HEERE
H1870
heeft mij op dezen weg
H5148 H8804
geleid
H1004
, ten huize
H113
van mijns heren
H251
broederen.
28
H5291
En die jonge dochter
H7323 H8799
liep
H5046 H0
, en gaf
H1004
ten huize
H517
harer moeder
H5046 H8686
te kennen
H429
, gelijk deze
H1697
zaken waren.
29
H7259
En Rebekka
H251
had een broeder
H8034
, wiens naam
H3837
was Laban
H3837
; en Laban
H7323 H8799
liep
H413
tot
H376
dien man
H2351
naar buiten
H413
tot
H5869
de fontein.
30
H1961 H8799
En het geschiedde
H853
, als hij dat
H5141
voorhoofdsiersel
H7200 H8800
gezien had
H6781
, en de armringen
H5921
aan
H3027
de handen
H269
zijner zuster
H8085 H8800
; en als hij gehoord had
H1697
de woorden
H269
zijner zuster
H7259
Rebekka
H559 H8800
, zeggende
H3541
: Alzo
H376
heeft die man
H413
tot
H1696 H8765
mij gesproken
H935 H8799
, zo kwam hij
H413
tot
H376
dien man
H2009
, en ziet
H5975 H8802
, hij stond
H5921
bij
H1581
de kemelen
H5921
, bij
H5869
de fontein.
31
H559 H8799
En hij zeide
H935 H8798
: Kom in
H1288 H8803
, gij, gezegende
H3068
des HEEREN
H4100
! waarom
H2351
zoudt gij buiten
H5975 H8799
staan
H595
? want ik
H1004
heb het huis
H6437 H8765
bereid
H4725
, en de plaats
H1581
voor de kemelen.
32
H935 H8799
Toen kwam
H376
die man
H1004
naar het huis
H6605 H8762
toe, en men ontgordde
H1581
de kemelen
H5414 H8799
, en men gaf
H1581
den kemelen
H8401
stro
H4554
en voeder
H4325
; en water
H7272
om zijn voeten
H7364 H8800
te wassen
H7272
, en de voeten
H582
der mannen
H834
, die
H854
bij hem [waren].
33
H6440
Daarna werd hem
H398 H8800
te eten
H7760 H8714 H8675 H3455 H8799
voorgezet
H559 H8799
; maar hij zeide
H3808
: Ik zal niet
H398 H8799
eten
H5704 H518
, totdat
H1697
ik mijn woorden
H1696 H8765
gesproken heb
H559 H8799
. En hij zeide
H1696 H8761
: Spreek!
35
H3068
En de HEERE
H113
heeft mijn heer
H3966
zeer
H1288 H8765
gezegend
H1431 H8799
, zodat hij groot geworden is
H5414 H8799
; en Hij heeft hem gegeven
H6629
schapen
H1241
, en runderen
H3701
, en zilver
H2091
, en goud
H5650
, en knechten
H8198
, en maagden
H1581
, en kemelen
H2543
, en ezelen.
36
H8283
En Sara
H802
, de huisvrouw
H113
van mijn heer
H113
, heeft mijn heer
H1121
een zoon
H3205 H8799
gebaard
H310
, nadat
H2209
zij oud geworden was
H5414 H8799
; en hij heeft hem gegeven
H853
,
H3605
alles
H834
, wat hij heeft.
37
H113
En mijn heer
H7650 H8686
heeft mij doen zweren
H559 H8800
, zeggende
H1121
: Gij zult voor mijn zoon
H3808
geen
H802
vrouw
H3947 H8799
nemen
H4480
van
H1323
de dochteren
H3669
der Kanaanieten
H834
, in welker
H776
land
H595
ik
H3427 H8802
wone;
38
H518 H3808
Maar
H3212 H8799
gij zult trekken
H413
naar
H1004
het huis
H1
mijns vaders
H413
, en naar
H4940
mijn geslacht
H1121
, en zult voor mijn zoon
H802
een vrouw
H3947 H8804
nemen!
39
H559 H8799
Toen zeide ik
H413
tot
H113
mijn heer
H194
: Misschien
H310
zal mij
H802
de vrouw
H3808
niet
H3212 H8799
volgen.
40
H559 H8799
En hij zeide
H413
tot
H3068
mij: De HEERE
H834
, voor Wiens
H6440
aangezicht
H1980 H8694
ik gewandeld heb
H4397
, zal Zijn Engel
H854
met
H7971 H8799
u zenden
H1870
, en Hij zal uw weg
H6743 H8689
voorspoedig maken
H1121
, dat gij voor mijn zoon
H802
een vrouw
H3947 H8804
neemt
H4480
, uit
H4940
mijn geslacht
H4480
en uit
H1
mijns vaders
H1004
huis.
41
H227
Dan
H423
zult gij van mijn eed
H5352 H8735
rein zijn
H3588
, wanneer
H413
gij tot
H4940
mijn geslacht
H935 H8799
zult gegaan zijn
H518
; en indien
H3808
zij haar u niet
H5414 H8799
geven
H5355
, zo zult gij rein
H1961 H8804
zijn
H423
van mijn eed.
42
H935 H8799
En ik kwam
H3117
heden
H413
aan
H5869
de fontein
H559 H8799
; en ik zeide
H3068
: O, HEERE
H430
! God
H113
van mijn heer
H85
Abraham
H518
! zo
H3426
Gij
H4994
nu
H1870
mijn weg
H6743 H8688
voorspoedig maken zult
H5921
, op
H834
welke
H595
ik
H1980 H8802
ga;
43
H2009
Zie
H595
, ik
H5324 H8737
sta
H5921
bij
H5869 H4325
de waterfontein
H1961 H8804
; zo geschiede
H5959
, dat de maagd
H3318 H8802
, die uitkomen zal
H7579 H8800
om te putten
H413
, en tot
H559 H8804
welke ik zeggen zal
H8248 H0
: Geef mij
H4994
toch
H4592
een weinig
H4325
waters
H8248 H8685
te drinken
H3537
uit uw kruik;
44
H413
En zij tot
H559 H8804
mij zal zeggen
H8354 H8798
: Drink
H859
gij
H1571
ook
H1571
, en ik zal ook
H1581
uw kemelen
H7579 H8799
putten
H1931
; dat deze
H802
die vrouw
H834
[zij], die
H3068
de HEERE
H1121
aan den zoon
H113
van mijn heer
H3198 H8689
heeft toegewezen.
45
H2962
Eer
H589
ik
H3615 H8762
geeindigd had
H1696 H8763
te spreken
H413
in
H3820
mijn hart
H2009
, ziet
H3318 H8802
, zo kwam
H7259
Rebekka
H3537
uit, en had haar kruik
H5921
op
H7926
haar schouder
H3381 H8799
, en zij kwam af
H5869
tot de fontein
H7579 H8799
en putte
H559 H8799
; en ik zeide
H413
tot
H8248 H0
haar: Geef mij
H4994
toch
H8248 H8685
te drinken!
46
H4116 H8762
Zo haastte zij zich
H3381 H0
en liet
H3537
haar kruik
H4480 H5921
van
H3381 H8686
zich neder
H559 H8799
, en zeide
H8354 H8798
: Drink gij
H1571
, en ik zal ook
H1581
uw kemelen
H8248 H8686
drenken
H8354 H8799
; en ik dronk
H8248 H8689
, en zij drenkte
H1571
ook
H1581
de kemelen.
47
H7592 H8799
Toen vraagde ik
H853
haar
H559 H8799
, en zeide
H4310
: Wiens
H1323
dochter
H559 H8799
zijt gij? En zij zeide
H1323
: De dochter
H1328
van Bethuel
H1121
, den zoon
H5152
van Nahor
H834
, welken
H4435
Milka
H3205 H8804
hem gebaard heeft
H7760 H8799
. Zo leide ik
H5141
het voorhoofdsiersel
H5921
op
H639
haar aangezicht
H6781
, en de armringen
H5921
aan
H3027
haar handen;
48
H6915 H8799
En ik neigde mijn hoofd
H7812 H8691
, en aanbad
H3068
den HEERE
H1288 H8762
; en ik loofde
H3068
den HEERE
H430
, den God
H113
van mijn heer
H85
Abraham
H834
, Die
H571
mij op den rechten
H1870
weg
H5148 H8689
geleid had
H1323
, om de dochter
H251
des broeders
H113
van mijn heer
H1121
voor zijn zoon
H3947 H8800
te nemen.
49
H6258
Nu dan
H518
, zo
H3426
gijlieden
H2617
weldadigheid
H571
en trouw
H854
aan
H113
mijn heer
H6213 H8802
doen zult
H5046 H8685
, geeft het mij te kennen
H518
; en zo
H3808
niet
H5046 H8685
, geeft het mij [ook] te kennen
H5921
, opdat ik mij ter
H3225
rechter
H176
[hand] of
H5921
ter
H8040
linkerhand
H6437 H8799
wende.
50
H6030 H8799
Toen antwoordde
H3837
Laban
H1328
, en Bethuel
H559 H8799
, en zeiden
H4480
: Van
H3068
den HEERE
H1697
is deze zaak
H3318 H8804
voortgekomen
H3201 H8799 H3808
; wij kunnen
H7451
kwaad
H176
noch
H2896
goed
H413
tot
H1696 H8763
u spreken.
51
H2009
Zie
H7259
, Rebekka
H6440
is voor uw aangezicht
H3947 H8798
; neem
H3212 H8798
haar en trek henen
H1961 H8799
; zij zij
H802
de vrouw
H1121
van den zoon
H113
uws heren
H834
, gelijk
H3068
de HEERE
H1696 H8765
gesproken heeft!
52
H1961 H8799
En het geschiedde
H834
, als
H85
Abrahams
H5650
knecht
H1697
hun woorden
H8085 H8804
hoorde
H7812 H8691
, zo boog hij zich
H776
ter aarde
H3068
voor den HEERE.
53
H5650
En de knecht
H3318 H8686
langde voort
H3701
zilveren
H3627
kleinoden
H2091
, en gouden
H3627
kleinoden
H899
, en klederen
H5414 H8799
, en hij gaf
H7259
die aan Rebekka
H5414 H8804
; hij gaf
H251
ook aan haar broeder
H517
en haar moeder
H4030
kostelijkheden.
54
H398 H8799
Toen aten
H8354 H8799
en dronken zij
H1931
, hij
H582
en de mannen
H834
, die
H5973
bij
H3885 H8799
hem [waren]; en zij vernachtten
H6965 H0
, en zij stonden
H1242
des morgens
H6965 H8799
op
H559 H8799
, en hij zeide
H7971 H8761
: Laat mij trekken
H113
tot mijn heer!
55
H559 H8799
Toen zeide
H251
haar broeder
H517
, en haar moeder
H5291
: Laat de jonge dochter
H3117
[enige] dagen
H176
, of
H6218
tien
H854
, bij
H3427 H8799
ons blijven
H310
; daarna
H3212 H8799
zult gij gaan.
56
H559 H8799
Maar hij zeide
H413
tot
H309 H0
hen: Houdt
H853
mij
H408
niet
H309 H8762
op
H3068
, dewijl de HEERE
H1870
mijn weg
H6743 H8689
voorspoedig gemaakt heeft
H7971 H8761
! laat mij trekken
H113
, dat ik tot mijn heer
H3212 H8799
ga.
57
H559 H8799
Toen zeiden zij
H5291
: Laat ons de jonge dochter
H7121 H8799
roepen
H6310
, en haar mond
H7592 H8799
vragen.
58
H7121 H8799
En zij riepen
H7259
Rebekka
H559 H8799
, en zeiden
H413
tot
H5973
haar: Zult gij met
H2088
dezen
H376
man
H3212 H8799
trekken
H559 H8799
? En zij antwoordde
H3212 H8799
: Ik zal trekken.
59
H7971 H0
Toen lieten zij
H7259
Rebekka
H269
, hun zuster
H3243 H8688
, en haar voedster
H7971 H8762
trekken
H85
, mitsgaders Abrahams
H5650
knecht
H582
en zijn mannen.
60
H1288 H8762
En zij zegenden
H7259
Rebekka
H559 H8799
, en zeiden
H269
tot haar: O, onze zuster
H1961 H8798
! wordt
H859
gij
H505
tot duizenden
H7233
millioenen
H2233
, en uw zaad
H3423 H8799
bezitte
H8179
de poort
H8130 H8802
zijner haters!
61
H7259
En Rebekka
H6965 H8799
maakte zich op
H5291
met haar jonge dochteren
H7392 H8799
, en zij reden
H5921
op
H1581
kemelen
H3212 H8799 H310
, en volgden
H376
den man
H5650
; en die knecht
H3947 H8799
nam
H7259
Rebekka
H3212 H8799
, en toog heen.
62
H3327
Izak
H935 H8804
nu kwam
H4480
, van
H935 H8800
daar men komt
H883
tot den put
H2416 H7203
Lachai-roi
H1931
; en hij
H3427 H8802
woonde
H5045 H776
in het zuiderland.
63
H3327
En Izak
H3318 H8799
was uitgegaan
H7742 H8800
om te bidden
H7704
in het veld
H6437 H8800
, tegen het naken
H6153
van den avond
H5375 H0
; en hij hief
H5869
zijn ogen
H5375 H8799
op
H7200 H8799
en zag toe
H2009
, en ziet
H1581
, de kemelen
H935 H8802
kwamen!
64
H7259
Rebekka
H5375 H0
hief
H5869
ook haar ogen
H5375 H8799
op
H7200 H8799
, en zij zag
H3327
Izak
H5307 H8799
; en zij viel
H4480 H5921
van
H1581
den kemel af.
65
H559 H8799
En zij zeide
H413
tot
H5650
den knecht
H4310
: Wie
H1976
is die
H376
man
H7704
, die ons in het veld
H7125 H8800
tegemoet
H1980 H8802
wandelt
H5650
? En de knecht
H559 H8799
zeide
H1931
: Dat
H113
is mijn heer
H3947 H8799
! Toen nam zij
H6809
den sluier
H3680 H8691
, en bedekte zich.